Dit is een volledige samenvatting voor de werkplaats Sociale Veiligheid (onderzoeken), Social Work jaar 2. De samenvatting bevat hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 7, 10 en 12 uit Recht voor de sociaal professional (2e druk). Ook bevat de samenvatting de artikelen 'Sleutelen aan criminogene factoren', 'Meldc...
Samenvatting Sociale Veiligheid (onderzoeken)
Gebaseerd op toetsmatrijs 2022-2023
Hogeschool Utrecht – Social Work – 2e jaar
Recht voor de sociaal professional
Sepmeijer-Schmahl, D. & Sepmeijer, M. (2021). Recht voor de sociaal professional. Den Haag: Boom.
Hoofdstuk 1: Inleiding in het recht
1.1 Wat is recht en wat is het doel van het recht?
Recht is een verzamelnaam voor alle overheidsregels die in onze samenleving gelden.
Recht heeft grofweg gezien twee doelen:
1. Recht ordent het menselijk gedrag door het stellen van regels.
2. Recht zorgt ervoor dat er bij conflicten een rechtvaardige oplossing komt.
1.2 Rechtsbronnen
Er zijn vier verschillende rechtsbronnen (plaatsen waar het recht te vinden is):
1. De Wet: De Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. De regels zijn te vinden
in bijvoorbeeld Wetboeken.
2. Jurisprudentie: Jurisprudentie zijn uitspraken van rechters. Meestal maakt een rechter gebruik van een
wet om tot een beslissing te komen, maar soms is de wet niet duidelijk genoeg. In dit soort gevallen
formuleert een rechter een nieuwe regel. Als andere rechters deze regel later ook toepassen, is er sprake
van jurisprudentie en krijgt deze regel dezelfde rechtskracht als het wettelijk recht.
3. Gewoonte: Gewoonten spelen ook een (steeds kleiner wordende) rol. In veel sectoren in het bedrijfsleven
zijn veel gewoonten die nergens in de wet zijn vastgesteld, maar die toch als bindende regels worden
beschouwd. In het staatsrecht is gewoonte een belangrijke rechtsbron. In het strafrecht is het gebruik van
gewoonte niet toegestaan.
4. Internationaal verdrag: Internationale verdragen zijn afspraken tussen twee of meerdere staten die op
schrift zijn vastgesteld en gelden in de staten die partij zijn bij het verdrag.
1.3 Rechtsgebieden
Het recht binnen Nederland is onderverdeeld in het publiekrecht en het privaatrecht. Daarnaast is er nog het
internationaal recht dat regels geeft voor de verhouding tussen staten onderling.
1.3.1 Het staatsrecht
Het staatsrecht (publiekrecht) beschrijft de organisatie van de staat. Er staan regels in over bevoegdheden van de
verschillende overheidsorganen.
Nederland is naast een rechtstaat ook een democratie. Drie kenmerken van een democratie zijn:
1. Vrije verkiezingen: Wanneer burgers kiesrecht hebben, mogen zij de vertegenwoordigers van de
belangrijkste staatsorganen kiezen, zoals de leden van de Tweede Kamer, de Gemeenteraad, de
Provinciale Staten, etc.
2. Een parlementair stelsel: Hierbij gaat het om de betrekking tussen het parlement en de regering. Om te
kunnen regeren moet de regering de steun hebben van het parlement. Dit wordt het vertrouwensbeginsel
genoemd.
3. Respect voor de grondrechten: De meest fundamentele rechten van burgers worden gevormd door de
grondrechten. In Nederland worden de grondrechten onderverdeeld in klassieke (overheid mag hier geen
inbreuk op maken) en sociale grondrechten (leggen de overheid een bepaalde taak op). Sommige
grondrechten botsen met elkaar, waardoor er bij sommige zaken een rechter moet kijken wat er wanneer
van kracht is.
1.3.2 Het strafrecht
In het strafrecht (publiekrecht) staan regels die de overheid voor veiligheid van burgers belangrijk vindt en als
iemand die regels overtreedt, is dat een zaak die tussen de dader en de samenleving als geheel moet worden
1
,Samenvatting Sociale Veiligheid
afgehandeld. In het geval een diefstal wordt er bij een zaak vaak politie betrokken. Bij een strafzaak staan niet het
slachtoffer en de verdachte tegenover elkaar bij de rechter, maar het OM, vertegenwoordigd door de officier van
justitie en de verdachte.
1.3.3 Het bestuursrecht
Het besturen van het land is een overheidstaak. Het bestuursrecht (publiekrecht) geeft regels waaraan de overheid
zich moet houden als deze het land bestuurt. Het bestuursrecht speelt in veel zaken een rol, zoals bij het opleggen
van een belastingaanslag of het verlenen van een verblijfsvergunning.
1.3.4 Het burgerlijk recht
Het burgerlijk recht geeft regels voor de rechtsverhouding tussen burgers (en bedrijven) onderling. Het gaat hier
om alledaagse zaken, zoals trouwen, scheiden, werken, etc. De belangrijkste regels van het burgerlijk recht zijn te
vinden in het Burgerlijk Wetboek.
1.3.5 Internationaal recht
Het internationaal recht is vaak vastgelegd in internationale verdragen. Het bekendste verdrag waarbij Nederland
is aangesloten is het Verdrag betreffende de Europese Unie.
1.4 Andere indelingen
Naast de hiervoor genoemde indeling in rechtsgebieden kan het recht ook naar onderwerp worden ingedeeld. Op
die manier ontstaan er specialismen, zoals het jeugdrecht, het vreemdelingenrecht, het gezondheidsrecht, et cetera.
1.5 Verdeling van de overheidsmacht
De inrichting van de Nederlandse staat is gebaseerd op de Trias Politica van Montesquieu. Volgens hem moest de
wetgeving door de volksvertegenwoordiging worden uitgevoerd, het bestuur door de regering en rechtspraak door
de rechters. Deze functies moesten onafhankelijk van elkaar worden uitgeoefend.
Momenteel is in Nederland de wetgeving in handen van de Tweede en de Eerste Kamer (vroeger ook wel de
wetgevende macht). De regering houdt zich bezig met de bestuurstaak (vroeger ook wel de uitvoerende macht) en
de rechtspraak is in handen van onafhankelijke rechters (rechterlijke macht).
2
,Samenvatting Sociale Veiligheid
1.5.1 Wetgevende macht en bestuur
In Nederland is de wetgeving in handen van de Eerste en Tweede Kamer. De regering houdt zich bezig met de
bestuurstaak en de rechtspraak is in handen van onafhankelijke rechters.
De belangrijkste bron van het recht is de wet. Een wet bevat bijna altijd algemene voorschriften en de wet geldt
voor iedereen. De belangrijkste wetten worden samengesteld door de Eerste en Tweede Kamer. Verder mogen de
regering en de ministers ook wetten maken en er zijn ook nog lagere overheden, zoals provincies gemeenten en
waterschappen bevoegd tot wetgeving. Deze algemene verbindende voorschriften heten verordeningen.
Een wet die door samenwerking van de Eerste en Tweede Kamer in stand is gekomen noemen we een wet in
formele zin.
Als een wet een algemeen verbindend voorschrift inhoudt, noemen we dit een wet in materiële zin.
Meerdere organen zijn bevoegd om wetgeving te maken en daarom is het belangrijk om rekening te houden met
de hiërarchie van de wetgevingen:
1. Verdragsrecht en Europees gemeenschapsrecht;
2. Grondwet;
3. Wetten in formele zin (regering en Staten-Generaal);
4. Algemene maatregelen van bestuur (regering);
5. Ministeriële regelingen (minister);
6. Provinciale verordeningen (Provinciale Staten);
7. Gemeentelijke bevorderingen (Gemeenteraad).
1.5.2 Rechtspraak
De rechtspraak is in handen van onafhankelijke rechters. Over het algemeen zijn rechtszittingen openbaar (alleen
niet bij zaken waarin kinderen betrokken zijn).
Wanneer er een geschil aan rechter wordt voorgelegd wordt er gekeken welksoort rechter er competent genoeg is
voor een bepaalde zaak. Deze bevoegdheid wordt de absolute competentie genoemd. Daarnaast oordeelt de
rechtbank over bestuursrechtelijke geschillen waarvoor de wet de rechtbank aanwijst.
Het gerechtshof is in hoger beroep bevoegd om ver strafzaken en civiele zaken te oordelen.
Wanneer er is vastgesteld welke rechter bevoegd is om over een zaak te oordelen moet er nog besloten worden bij
welke rechtbank, gerechtshof of beroepsinstantie de zaak voorgelegd moet worden. Deze regels noemen we de
regels van de relatieve competentie.
Hoofdstuk 2: Burgerlijk recht
2.1 Onderverdeling
De indeling van het Burgerlijk Wetboek (BW):
Boek 1 Personen- en familierecht
Boek 2 Rechtspersonen
Boek 3 Vermogensrecht in het algemeen
Boek 4 Erfrecht
Boek 5 Zakelijke rechten
Boek 6 Algemeen gedeelte verbintenissenrecht
Boek 7 Bijzondere overeenkomsten
Boek 7A Bijzondere overeenkomsten; vervolg
Boek 8 Verkeersmiddelen en vervoer
Boek 9 Gereserveerd voor rechten op voortbrengselen van de menselijke geest
Boek 10 Internationaal privaatrecht
Elk boek uit het BW begint met artikel 1. Als je een artikel uit het BW op wil schrijven, begin je met het
boeknummer en vermeld je vervolgens het betreffende artikelnummer. Voorbeeld van artikel 44 uit boek 3: artikel
3:44 BW.
3
, Samenvatting Sociale Veiligheid
2.2 Vermogensrecht
Het vermogensrecht is het grootste deel van het burgerlijk recht. Het vermogensrecht beschrijft de rechten waaruit
het vermogen van een persoon kan zijn opgebouwd. Het vermogensrecht kan omschreven worden als het geheel
van regels over het vermogen van een persoon die op geld waardeerbaar zijn en in beginsel ook overdraagbaar
zijn.
Een vermogen van een persoon bestaat uit goederen. Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten. Volgens
artikel 3:2 BW zijn zaken voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Deze objecten zijn dus tastbaar,
zoals een boek, lamp of auto.
Zaken kunnen weer onderverdeeld worden in roerende en onroerende zaken. Onroerende zaken zijn op grond van
artikel 3:3 BW de grond. Roerende zaken zijn tastbare objecten, zoals een computer, wasmachine, boeken of
schoenen.
Onder het begrip ‘goederen’ valt ook het vermogensrecht. Vermogensrechten zijn niet tastbaar, maar zijn op grond
van artikel 3:6 BW overdraagbaar en op geld waardeerbaar. Voorbeelden zijn een loonvordering die een werknemer
op zijn werkgever heeft of het recht van een hypotheek op een huis. Ook schulden die een persoon heeft vallen
onder vermogensrechten.
2.3 Goederen- en verbintenissenrecht
Vermogensrechten zijn onder te verdelen in absolute en in relatieve rechten.
Absolute rechten op goederen wordt het goederenrecht genoemd. Deze rechten beschrijven een bepaalde
zeggenschap over een goed
Relatieve rechten worden verbintenissen genoemd en vindt plaats tussen personen.
Het goederenrecht geeft regels voor de relatie tussen een persoon en een goed. Het goederenrecht beschrijf de
wijze waarop iemand een goed kan krijgen of verliezen.
Naast het volledige eigendomsrecht is het ook mogelijk om een beperkt recht op een goed te hebben, zoals
opstalrecht, erfdienstbaarheid, recht van erfpacht, hypotheekrecht, et cetera.
2.4 Verbintenissenrecht
Het verbintenissenrecht vindt plaats tussen personen (zowel natuurlijke personen als rechtspersonen).
Rechtspersonen zijn onder andere een naamloze of een besloten vennootschap.
Een verbintenis wordt beschreven als een rechtsverhouding waarbij de ene partij de andere partij een prestatie
verschuldigd is. Het sluiten van een overeenkomst over de prestatie wordt een rechtshandeling genoemd.
Naast overeenkomsten die op vrijwillige basis gesloten worden, zijn er ook verbintenissen uit de wet, zoals de
onrechtmatige daad.
2.5 De overeenkomst
Personen kunnen over allerlei zaken een overeenkomst sluiten. Als partijen een overeenkomst sluiten, komen
daaruit vaan twee verbintenissen voort; de ene partij heeft iets verkocht en de andere partij moet hiervoor betalen.
Deze overeenkomst noemen we een wederkerige overeenkomst. Er zijn ook eenzijdige overeenkomsten,
bijvoorbeeld een schenkingsovereenkomst.
De meeste overeenkomsten zijn onbenoemde overeenkomsten; deze overeenkomsten zijn niet apart in de wet
geregeld. Alleen wettelijke regels die voor overeenkomsten gelden, zijn op deze overeenkomsten van toepassing.
2.5.1 Formele en consensuele overeenkomsten
Voor de rechtsgeldige totstandkoming van een overeenkomst is het in de meeste gevallen voldoende dat beide
partijen het over de overeenkomst eens zijn. Er is dan sprake van een wilsovereenstemming of een consensus.
Sommige overeenkomsten komen alleen tot stand als er aan een bepaalde vormvereiste is voldaan. Voor die
totstandkoming is een schriftelijk stuk (bv een akte) noodzakelijk. Als de akte ontbreekt, is de overeenkomst niet
geldig. Overeenkomsten die pas rechtsgeldig tot stand komen als aan een bepaald vormvereiste is voldaan, worden
formele overeenkomsten genoemd.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberlymoeliker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.