Samenvatting Leerdoelen OWE3: gezond leven uitgewerkt (cijfer 8,0)
6 views 1 purchase
Course
Leerdoelen OWE 3 Gezond leven
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Deze samenvatting bevat alle leerdoelen uitgewerkt die nodig zijn voor de kennistoets. Ook handig om te gebruiken voor de voorbereiding van de lessen. Alleen de lesdoelen die van belang zijn voor de kennistoets zijn uitgewerkt. Dubbele lesdoelen zijn één keer uitgewerkt en de andere is dan weggel...
Oefenvragen voor kennistoets van OWE3: gezond leven
Flashcards242 Flashcards
$5.980 sales
Flashcards242 Flashcards
$5.980 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat zijn de 6 taken van het verteringsstelsel?
Answer: 1. Opname van voedsel uit het uitwendige milieu (eten en drinken).
2. Mechanische verkleining en menging van voedsel (kauwen en kneden).
3. Chemische bewerking door enzymen (vertering).
4. Vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal (peristaltiek).
5. Overdracht van voedingsstoffen aan bloed (resorptie).
6. Uitscheiding van onverteerde en onverteerbare stoffen (ontlasting).
2.
Wat is de route die voeding aflegt van inname tot uitscheiding?
Uit welke 4 lagen bestaat de wand van het maagdarmkanaal?
Answer: Mucosa (slijmvlies), submucosa (laag met bloedvaten, zenuwen ed.), muscularis (spierlaag) en serosa (viscerale blad van buikvlies).
4.
Wat is peristaltiek?
Answer: Een golfbeweging van de darmwand waardoor een voedselbrok telkens een stukje verder door het spijsverteringskanaal geduwd wordt. Ontstaat door het kort na elkaar samentrekken van de kring- en lengte spieren in de muscularis.
5.
Wat is de functie van de mondholte?
Answer: In de mondholte (cavum oris) start de voedselvertering. Voedsel wordt hier betast, verscheurd en verkleind, vermengd met speeksel en slijm, gedeeltelijk verteerd door enzymen en ten slotte doorgeslikt.
6.
Wat is de functie van de slokdarm?
Answer: De oesofagus verbindt de keelholte met de maag. Hij transporteert dus voedsel van de keelholte naar de maag d.m.v. peristaltiek.
7.
Uit welke 5 delen bestaat de maag?
Answer: 1. Cardia (Maagingang);
2. Fundus (maagkoepel);
3. Corpus (maaglichaam);
4. Pars pylorica of antrum (maaguitgang);
5. Pylorus (maagportier).
8.
Welke 4 bestanddelen heeft maagsap en wat doen ze?
Answer: 1. Pepsinogeen: wordt omgezet in pepsine (voor afbraak van eiwitten) door zoutzuur.
2. Zoutzuur: voor omzetting pepsinogeen, vertering van eiwitten, verlagen van zuurgraad en ontsmetting van voedselbrij.
3. Intrinsieke factor: noodzakelijke stof voor opnemen van vitamine B12 in ileum.
4. Slijm: biedt bescherming tegen inwerking van zoutzuur en pepsine in de maagwand.
9.
Hoe wordt voedsel bewerkt in de maag?
Answer: Peristaltische bewegingen kneden de maaginhoud flink en vermengen het met maagsap. Het maagsap verteert eiwitten.
10.
Wat is de functie van het duodenum?
Answer: Het neutraliseren van de pH van de chymus uit de maag.
Content preview
Inhoudsopgave
Toetsmatrijs............................................................................................................................. 2
A&F......................................................................................................................................... 3
Lesweek 1: het spijsverteringsstelsel..................................................................................................3
Lesweek 2: diabetes mellitus............................................................................................................16
Lesweek 3: obesitas en metabool syndroom....................................................................................20
Lesweek 4: zenuwstelsel...................................................................................................................24
Lesweek 5: bloed en stolling.............................................................................................................29
Lesweek 6: nieren en urinewegen....................................................................................................35
Lesweek 7: ouder worden, palliatieve zorg en pijn...........................................................................39
WG1...................................................................................................................................... 44
Lesweek 1: introductie OWE3...........................................................................................................44
Lesweek 2: Volksgezondheid/ epidemiologie/ medische zorg en preventie.....................................45
Lesweek 3: fysiek psychotische stoornissen.....................................................................................46
Lesweek 4: psychotische stoornissen................................................................................................47
Lesweek 5: dementie, kwetsbare ouderen, fase dementie en overbelaste mantelzorger................48
Lesweek 6: probleemgedrag, grensoverschrijdend gedrag en delier................................................50
Lesweek 7: voorlichting in de terminale fase....................................................................................52
WG2...................................................................................................................................... 53
Lesweek 1: introductie gezondheidsvoorlichting en opvoeding (GVO) cyclus...................................53
Lesweek 2: de gezondheidsdeskundige analyse...............................................................................54
Lesweek 3: analyseren van (gezondheids)gedrag.............................................................................55
Lesweek 4: gedrag beïnvloeden en gedragsbehoud.........................................................................56
Lesweek 6: veiligheid en vallen.........................................................................................................56
CV......................................................................................................................................... 58
Lesweek 1: motiverende gespreksvoering (MGV) / motivational interviewing (MI).........................58
VTV....................................................................................................................................... 60
Lesweek 1: Neusmaagsonde.............................................................................................................60
Lesweek 2: diabetes en insuline.......................................................................................................66
Lesweek 3: wondzorg 1: rode wond en hechtingen..........................................................................68
Lesweek 4: wondzorg 2: gele en zwarte wond..................................................................................73
Lesweek 5: wondzorg 3: ulcus cruris en compressief zwachtelen.....................................................74
Lesweek 6: tillift, loophulpmiddelen en zwachteltechnieken...........................................................79
Lesweek 7: mondzorg en decubituspreventie...................................................................................84
, Lesdoelen uitgewerkt OWE 3
Toetsmatrijs
A&F (36 vragen) WG-1/WG-2 (26 vragen) CV (12 vragen) VTV (21 vragen)
Spijsverteringsstelsel Gezondheid (definities en Motivational Mondzorg en
Diabetes Mellitus disease-Illness-sickness) Interviewing/ decubituspreventie
(DM) Gezondheidsdeterminanten Motiverende Tillift,
Obesitas en Metabool Preventie Gespreksvoering loophulpmiddelen en
syndroom Therapietrouw Schaal van zwachteltechnieken
Zenuwstelsel Zorgtechnologie Belangrijkheid en Ulcus cruris en
Bloed en stolling Psychotische stoornissen Vertrouwen compressief
Nieren en urinewegen Terugvalpreventieplan Voor- en nadelenmatrix zwachtelen
Ouder worden en Fasen van Communicatie Gele- en zwarte wond
palliatieve zorg gedragsverandering Fasen van Rode wond en
Pijn Dementie gedragsverandering hechtingen
Coping Fasen van Diabetes en Insuline
Voorlichting bij dementie gezondheidsvoorlichting Neusmaagsonde
Veiligheid en vallen Het voorlichtingsplan
Probleemgedrag, Reflecteren
grensoverschrijdend
gedrag en delier
Palliatieve zorg en fasen.
Levenseinde
Voorlichting in de terminale
fase
GVO-cyclus
ASE-model
Gezondheidsdeskundige
analyse
Het model van Lalonde
2
,Lesdoelen uitgewerkt OWE 3
A&F
Lesweek 1: het spijsverteringsstelsel
Kan vertellen wat de route is waarlangs voeding passeert en verteerd wordt, van mond tot anus;
Spijsverteringskanaal: holle verbinding tussen mondholte en anus. Lengte is ongeveer acht meter en
het lumen behoort tot het uitwendige milieu. Wand van het kanaal is bekleed met epitheel.
Gegevens over vertering van voedsel:
o 5 seconden na inslikken komt het in maag terecht.
o Voedsel blijft 2 tot 6 uur in maag wordt hier gedeeltelijk verteerd.
o Vanuit maag gaat voedsel naar de darm. Hier duurt het 5 tot 6 uur totdat vertering en
opname van voedingsstoffen in bloed is voltooid.
o 12 tot 24 uur na eten verlaten onverteerde en onverteerbare delen van voedsel als
feces (ontlasting) het lichaam.
Bestaat uit mondholte, keelholte, slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm.
Organen die in verbinding staan met spijsverteringskanaal: speekselklieren, alvleesklier, lever
en galblaas
Taken van het verteringsstelsel:
o Opname van voedsel uit uitwendige milieu (eten en drinken).
o Mechanische verkleining en menging van voedsel (kauwen en kneden).
o Chemische bewerking door enzymen (vertering).
o Vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal (peristaltiek).
o Overdracht van de voedingsstoffen aan bloed (resorptie).
o Uitscheiding van onverteerde en onverteerbare stoffen (ontlasting).
Route die voeding aflegt van inname tot uitscheiding: Mondholte (cavum oris), keelholte
(pharynx), slokdarm (oesofagus), maag (gaster), twaalfvingerige darm (duodenum), nuchtere
darm (jejunum), kronkeldarm (ileum), dikke darm (colon), endeldarm (colon sigmoideum),
anus (colon rectalis).
Kan de algemene bouw van het maagdarmkanaal benoemen;
Kan het principe van peristaltiek uitleggen;
Algemene bouw van de wand: bestaat van binnen (vanuit lumen gezien) naar buiten uit vier lagen.
De mucosa (slijmvlies): epitheellaag die aan lumen grenst. Tussen epitheelcellen zitten veel
slijmproducerende cellen en op sommige plekken zitten kliercellen en/of afvoerbuizen (van
klieren die verteringssappen afscheiden).
o Slijm: glijmiddel voor voedseltransport en beschermt de wand tegen chemische
inwerking van spijsverteringssappen.
o Lamina propria: onderliggende laag losmazig bindweefsel die bij slijmvlies hoort.
o Muscularis mucosae: dun laagje glad spierweefsel dat grenst aan lamina propria.
Samentrekkingen van deze spieren ondersteunen afgifte van klierproducten aan het
lumen.
Submucosa: relatief dikke bindweefsellaag met bloedvaten, lymfevaten, lymfatisch weefsel en
zenuwen. Hierin liggen grotere klieren van mucosa ingezonken.
Muscularis: spiergedeelte van de wand. Bestaat uit glad spierweefsel en is verdeeld in
binnenste laag kringspieren en daaronder een laag lengtespieren. Bij samentrekken van
kringspieren wordt lumen dichtgeknepen en bij samentrekken van lengtespieren wordt
betreffende stukje darm korter.
o Peristaltiek: golfbeweging van darmwand waardoor voedselbrok telkens een stukje
verder door spijsverteringskanaal wordt geduwd. Ontstaat door het kort na elkaar
samentrekken van de kring- en lengtespieren.
Serosa: viscerale blad van buikvlies (niet aanwezig rond slokdarm). Dun, glad vlies dat
bestaat uit mesotheel op een basaalmembraan.
3
, Lesdoelen uitgewerkt OWE 3
Kan de functie van de mondholte en oesophagus uitleggen;
Mondholte (cavum oris): begin van spijsverteringskanaal en is ook onderdeel van luchtwegen. Is
bekleed met slijmvlies bestaande uit meerlagig niet-verhoornend plaveiselepitheel. Hier start de
voedselvertering voedsel wordt betast, verscheurd en verkleind, vermengd met speeksel en slijm,
gedeeltelijk verteerd en ten slotte ingeslikt.
Begrenzing van de mondholte
Gehemelte (palatum): scheiding tussen mond- en neusholte. Vormt samen met de bovenkaak
het dak van de mondholte.
o Palatum durum (harde gehemelte): voorste deel van gehemelte. Is hard en bevat
botweefsel dat tot bovenkaak behoort.
o Palatum molle (zachte gehemelte): loopt naar achteren taps toe en eindigt in uvula
(huig). Bestaat vooral uit spierweefsel.
o Achterste gehemeltebogen: achterste rand van het zachte gehemelte, die met een
plooi langs de zijkanten omlaag loopt tot in de mondbodem.
o Voorste gehemeltebogen: plooi die voor de achterste gehemeltebogen ligt.
o Tonsillen (keelamandelen): zitten tussen voorste en achterste gehemelteboog aan
beide kanten.
Zijkanten van mondholte worden gevormd door wangen. Lopen naar voren toe uit in lippen
(labia).
o Lippen en wangen bestaan uit dwarsgestreepte spieren.
o De lippen kunnen de mondholte afsluiten en spelen een grote rol bij de mimiek; ze zijn
onderdeel van de mimische musculatuur.
o De lippen hebben een uitgebreide doorbloeding en zijn bedekt met een dunne laag
verhoornend plaveiselepitheel, zonder slijmcellen. Deze laag vormt de overgang
tussen de huid en het slijmvlies in de mond.
o Elke lip heeft aan de binnenkant een lipteugel, een mediaal vlies dat de lip met het
tandvlees verbindt. Je kunt de lipteugels voelen met je tong.
De mondbodem wordt gevormd door onderkaak en mondbodemspieren, zoals spierteugels
van tongbeen, spieren van tongbasis en uitlopers van halsspieren.
Voedselbewerking in de mondholte
Tong (lingua): dwarsgestreepte spier met grote beweeglijkheid.
o Tongriem: slijmvliesplooi tussen tong en mondbodem. Speelt een rol bij
tongbewegingen.
o Os hyoideum (tongbeen): hier zit de tong aan de achterkant vast.
o Tongamandel: lymfatisch weefsel dat deel uitmaakt van Waldeyerring. Ligt achter in
de mond, op de tongbasis.
o Tongslijmvlies: dikke laag niet-verhoornend plaveiselepitheel. Heeft ruw, soms bultig
oppervlak en bevat veel spaakpapillen. Deze steken gedeeltelijk boven tongoppervlak
uit en bevatten smaaksensoren (smaakzintuigcellen). Hiermee kun je voedsel
proeven.
o Functies bij spijsvertering: onderzoeken van voedsel (d.m.v. tast-, temperatuur en
smaaksensoren), helpen bij het kauwen van voedsel, het vermengen met speeksel,
het inslikken van voedsel of vloeistof.
o Andere functies van tong: onmisbaar bij spreken, helpt bij reinigen van het gebit en
heeft een erotische functie.
Gebit: tanden + kiezen. Bestaat uit maxilla (bovengebit) en uit mandibula (onderkaak). Boven-
en onderkaak zijn hoefijzervormig en passen op elkaar occlusie. Volwassen gebit bestaat
uit 32 tanden en kiezen (gebitselementen).
o Benaming gebitselementen: boven- en onderkaak verdeel je in 2 gelijke stukken.
Hierdoor krijg je 4 kwadranten. Elk kwadrant heeft twee dentes incisivi (snijtanden),
één dens caninus (hoektand), twee dentes premolares (valse kiezen) en drie dentes
molares (ware kiezen).
o Functie gebitselementen: snijtanden voor snijden van voedsel, hoektanden voor
(af)bijten en (af)scheuren en kiezen voor pletten en vermalen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophiaV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.71. You're not tied to anything after your purchase.