Summary
Samenvatting Alle opgeloste voorbeeldvragen van gemeenschappelijk deel van Troch
- Course
- Institution
Alle opgeloste vragen met antwoorden van het gemeenschappelijk deel van troch.
[Show more]
Seller
Follow
WL10
Content preview
Wannes LarsenDeel 1: Geïntegreerde beheersing van plantenziekten TROCH
Examenregeling
- 1 (grote) vraag uit de gemeenschappelijke delen van:
o IPM plantenziektes
o IPM plagen
o IPM onkruiden
- Opgelet: ook deelvragen te verwachten of bijjvragen.
- 1 vraag Bayer/praktijkpunt landbouw
- In les dit jaar 2023 zei ze 1 grote vraag met deelvragen rond 1 thema!!
- Foto herkennen op powerpoint examen
- ROOD/ ik weet het nog niet zeker of dit juist is
- GEEL: belangrijk examen vraag vermeld in les
- GROEN: nieuwe vragen
1. Hoe is de ontwikkeling van gewasbeschermingsmiddelen (chemische en biologische) de
laatste decennia geëvolueerd? (powerpoint bijhorende grafieken)
Chemisch:
- Om de bevolkingsgroei aan te kunnen is er is een stijging aan gewasbeschermingsmiddelen
te zien vanaf de jaren 50 deze geeft ook een stijging aan opbrengsten van oogst met zich
mee.
- De laatste jaren zien we vooral een toename van chemische gewasbeschermingsmiddelen
met vooral een grote toename bij herbiciden en fungiciden. Als we het vergelijken met in de
1960 dan zien we dat we bijna geen gebruiken (omdat dit niet beschikbaar was en sins 1980
een enorme stijging is gekomen.
- De laatste jaren zijn de hoeveelheden actieve stoffen afgenomen (drastisch: 2000 = 100 en
2010 = 40) en is er meer kans op resitentievorming. Net zoals er meer specifieke en
selectieve middelen zijn en dus ook minder kans op ongewenste neveneffecten, maar meer
kans op resitentievorming en daling van minder nieuwe actieve stoffen op markt komen ->
plaag continu bloot gesteld aan actieve stof -> plaag meer tijd om zich aan te passen aan
actieve stof -> meer kans op resistentievorming
- Ook zijn de ontwikkelingskosten verdubbeld sinds eind 20de eeuw en is de ontwikkelingsduur
ook toegenomen
Biologisch:
- We zien de laatste jaren dat de biologisch middelen steeds aan het groeien zijn en eind 20de
eeuw zijn plaats kende en zich gevestigd heeft. De totale verkoop is ongeveer 5-6% van alles
gewasbescherming is biologisch. Geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zou
opbrengsten reduceren met 20-40%
- Biologische landbouw geeft gemiddeld 20-25% minder opbrengst dan conventionele
landbouw
,Wannes Larsen
2. IPM leidt niet per definitie tot een lager gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Leg uit?
- IPM wil het risico van gewasbeschermingsmiddelen op onze gezondheid en omgeving
reduceren. Zo moedigen ze de gewasbeschermingsmiddelen aan die het minste impact
hebben op milieu en mens en willen zo duurzaamheid promoten (vaak niet-chemische
bestrijding). Zo gaan ze van breedwerkende naar selectieve middel wat zo kan leiden tot
meer gebruik van selectieve middelen. Zo heeft dit geen impact op minder gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen.
3. Bespreek de 8 basisprincipes van IPM. Licht toe met een voorbeeld.
- Preventie en onderdrukken populatie
o Gewasrotatie: jaarlijkse afwisseling van teelten om zo plagen en residentie te
drukken, voorkomen
o Adequate teeltechnieken: gebruiken van vals zaaibed om eerst onkruid te laten
ontwikkelen en dan dit bestrijden en dan pas zaaien van teelt of planten
o Goede bedrijfshygiene: kuisen van machines om plagen of ziekten niet te verplaatsen
o Grondgebonden ziektes: waneer het pathogeen grondgebonden heeft en meerdere
waardplanten speelt dit ook een rol op de volgorde van de teeltrotatie
o Teeltechnieken: goede groeiomstandigheden beperken de impact op zwakte
parasieten, zorgen voor een goede PH, vals zaaibed, stikstoftekort vermijden,
droogteschade voorkomen, bodembewerking goed uitvoeren, standichtheid
optimaal uitvoeren, groenbedekkers gebruiken
o Resistente en tolerantie cultivars gebruiken
- Monitoren
o Observatie in het veld
o Gebruik van waarschuwingsdiensten
o Gebruik van voorspellingsmoddelen
o Gekwalificeerde adviseurs
o Gerbuik van waarschuwingsdiensten
- Besluit gebaseerd op monitoren en drempelwaarde
o Gebruik maken van drempelwaardes voor behandeling
o Beslissingen nemen op basis van monitoring
o Een effectieve bestrijding, om onnodige bestrijding te voorkomen
o Om resistentie te voorkomen (door onjuist en zeer frequent gebruik van middelen)
- Niet chemische methode eerst
o Gebruik maken van natuurlijke vijanden van het pathogeen zoals antagonische
organismen
- Gebruik selectieve chemische middelen
o Middelen gebruiken die specifiek zijn zodat er min mogelijk schade is
- Reduceer het gebruik van chemische middelen
o aanbevolen dosis niet overschrijden
- Antiresistentie strategieen
o voldoende afwisseling van gebruikte middelen, niet altijd zelfde middel gebruiken
- Evaluatie
o Volledige proces evalueren en nieuwe standaarden adopteren
,Wannes Larsen
4. Bespreek gewasrotatie ter preventie van plantenziekten. Bespreek concreet enkele
voorbeelden (schimmelziekten).
- Bij gewasrotatie (= soil borne diseases) zorgt ervoor dat de bodemgebonden ziektes die
aanwezig zijn dat die weggaan of onderdrukt worden (preventief). Dit doordat al die
bodemgebonden of plagen allemaal een waardplant hebben (soms meerdere). kunnen we
deze waardplant door gewasrotatie preventief bestrijden door het veranderen om het jaar
van teelt. Gaan deze bodemgebonden ziektes of plagen kunnen niet overleven doordat de
waardplant niet aanwezig is en zo zal deze weg gaan. Zo is er vaak een teeltrotatie van 3 jaar
. let op dat soms niet alles met gewasrotatie kan opgleost zijn doordat die plagen of ziekten
langer dan 3 jaar in de boden zijn zoals knolvoet (plasmodiophora brassicae) ook kan het zijn
dat de volgorde een rol speelt bij een rotatie)
- Schimmelziektes:
o Schimmels en oomyceten
▪ Produceren geslachte sporen en overleven 1 tot 3 jaar
▪ Aardappelziekte, phytophthora infestans
▪ -> aanvankelijk enkel ongeslachtelijk maar ook geslachtelijke vermeerdering
en zijn oosporen in de bodem die 2-3 jaar kunnen overleven
o Duursporen
▪ Steenbrand bij tarwe (tilletia caries)
▪ -> een plantenziekte bij gewone tarwe, De schimmel gaat over via de
graankorrel. Aangetaste planten vertonen vaak een enigszins bossige groei
en hebben meestal gele strepen op de vlagbladeren. Aangetaste aren zijn
korter en dikker en rijpen later af
▪ Brandschimmel (ustilage spp)
▪ -> Via de stijl dringt de schimmel het vruchtbeginsel binnen, waarna een
tumor optreedt vergelijkbaar met paddenstoelen. Jonge tumoren bestaan uit
zeer lange plantencellen met daartussen schimmeldraden en hebben dan
nog een vaste structuur. Later worden er olijfbruine tot blauwzwarte
brandsporen gevormd en ontstaat een losse structuur
o Scleroten
▪ Sclerotinia, overleven jarenlang, best teeltfrequentie van 1/4 of 1/5
▪ -> roestkleurige vlekken op de hoofdnerf van de onderste bladeren, dan gaan
onderste bladeren wegrotten en is er vorming van bruine/zwarte scleroten
o Overlevingsperiode 8 jaar
▪ Knolvoet (plasmodiophora brassicae)
▪ -> Aan de wortels ontstaan onregelmatige zwellingen en het blad krijgt een
loodachtige kleur. In een later stadium gaat de plant slap hangen. Knolvoet is
chemisch niet te bestrijden. Ter voorkoming van besmetting moet een zeer
ruime vruchtwisseling van 4 tot 7 jaar worden aangehouden
▪ Polymixa graminis (overdracht mozaïekvirus gerst)
▪ -> Deze schimmel laat het virus toe in de plant binnen te dringen langs de
zijworteltjes, de wortelcellen de plant binnendringt, kan het zich
vermenigvuldigen en door de hele plant verspreiden. De symptomen
ontstaan doordat het virus het mechanische van de plantencellen kan
kraken, waardoor de normale cyclus van de plant wordt verstoord. De cellen
zullen verkleuren en verkreukelen
▪ Polymixa betae (overdracht rhizomanievirus biet) = als hierboven
, Wannes Larsen
5. Bespreek de mogelijke inzet van bepaalde groenbedekkers (grassen,
kruisbloemigen, tagetes) in de strijd tegen aaltjes.
- Kruisbloemigen
o Gele mosterd en bladrammanas -> aaltjesreducerende eigenschappen
(bietencystenaaltjes)
o Bruine mosters -> tegen wortellesieaaltje
o Kruisbloemigen bevatten glucosinolaten, na afbraak van de plant zijn dit nog
isothiocyanaten die zijn giftig voor aaltjes en gaan deze zo doden en reduceren
- Tagetes
o hebben vooral effect op wortellesieaaltjes en bepaalde wortelknobbelaaltjes
o Tagetes wordt vooral in boomkwekerijen als tussenteelt toegepast
o Tagetes moet wel 3 maand te velde staan vooral het werking heeft
o Dringen binnen in de wortels van de Tagetes, na het binnendringen van de aaltjes,
onder invloed van thiofenen, worden zuurstofradicalen gevormd die dodelijk zijn
voor de aaltjes
- Grassen
o Wortellesieaaltjes kunnen zich niet vermeerderen op de wortels van haver
o Stro van haver bevat avenacine dat toxisch is voor wortelknobbelaaltjes
o Inwerken van haver als groenbedekker onderdrukt tevens wortellesieaaltjes
o Japanse haver onderdrukt wortellesieaaltjes, zelfde effect als zwarte braak (dus ook
geen vermeerdering)
o Soedangras (Sorghum sudanese) -> vrijkomen cyanide bij onderwerken –> werking
tegen wortelknobbelaaltjes
6. Bespreek biofumigatie, schets de techniek en de beperkingen.
- Techniek/bespreek: De groene plantendelen afkomstig van groenbedekkers worden fijn
gemaaid/gehakseld na 30% bloei en ingewerkt in de bodem met een speciale frees
(spitfrees). De bodem wordt dichtgerold/afgedekt voor een anaerobe toestand te hebben en
de vluchtige componenten in de bodem te houden alsook om de bodem goed vochtig te
houden. Door de afbraak van planten worden typische stoffen van kruisbloemigen omgezet
naar componenten die giftig zijn voor aaltjes. Let op grond 4 weken niet bewerken
o De vluchtige componenten met een biocide werking zijn isothiocyanaten, cyaniden,
oxazolidinethionen, nitrillen en ionisch thiocyanaat
o Deze componenten komen vrij na hydrolyse van de glucosinolaten door het enzyme
myrosinase
- Inwerken van Brassicajuncea (Sarepta mosterd) leidt tot het afsterven van circa 85 en 95%
van de eitjes van aardappelcystenaaltje voor resp. afgedekte en niet afgedekte bodem.
- Beperkingen:
o Mengsel gericht op biologische grondontsmetter: bijvoorbeeld mengsel van
multiresistente bladrammenas, gele mosterd, Ethiopische mosterd en Japanse haver:
naast werking tegen tal van aaltjes ook negatief effect op bodemschimmels
o Moet ook te lang op het veld staan, duurt te lang in landbouw, 2 maanden en dan 1
maand na onderwerken niet gebruiken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller WL10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.82. You're not tied to anything after your purchase.
Can Stuvia be trusted?
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
76669 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now
Recently viewed by you
Exam (elaborations) ·
Genetics, Third Exam: Lac Operon Exam With Complete Solutions 2023
