Invulvragen
1. De twee belangrijkste achtergrondkenmerken die bepalen of je al dan niet sport
………………………………………………
2. De herfindaindex meet ………………………………….;Bij een waarde van 1 zou het
competitief evenwicht zo zijn dat alle teams evenveel punten halen
3. Na onderzoek blijkt dat de meeste sporten in ons land een positieve inkomelas ticiteit
hebben. Dit betekent: ……………………………………………………………………
4. Global sporting arms= ……………………………………………………………………………….
5. Wijze waarop in Serie a mediarechten worden verdeeld
………………………………………………………..
6. Het wegtrekken van werknemers uit een sector om ze in te zetten voor bouw
sportinfra voor groot toernooi heten we ………………………..En mogen WEL/NIET
meetellen als toegevoegde waarde voor organiserend land.
7. De laatste beurskapitaalswaarde van adidas bedroeg _______________. Dit bekom je
door ______________ te vermenigvuldigen met __________________
8. Trouwheid bepaalde fans bij degradatie. kruiselingse prijselasticicteit =
………………………………………………………….
9. Indien geen van beide ouders sporten dan zullen kinderen MEER/MINDER sporten.
Dit komt omdat een vorm van kapitaal ontbreekt: ………………………………..
10. Een voorbeeld van marktfalen in de sport is: ………………………
11. In sommige Amerikaanse competities heb je een max bedrag aan loon of
……………………………..en een minimum of ………………………………
12. De Europese voetbalclubs halen hun grootste inkomsten uit
…………………………………………………………………..
13. …………………………………………….en ………………………………………………. zijn volgens
statistische analyses twee redenen waarom mensen naar toeschouwersporten
komen kijken.
14. Indien we naar opleidingsniveau kijken zijn het vooral de mensen met
……………………………………….;opleiding die uitz. Een keer sportwedstrijden bijwonen.
15. De EU heeft handelsoverschot in ………………………………………….en tekort in
…………………………………………………….dit kunnen we verklaren door.
1. De twee belangrijkste achtergrondkenmerken die bepalen of je al dan niet sport
………………………………………………
2. De herfindaindex meet ………………………………….;Bij een waarde van 1 zou het
competitief evenwicht zo zijn dat alle teams evenveel punten halen
3. Na onderzoek blijkt dat de meeste sporten in ons land een positieve inkomelas ticiteit
hebben. Dit betekent: ……………………………………………………………………
4. Global sporting arms= ……………………………………………………………………………….
5. Wijze waarop in Serie a mediarechten worden verdeeld
………………………………………………………..
6. Het wegtrekken van werknemers uit een sector om ze in te zetten voor bouw
sportinfra voor groot toernooi heten we ………………………..En mogen WEL/NIET
meetellen als toegevoegde waarde voor organiserend land.
7. De laatste beurskapitaalswaarde van adidas bedroeg _______________. Dit bekom je
door ______________ te vermenigvuldigen met __________________
8. Trouwheid bepaalde fans bij degradatie. kruiselingse prijselasticicteit =
………………………………………………………….
9. Indien geen van beide ouders sporten dan zullen kinderen MEER/MINDER sporten.
Dit komt omdat een vorm van kapitaal ontbreekt: ………………………………..
10. Een voorbeeld van marktfalen in de sport is: ………………………
11. In sommige Amerikaanse competities heb je een max bedrag aan loon of
……………………………..en een minimum of ………………………………
12. De Europese voetbalclubs halen hun grootste inkomsten uit
…………………………………………………………………..
13. …………………………………………….en ………………………………………………. zijn volgens
statistische analyses twee redenen waarom mensen naar toeschouwersporten
komen kijken.
14. Indien we naar opleidingsniveau kijken zijn het vooral de mensen met
……………………………………….;opleiding die uitz. Een keer sportwedstrijden bijwonen.
15. De EU heeft handelsoverschot in ………………………………………….en tekort in
…………………………………………………….dit kunnen we verklaren door.