Woord Betekenis
Observatiemethodes Participerend en niet participerend.
Direct en indirect.
Gestructureerd en ongestructureerd.
Participerende observatie Zelf deelnemen aan het onderzoek. Bv zelf les geven.
Event-sampling Hoe vaak komt het gedrag voor?
Interval-sampling Elke 10 seconden bepalen wat het gedrag op dat
moment is.
Objectieve waarneming Zonder mening.
Projectie Je draagt geen emoties over op de geobserveerde.
Ongestructureerd Alles opschrijven wat je opvalt.
Niveau 1 Minimum niveau, voor 90% haalbaar.
Niveau 2 Gemiddeld niveau, voor 50% haalbaar.
Niveau 3 Voor 20% haalbaar.
Zorgniveau Kunnen niet succesvol deelnemen aan beweegaanbod.
Basisdocument Bedoeld voor docent en leerlingen hulp geven.
Spelinzicht Bedoel voor leerlingen.
Verschil niveau en pistes Niveau is op niveau oefenen, piste is een aanbod.
Nadeel pistes Graag op hoogste niveau oefenen, uitvoeringsniveau
laag.
Drie functies niveau uitdagingen Observeren, beoordelen en beïnvloeden.
Soorten sport Wedstrijd, gezelligheid, recreatie, risico en gezondheid.
HM&S Beter leren deelnemen aan sport en beweginssituaties.
Voorwaarde voor meerwaarde van sport 1. Graag willen sporten.
2. Meerwaarde bewust en doelmatig nastreven.
3. Veilig voelen en ontwikkelen. (Prettig klimaat)
De 6 deelname bekwaamheden 1. Bewegingsbekwaam
2. Regelbekwaam
3. Omgangsbekwaam
4. Kennis en inzicht
5. Life time (voorwaarde)
6. Verantwoord bewegen
Doelstelling vakgebied LO in Nederland ‘Leerlingen vanuit een pedagogisch perspectief
meervoudig deelname bekwaam maken aan het
deelnemen aan sport en beweging situaties als
onderdeel van een gezonde en actieve leefstijl.’
Meervoudige deelname bekwaam Bewegen en sporten, samen sporten, bewegen regelen
en kennis en inzicht. (Over bewegen)
Vakgebied ontwikkelingspsychologie 1. Fysieke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Sociale ontwikkeling
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
Indeling leeftijdsgroepen 1. Prenatale periode
2. Baby en peuter
3. Kleuter
4. Schooltijd
5. Adolescent
Cohort effecten Historisch bepaalde invloeden
Voorbeelden historische invloeden Oorlogen, economische groei en crisis, hongersnoden
, en rampen.
Voorbeelden leeftijdsgebonden invloeden Voor het eerst naar school gaan en de puberteit.
Voorbeelden sociaal-culturele invloeden Etnische afkomst en sociale klasse.
Voorbeelden niet-normatieve invloeden De eerste ivf kinderen en ouders verliezen.
Cognitief perspectief De wereld kennen, begrijpen en over nadenken.
Piaget twee basis principes voor het reageren Assimilatie en accommodatie
op nieuwe informatie.
Assimilatie Nieuwe informatie waarnemen en aanpassen.
Accommodatie Opnemen van nieuwe informatie.
Informatieverwerkingstheorie Cognitieve ontwikkeling probeert te achterhalen op
welke manier mensen informatie coderen, opslaan en
terughalen.
Cognitief Verwerking van informatie.
Cognitieve neurowetenschap Cognitieve ontwikkeling die zich richt op de invloed van
hersenprocessen op cognitieve activiteit.
Aanhangers informatieverwerkingstheorie Peuters en kleuters hebben volgens hen een goed
ontwikkeld getalbegrip en onbetrouwbaar geheugen.
Cognitieve ontwikkeling Vygotsky Kinderen zijn afhankelijk van sociale en culturele
context.
Cognitieve vermogen kinderen stimuleren Zone van naaste ontwikkeling.
Centratie Onvermogen om op meer dan één aspect te
concentreren.
Stadiums Piaget 1. Pre-operationeel stadium (Piaget) = 2 tot 7 jaar,
symbolisch denken, conservatie en centratie,
egocentrisme en intuïtief denken.
2. Concreet-operationeel stadium (Piaget) = 7 tot
12, actieve en juiste gebruik van logica,
egocentrisch denken.
Stadiums Erikson 1. Stadium van autonomie-versus-schaamte-en-
twijfel (Erikson) = 12/18 m tot 3, onafhankelijker
en grip op fysieke en sociale wereld.
2. Stadium van initiatief-versus-schuldgevoel
(Erikson) = 3 tot 6, conflicten tussen het
verlangen van initiatief nemen in het
middelpunt staan.
3. Stadium van vlijt-versus-minderwaardigheid
(Erikson) = 6 tot 12, ontwikkelen van
competenties voor problemen met ouders,
leeftijdsgenoten, school en de wereld om hen
heen het hoofd te bieden.
Stadium Kohlberg 1. Pre-conventioneel niveau (Kohlberg) = 0 tot 12
jaar, morele ontwikkeling, leren wat goed en
fout is door reactie van ouders.
2. Conventioneel niveau (Kohlberg) = 10 tot 18
jaar, morele ontwikkeling, zelf idee van goed en
fout.
3. Post-conventioneel niveau (Kohlberg) = 18 jaar,
morele ontwikkeling, eigen normen en
waarden.
Fast-mapping Nieuwe woorden krijgen al snel een betekenis.
Taalontwikkelingsstoornis (TOS) Taal wordt in de hersenen minder goed verwerkt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lizhoeppe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.35. You're not tied to anything after your purchase.