100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige aantekeningen hoorcolleges IPR - Vermogensrecht $6.95   Add to cart

Class notes

Volledige aantekeningen hoorcolleges IPR - Vermogensrecht

 10 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige aantekeningen hoorcolleges IPR - Vermogensrecht

Preview 4 out of 42  pages

  • June 13, 2023
  • 42
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Iris van oosterhout
  • All classes
avatar-seller
Aantekeningen hoorcolleges
Blok 1 – Contractuele verbintenissen
Internationaal Privaatrecht --> Tracé Vermogensrecht

Opzet videocolleges contractuele verbintenissen
Videocollege 1
I. Inleiding
II. Toepassingsbereik EVO/Rome I
III. Rechtskeuze
Videocollege 2
IV. Objectieve conflictregels
V. Bijzondere conflictregels
VI. Voorrangsregels en openbare orde
Videocollege 3
VII. Weens Koopverdrag
Opzet videocolleges contractuele verbintenissen

I. Inleiding – Bronnen
 EEG-Verdrag inzake het toepasselijk recht op verbintenissen uit overeenkomst, ondertekend
te Rome op 19 juni 1980 (EVO)
 Verordening (EG) Nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit
overeenkomst (Rome I)
 Boek 10, Titel 13, art. 153-156 BW
o Recht in gevallen buiten de werkingssfeer van EVO en Rome I
 VN-Verdrag inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken,
ondertekend te Wenen op 11 april 1980 (Weens Koopverdrag)
o Uniform materieel recht
Belangrijkste verschil: eerste de EVO, Rome I en boek 10 wijzen voornamelijk regels van het
conflictenrecht of verwijzingsregels bevatten die het toepasselijk recht aanwijzen. Het Weens
koopverdrag is een internationaal instrument waarin materiele regels zijn opgenomen die van
toepassing zijn op internationale koopovereenkomsten.

,I. Inleiding – Bronnen in historisch/systematisch verband




Begon met EEX-verdrag (verdrag van Brussel van 1968) op grond waarvan de bevoegdheid van
lidstaten werd geregeld en de erkenning en tenuitvoerlegging van de gegeven beslissingen. EU
bevoegd om regels op dit terrein over in te komen, maar over het toepasselijk recht niet.
Verdrag van Brussel is omgezet naar Brussel I verordening en in het verlengde daarvan is de Rome II
verordening aangenomen. Ziet op niet-contractuele verbintenissen. Rome I is aangenomen als
opvolger van de EVO. In 2012 zijn nog aparte regels opgenomen in het BW. Brussel I-bis is daarna
van toepassing na Brussel I. Rome I, Rome II en Brussel I-bis staan met elkaar in verband. Gelijke
termen moeten gelijk geïnterpreteerd worden. Omdat het Weens koopverdrag materiele
rechtsregels bevat is het ook mogelijk dat dat recht als toepasselijk wordt aangewezen.

II. Toepassingsbereik EVO/Rome I
 ❑ Materieel:
o Verbintenissen uit overeenkomst (in burgerlijke en handelszaken) – art. 1 lid 1
EVO/art. 1 lid 1 Rome I
 “in burgerlijke en handelszaken alleen in Rome I te vinden. Term verbintenis
uit ovk kunt aangehaakt worden bij uitspraken van HvJ. Verbintenis uit ovk =
vrijwillige aangegane verbintenis jegens een andere partij. Hier zijn
uitzonderingen op (zie volgende sheet)
 ❑ Formeel:
o Universeel – art. 2 EVO/art. 2 Rome I
 Recht dat wordt aangewezen niet het recht van een EU lidstaat hoeft te zijn.
Bij internationale bevoegdheid is dit anders waarin altijd een rechter van de
EU aangewezen wordt. Hiervoor maakt dat niet uit voor het bepalen van het
toepasselijk recht. Rechters van EU lidstaten passen dit toe want zij zijn
gebonden.
 ❑Temporeel:
o Overeenkomst gesloten tussen 1 september 1991 en 16 december 2009 – EVO (zie
art. 29 EVO + Trb. 1991, 109)
o Overeenkomst gesloten op of na 17 December 2009 –art. 28 Rome I

,  Moment waarop een vordering wordt ingesteld is leidend voor het bepalen
van de bevoegdheid van de rechter
 Voor de bepaling van het toepasselijk recht is dit het moment waarop de
ovk is gesloten

II. Toepassingsbereik EVO/Rome I – Uitsluitingen




Kwesties behorende tot het recht inzake vennootschappen, verenigingen en rechtspersonen -->
welke kwesties zijn dit dan? Wss interne organisatie van vennootschap. Arrest VKI/TVP waarin ook
de vraag aan de orde kwam: is een ovk die is gesloten in het kader van financieringcontructie
uitgesloten van de Rome I verordening? Nee zolang het gaat om de contractuele aspecten.

II. Toepassingsbereik EVO/Rome I – Art. 10:154 BW
“Op verbintenissen die buiten de werkingssfeer van de verordening «Rome I» en de terzake
geldende verdragen vallen en die als verbintenissen uit overeenkomst kunnen worden aangemerkt,
zijn de bepalingen van de verordening «Rome I» van overeenkomstige toepassing.”
 Analoge toepassing
 Beperkte reikwijdte
 Materiële geldigheid van forumkeuzebeding
o Geen specifieke regeling --> daarom regeling van Rome I analoog toegepast
o Art. 10 Rome I
Wat dient er te gebeuren wanneer een onderwerp buiten de werkingssfeer van de Rome I valt?
Terugvallen op bepalingen van nationaal recht voor internationale gevallen. Art. 10:154 BW

III. Rechtskeuze – Ontwikkeling
 Partijautonomie en rechtskeuzevrijheid: enkele kritische kanttekeningen
o Gaat hand in hand maar hoeft niet noodzakelijkerwijs zo te zijn. Waarom niet?
Partijautonomie en rechtskeuzevrijheid is vanzelfsprekend. Partijautonomie kan op
een aantal manieren worden gerechtvaardigd: in de regel zelf (positivistische
benadering --> regel is nu eenmaal partijautonomie en dat vindt zijn pendant in het
conflictenrecht). Kan ook dat partijautonomie een fundamenteel beginsel is en dat
daaruit vrijheid van keuze uit voortvloeit.
 Hoge Raad 13 mei 1966, NJ 1967/3 (Alnati)

, o Definitief aanvaard dat een rechtskeuze, zowel de regelende als de dwingende
regels, als het aangewezen recht omvat en partijen in die zin vrij zijn om het
toepasselijke recht te kiezen. Inmiddels vergelijkbaar uitzichtpunt in considerans van
Rome I.
 Considerans (11) Rome I:
“De vrijheid van de partijen om het toepasselijke recht te kiezen, moet de hoeksteen van het
systeem van collisieregels op het gebied van verbintenissen uit overeenkomst zijn.”

III. Rechtskeuze – Hoofdregel art. 3 Rome I
 Internationaliteit (Art. 1 lid 1 Rome I)
o Geografisch
o Functioneel
Internationaliteitsvereiste niet terug te vinden in art. 3. moet sprake zijn van internationale
rechtsverhouding: geografisch (2 lidstaten of meer) of via aard van de rechtsverhouding
want het is mogelijk dat partijen in dezelfde staat gevestigd zijn en recht van een ander land
aanwijzen.
 Statelijk recht/niet-statelijk recht (art. 3(1) Rome I)
o Considerans (13): “Deze verordening laat onverlet dat partijen in hun overeenkomst
een niet-statelijk recht of een internationale overeenkomst kunnen opnemen, door
verwijzing ernaar.”
 Partijen kunnen niet-statelijk recht kiezen, bijv. Weens Koopverdrag, maar
dat zal de ovk nooit volledig beheersen maar in plaats daarvan zal dat in
aanmerking moeten worden genomen. Niet-stateljk recht vormt aanvulling.
o Zelf toepasselijk recht kiezen. Statelijk recht als niet-statelijk recht.
 Uitdrukkelijk/stilzwijgend (art. 3(1) Rome I)
o Uitdrukkelijke clausule bijvoorbeeld
o Stilzwijgend: uit omstandigheden van het geval.
 Geheel/gedeeltelijk (art. 3(1) Rome I)
o Rechtskeuze kan geheel of gedeeltelijk zijn
o Depeserende rechtskeuze --> verschillende onderdelen van de ovk verschillend recht
wordt verklaard --> gedeeltelijk dus
 Tijdstip (art. 3(2) Rome I)
o Kan bij sluiten van ovk toepasselijk recht aanwijzen maar kan ook in lopende
procedure
 Bestaan, materiële/formele geldigheid (art. 3(5); 10; 11 Rome I)

III. Rechtskeuze – Beperkingen
1. Alle overige aanknopingspunten in ander land dan het land waarvan het recht is gekozen
1.1. Dwingende regels van het objectief toepasselijke recht onverlet (Art. 3 lid 3 Rome I)
1.2. Stel 2 partijen kiezen van toepassing voor Chinees recht voor een ovk die niks met
China te maken heeft, kan die keuze niet afbreuk doen aan dwingende regels van
het objectief toepasselijke recht. Partijen kunnen niet afwijken van bijvoorbeeld NL
recht.
2. Alle overige aanknopingspunten in EU-lidstaat of lidstaten
2.1. Dwingende regels van Unierecht onverlet m.i.v. omgezette Richtlijnen (Art. 3 lid 4
Rome I)
2.2. Mag rechtskeuze geen afbreuk doen aan dwingende regels van unierecht waarvan
inbegrip van richtlijnen.
3. Consumenten-, arbeids-, vervoers- en verzekeringsovereenkomsten
3.1. Beperking rechtskeuzevrijheid (art. 5-8 Rome I)
3.2.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mitchelwelling. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95
  • (0)
  Add to cart