Inleiding Arbeids en Organisatie Psychologie (T.52059)
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Book
Gedrag in Organisaties
Hierbij een volledige samenvatting voor de module Inleiding Arbeid en Organisatiepsychologie. Deze samenvatting is gemaakt van het boek Gedrag in Organisaties. De module wordt aangeboden door het Saxion in je eerste leerjaar als student van Toegepast Psychologie. Vrienden en ik-zelf hebben een goed...
Inleiding Arbeids en Organisatie Psychologie (T.52059)
All documents for this subject (11)
3
reviews
By: selinyalcin02 • 2 months ago
By: maartenroorda • 1 year ago
By: benteligtenberg • 1 year ago
Seller
Follow
brittmorsink
Reviews received
Content preview
Arbeid en organisatiepsychologie
H1 Inleiding op gedrag in organisaties
Psychologie: wetenschap die het gedrag van mensen wil meten, verklaren en beïnvloeden.
Arbeid en organisatiepsychologie: de invloed die individuele factoren, groepsprocessen en
organisatiestructuren hebben op menselijk gedrag in organisaties.
Veel gedrag is te voorspellen
Systematisch onderzoek verbetert nauwkeuring onze voorspellingen van gedrag.
Voorbeelden systematisch onderzoek:
o Het onderzoeken van verbanden tussen verschijnselen.
o Het onderscheiden van oorzaak en gevolg.
o Conclusies baseren op wetenschappelijk bewijs/ gegevens verzamelen.
Systhematisch onderzoek: het methodisch en transparant onderzoeken van verbanden
tussen verschijnselen en het onderscheiden van oorzaken en gevolgen.
Evidence-based management: management dat gebruikmaakt van uitkomsten van
systhematisch onderzoek door beslissingen te baseren op de recenste wetenschappelijke
bewijzen.
Onafhankele variabelen Oorzaak, X (werkdruk).
Afhankelijke variabelen Gevolg, Y (stressreacties).
Contigentie variabelen Persoonlijkheid speelt een rol, Z.
Contigentie variabele zijn contextuele factoren die de relatie tussen afhankelijke en
onafhankelijke variabelen beïnvloeden. Het zijn de voorwaarden die mogelijk maken dat
stimulus X leidt tot respons Y of respons Z.
Organisatie: een samenwerkingsverband van mensen die met behulp van geschikte kennis
en middelen samenwerken om een bepaald doel te bereiken.
Sociale psychologie: bestudeerd hoe mensen in groepen elkaars gedrag beïnvloeden.
Sociologie: bestudeerd mensen en hun gedrag in relatie tot hun sociale omgeving of cultuur.
Onderzoekt de menselijke samenleving en haar verschijnselen.
Antropologie: de wetenschap die verschillende samenlevingen vergelijkt om meer te weten
te komen over mensen en activiteiten (cultuur).
Institutionele omgeving: de wetten, afspraken en bevoegde instellingen die mede bepalen
wat in een organisatie is toegestaan en wenselijk, en wat juist niet.
Fundamentele gedragswetenschap: wetenschap die fundamenteel onderzoek doet op een
bepaald gebied naar onderliggende relaties en wetmatigheden; kennisgerichte wetenschap.
,Fundamenteel is dat van grootste belang en waar het over gaat.
Toegepaste wetenschap: wetenschap die de kennis uit fundamenteel onderzoek toepast op
praktijksituaties; handelingsgerichte wetenschap.
Humanresourcesmanagement (HRS): vakgebied dat zich richt op het optimaal kunnen
functioneren van mensen in een organisatie met het oog op de aantrekkelijkheid, efficiëntie
en effectiviteit van de organisatie (de organisatiedoelen, de leiding en de medewerkers).
Ethische dilemma’s: situaties waarbij je een keuze tussen 2 of meer kwaden moet maken
terwijl er een conflict is tussen bepaalde belangen enderzijds en ethische grondregels
anderzijds.
H2 Attitude, werktevredenheid, emoties en stemmingen
Attitude: een houding die je hebt tegenover dingen, mensen, bepaald gedrag of
gebeurtenissen. Uit je attitude blijkt hoe je over dingen denkt en hoe je je eronder voelt.
Attitudes bestaan uit 3 componenten:
o Cognitie; een oordeel of mening over een feitelijke toestand (gedachte)
o Affect; de emotie die de cognitie bij je oproept, je gevoel
o Gedrag; een intentie om je op een bepaalde manier te gedragen
Affectieve component: het emotionele deel van een attitude.
Affectieve binding: een emotionele gehechtheid aan de organisatie en geloof in de waarden
daarvan.
Een attitude bestaat uit een bepaalde gedachte dat een bepaald gevoel oproept.
Gedachte en gevoel leiden tot een gedragsintentie, die in sommige gevallen daadwerkelijk
zal resulteren in bepaald gedrag.
Gedachte => Gevoel => Gedrag
Voordat je een attitude kan veranderen is het van belang om eerst te begrijpen hoe die
attitude is ontstaan en welk effect dit heeft op het functioneren.
Attitudes voorspellen toekomstig gedrag
Cognitieve dissonantie: tegenstrijdigheden die een individu waarneemt tussen eigen
attitudes en gedrag.
Cognitieve component (kenniscomponent): een oordeel of mening, onderdeel van een
attitude.
,Moderatorvariabelen: variabelen die bij bepaalde waarden het verband tussen 2
verschijnselen kunnen onderdrukken of juist versterken. Blz. 31
5 werk gerelateerde attitudes:
o Werktevredenheid; positief gevoel over je werk
o Werkbetrokkenheid; de mate waarin iemand zich psychologisch identificeert met zijn
werk.
o Organisatiebinding; werknemer identificeert zich met organisatie en zijn doelstellingen.
o Waargenomen steun van de organisatie (WSO); is de mate waarin werknemers denken
dat de organisatie hun bijdrage op prijs stelt en zich bekommert tot hun welzijn.
o Bevlogenheid (employee engagement); de vitaliteit (energie), toewijding (betrokkenheid) en
absorptie (echt opgaan in je werk) waarmee mensen hun werk uitvoeren.
Werktevredenheid: een positief gevoel over het werk op basis van een beoordeling van de
kenmerken ervan.
Invloed van werktevredenheid:
o Werkprestaties
o Positief verband met klanttevredenheid en loyaliteit
o Negatief verband met afwezigheid
o Negatief verband met verloop
o Tevredenheid met het leven
Nadelen van werkontevredenheid:
o Exit reactie; ontslag
o Stemreactie; poging om omstandigheden te verbeteren
o Loyaliteitsreactie; afwachten en vertrouwen op een goede afloop
o Verwaarlozingsreactie; ontwijkende reactie op de negatieve werkomstandigheden
3 belangrijke instrumenten voor werktevredenheid
o Taakontwerp; de aard van het werk zelf
o Selectie; past de persoon bij de aangeboden baan
o Begeleiding, beoordeling en beloning
, H3 Emoties en stemmingen
Rationele besluitvorming kan niet zonder een zekere mate van emotie.
Bij rationele besluitvorming wordt ervan uitgegaan dat een beslissing voortkomt uit een
duidelijke probleemstelling en dat er bewuste keuzen worden gemaakt na een zorgvuldige
afweging van alternatieven.
Rationele besluitvorming:
1. Definiëren probleem
2. Identificeren beoordelingscriteria
3. Wegen criteria
4. Formuleren oplossingen
5. Beoordelen
6. Kiezen
Besluitvorming: de praktijk
o Beperkte rationaliteit
o Intuïtie
o Attributiefouten
o Fouten bij besluitvorming
Affect: het brede scala van menselijke gevoelens
Emoties: intense gevoelens voor iets of iemand als gevolg van reactie op persoon of
gebeurtenis, emoties kunnen overgaan in stemmingen.
Stemmingen: langer aanhoudende gevoelens die minder sterk zijn dan emoties. Ze hebben
geen prikkels uit de omgeving nodig.
Emoties zijn altijd reacties op een persoon of een gebeurtenis.
Stemmingen zijn hier niet op gericht.
Emoties kunnen overgaan in stemmingen en andersom ook.
Emoties zijn actie georiënteerd => leiden tot onmiddellijke actie
Stemmingen zijn cognitief => nadenken en piekeren
Emoties en stemmingen kunnen elkaar over en weer beïnvloeden.
6 (universele) basis emoties
o Woede, angst en verdriet
o Geluk, verbazing en walging
Morele emoties: emoties die morele implicaties hebben in de zin dat we onmiddellijk een
oordeel klaar hebben over de situatie. BV: meeleven, schuld en walging.
Hoewel er waarschijnlijk net zoveel emoties als stemmingen genoemd kunnen worden, is
het handig als je het type stemming zou kunnen aangeven.
Als eerste stap onderscheiden we emoties in 2 categorieën: positief en negatief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittmorsink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.