Literatuur Denkkaders in praktijk
Hoofdstuk 1: Standpunten en verschillen van mening
Meningsverschil= er is een standpunt dat niet door iedereen volledig gesteund wordt. twijfel kan
dus ook altijd 2 partijen betrokken
Verschil van mening expliciet= zowel het standpunt als de kritiek daarop worden nadrukkelijk onder
woorden gebracht
Verschil van mening impliciet= maar 1 van beide partijen komt aan het woord
1.2 positieve en negatieve standpunten
Propositie= de inzet van het verschil van mening feiten of gebeurtenissen, een voorspelling, een
oordeel of een aanbeveling
Tegenover een propositie kan een positieve, negatieve of een neutrale positie worden ingenomen.
1.3 standpunten en uitingen van twijfel
Een standpunt hoeft niet op 1 propositie betrekking te hebben. Soms komt dit tot uitdrukking met
behulp van verbindingswoorden, zoals EN en MAAR, die proposities met elkaar in verband brengen
- Bij een positief standpunt zijn het standpunt en de propositie waarop het standpunt
betrekking heeft dikwijls niet goed van elkaar te onderscheiden (‘Zussen zijn gezellig’)
- Bij een negatief standpunt is het moeilijk dat de grens tussen het innemen van een negatief
standpunt en het uiten van twijfel niet altijd even scherp te trekken is (‘Ik vraag me af of dat
wel zo’n goed idee is’)
1.4 Typen verschillen van mening
Basisvorm van verschil van mening is als mening ontstaat als een standpunt of twijfel stuit
negatieve en positieve variant. heeft betrekking op 1 propositie, dus enkelvoudig niet-
gemengd: er is maar 1 partij die een verdedigingsplicht voor een standpunt op zich heeft genomen.
4 typen van verschillen van mening:
1. Niet-gemengd enkelvoudig basisvorm
2. Gemengd enkelvoudig
3. Niet-gemengd meervoudig
4. Gemengd meervoudig
Meervoudig: er wordt ten opzicht van meer dan 1 propositie een standpunt ingenomen
Gemengd verschil: er worden tegengestelde standpunten ingenomen ten opzichte van dezelfde
propositie.
1.5 Hoofdverschillen en sub-verschillen van mening
1.6 De presentatie van standpunten en van twijfel
Standpunt presenteren:
- Mijn standpunt is …
- Wij zijn de mening toegedaan dat …
- Ik vind dat …
- Mijns inziens …
- Volgens mij …
- Daarom …
- Ik kan niet anders dan concluderen …
- Dus …
- Ergo …
Soms verschaft de verbale presentatie alleen maar een sterke aanwijzing dat er van een standpunt
sprake is:
- Kortom …
, - Het zit namelijk zo dat …
- Ik meen te mogen stellen dat …
- Het is dan ook niet zo dat …
- Waar we het over een moeten zijn, is …
- Ten onrechte wordt altijd gedacht dat …
- Het is onzin dat …
- Het verdient aanbeveling om …
- Zoals ik het zie …
Gevallen waarin sprake is van een vaak voorkomend patroon, dat de interpretatie vergemakkelijkt:
- Men moet …
- Zouden moeten zijn …
- Dient …
- Met andere woorden …
- Alles overwegend …
- Dat …
- Het feit dat …
- Je mag …
Hoewel twijfel meestal niet expliciet verwoord wordt, zijn er een aantal uitdrukkingen die dikwijls
gebruikt wordt om twijfel aan te geven, zodat er een aanwijzing aan ontleend kan worden:
- Ik weet niet of …
- Ik ben er niet helemaal zeker van of …
- Zou het niet zo kunnen zijn dat …
- Misschien is het wel niet zo dat …
- Ik moet er nog eens over nadenken of ik vind dat …
Hoofdstuk 2: Argumenteren en discussiëren
2.1 Oplossen van een verschil van mening
Verschil oplossen en beslechten van een verschil van mening
Beslechten: houdt in dat de geschilpunten op de een of andere manier uit de weg worden geruimd
kan beschaafd (het verschil van mening aan een buitenstaander voorleggen en die figureert als
scheids, het lot laten bepalen, meerderheid stemmen) of onbeschaafd (je gelijk te halen door de
tegenpartij te intimideren of in elkaar te slaan)
2.2 Argumentatieve discussies
Om verschil van mening op te lossen is een argumentatieve discussie nodig.
Argumentatieve discussie= discussie waarin met behulp van argumentatie geprobeerd wordt om
vast te stellen in hoeverre een standpunt verdedigbaar is. vindt plaats tussen de protagonist en
antagonist 4 stadia:
1. Confrontatiefase vaststellen verschil van mening
2. Openingsfase verschil van mening proberen op te lossen en bepalen hoe de discussie
vormgegeven wordt
3. Argumentatiefase protagonist brengt standpunt naar voren en verdedigt deze totdat er
een conclusie is bereikt.
4. Afsluitingsfase partijen stellen vast in hoeverre het verschil van mening door de discussie
is opgelost en ten gunste van wie
2.3 Analyseren met het ideaal van een kritische discussie
Een ideaalmodel (hulpmiddel/instrument) geeft een overzicht van wat er precies een rol speels als
het proces optimaal verloopt. met een argumentatieve discussie wordt nogal afgeweken
2.4 Het betoog als onderdeel van een kritische discussie
De argumentatiefase wordt vaak gezien als de ‘eigenlijke’ discussie.
Bij een niet-gemengd enkelvoudig verschil van mening wordt er altijd maar 1 betoog gehouden.
antagonist twijfelt, neemt zelf geen standpunt in
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MaaikeW1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.