Many slides of the lectures, which are also just on the internet ...
By: HUStudent007 • 6 year ago
Translated by Google
Dear Femke, I'm sorry that the summary is not what you were hoping for. I added slides when I thought they were important / important images. Because it is the same information as what I would have typed, I did it this way. The purpose of this summary was to have all the dust together. Mvg, Kimberly
By: scbell • 7 year ago
By: jackelineterlouw • 7 year ago
By: pnstud • 6 year ago
Seller
Follow
HUStudent007
Reviews received
Content preview
Kennistoets CNA Blok 2B – Behandeling
De toetsmatrijs:
,BMD.CO.1
Neurofysiologie van herstelmechanismen bij het CZS
Leerdoel(en) bijeenkomst
De student kan:
1. beschrijven wat de relatie is tussen plasticiteit, leren en herstel en welke mechanismen hierbij een
rol spelen
2. beschrijven wat wordt bedoeld met de begrippen denervatie-overgevoeligheid, directe en
collaterale sprouting, pruning, synaptogenese en neurogenese
3. het verschil uitleggen tussen intramodale, intermodale (of cross-modale) en functionele
reorganisatie en hiervan voorbeelden noemen
4. uitleggen wat wordt bedoeld met het principe “use it or lose it” en wat de relevantie hiervan is
binnen de revalidatie
Paragraaf 9.5.6 (Burgerhout)
9.5.6.1 Plasticiteit: Aanpassingsvermogen van het centrale zenuwstelsel
De hogere hersenfuncties bezitten een grote mate van plasticiteit. De cortex heeft de mogelijkheid
om nieuwe synaptische contacten te maken. Behalve in de homunculus, is er in de cortex geen
strikte lokalisatie van functies. Hierdoor kan na hersenbeschadiging na verloop van tijd een
aanzienlijk tot volledig functieherstel optreden. (Denk bijvoorbeeld aan het kijken door een
prismabril).
Van deze plasticiteit wordt gebruik gemaakt bij functietraining na de verplaatsing van pezen bij
patiënten van wie sommige spieren niet meer functioneren. Een armspier die een extensorfunctie
had, kan chirurgisch worden verplaatst en daar vervolgens een flexorfunctie krijgen.
9.5.6.2 Herstel van functies na hersenbeschadiging
Een beroerte (CVA) kan ernstige gevolgen hebben voor een patiënt. Na een lichte circulatiestoornis
(TIA) is anatomisch en fysiologisch herstel meestal volledig. Bij een ischemische stoornis met een
herstelperiode van een week tot een maand (RIND) is anatomisch en fysiologisch herstel eveneens
zonder restverschijnselen. Door hersenoedeem na schedeltrauma wordt de circulatie tijdelijk
bemoeilijkt en door de lage zuurstofspanning kunnen cellen hun functies niet normaal uitoefenen.
Na afvoer van het vocht herpakt het zenuwstelsel zijn taken.
Na een CVA met beschadiging door een bloeding of trombose ligt de zaak gecompliceerder. Ook hier
is herstel mogelijk. Grote delen van de schors (uitgezonderd de primaire velden) hebben geen
duidelijke functielokalisatie. Hierdoor kan voor een groot deel het probleem worden opgelost
doordat aangrenzende gebieden de functie overnemen.
Ook wordt er met een ander hiërarchisch niveau gewerkt. Parkinson patiënten waarbij het
paleoniveau niet goed meer werkt, kunnen door bewuste inschakeling van de cortex (neoniveau)
worden geholpen.
Naast pogingen om functie te herstellen kan ook worden gekozen voor reorganisatie (denk aan
iemand die doof is, waarbij de visuele alertheid beter ontwikkelt is). Na een hersenbeschadiging
moet het zenuwstelsel veel (her)leren.
,Uitwerking college:
Er zijn drie soorten neuronen (zenuwcellen):
Sensorisch (perifeer)
Motorisch (perifeer)
Schakel (centraal)
De taken van deze neuronen zijn:
Ontvangst
Geleiding
Overdracht
Dendrieten (boom) ontvangen informatie. In de hersenstam is deze boom klein, in het ruggenmerg
wat groter en in het cerebellum heel groot.
Tussen verschillende neuronen is er een synaps. Deze gaat als volgt:
Elektrische prikkel
Neurotransmitter
Depolarisatie
De geleiding gaat van het presynaptisch neuron naar het postsynaptisch neuron. De prikkel gaat naar
de eindknoppen en via neurotransmitters wordt de prikkel overgedragen.
(Bovenstaand was herhaling van blok 1B)
Plasticiteit van het zenuwstelsel:
Plasticiteit is veranderbaarheid.
Celniveau (neuronaal):
o Neuronen
o Axonen
o Synapsen
Orgaanniveau (hersenen):
o Circuits
o Velden
Individuniveau (gedrag)
Deze veranderingen vinden je hele leven plaats. Dit komt o.a. door:
Ontwikkeling
Leren
Herstel
Ontwikkeling:
Hersenen baby: 350g
Hersenen volwassene: 1300g
Het aantal neuronen blijft in deze veranderingen echter hetzelfde (of neemt zelfs af in je loop van je
leven) 100.000.000.000
Het gewicht van de hersenen verandert omdat er meer verbindingen/synapsen ontstaan.
Dendrieten
Axonen
,Per neuron in de cortex:
2.500 synapsen bij geboorte
Na 2-3 jaar 15.000 synapsen
7.500 bij volwassenen (het aantal neemt weer af
Dit zijn dus 1.000.000.000.000.000 synapsen die continu veranderen.
Fysiologisch gezien vindt er sprouting (groei) en pruning (snoeien) plaats. Niet al deze synapsen zijn
nodig en kosten toch energie, deze worden dan dus weer gesnoeid. Synapsen worden dus verwijderd
als je ze niet gebruikt.
Sprouting: 2.500 15.000 synapsen
Pruning: 15.000 7.500 synapsen
Sensorische input en motorische output. Hoe meer je stimuleert op jongere leeftijd, hoe meer
ontwikkeling er later plaatsvindt.
Leren:
Stimulus-respons
Fysiologie
Stimulus respons:
Herhaling stimulus-respons: non-associatief (er is geen bewuste keuze) leren
Sensitisatie (een prikkel wordt sterker): Dezelfde prikkel levert na verloop van tijd meer
reactie
Habituatie (een prikkel wordt minder sterk/gewenning): Niet-belangrijke prikkels
Deze relatie verandert constant.
Associatief leren:
Klassiek conditioneren (een associatie maken tussen twee prikkels: de prikkels worden
gekoppeld) (Pavlov)
Stimulus lokt vaste respons uit
Onwillekeurig
Emotie
Operant conditioneren (als de rat op het hendeltje slaat, komt er eten bewuster. Als ik dit
gedrag laat zien, gebeurt dat)
Respons (gedrag) heeft gevolgen
Willekeurig
Belonen en straffen
Voorbeeld conditioneren: Stroop test
(Kleuren en woorden)
Woord benoemen gaat goed, kleur gaat moeilijker.
, Fysiologie van leren:
Hebbiaans leren:
Neurons that fire together, wire together. Dit gaat ervanuit dat wanneer twee neuronen kort na
elkaar vuren, dan wordt de verbinding sterker. De volgende keren gaat het dan steeds gemakkelijker.
Op celniveau vormt dit blijvende veranderingen.
Langte-termijn potentiatie:
Je hebt een synaps met daarin de neurotransmitter. Wordt een prikkel herhaald, ontstaan er meer
receptoren aan de ontvangende kant en er komt meer neurotransmitter vrij: er is dus een sterkere
verbinding.
Dingen afleren: Lange termijn depressie (wanneer een relatie minder goed wordt), door iets minder
vaak te doen.
Hoge frequentie (veel actiepotentialen) + causale relatie (neuron 1 neuron 2) = LTP
Lage frequente + acausale relatie (neuron 2 neuron 1) = LTD (iets actief afleren)
(Bij organismen met weinig neuronen klopt dit, bij mensen lastig te onderzoeken dus het is een
vermoeden).
LTP bij centrale sensitisatie. (Meer receptoren en meer neurotransmitter).
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HUStudent007. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.06. You're not tied to anything after your purchase.