100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Ecologie + Mens en Milieu Biologie Samenvatting $3.26   Add to cart

Summary

Ecologie + Mens en Milieu Biologie Samenvatting

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Ecologie + Mens en Milieu Biologie Samenvatting (vwo 4)

Preview 2 out of 14  pages

  • July 19, 2023
  • 14
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Samenvatting Biologie
Thema 5 ecologie + thema 6 mens & milieu
Ecologie
B1: ecologie op alle organisatieniveaus

Ecologie = de wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun
omgeving wordt bestudeerd.

Organisatieniveaus: molecuul, celorganel, cel, weefsel, orgaan, organisme,
populatie, ecosysteem, biosfeer:

Molecuul = ecologen onderzoeken vooral DNA
- Environmental DNA (eDNA) = een ecoloog kan aan de hand van DNA
achterhalen welke diersoorten in een bepaald gebied voorkomen
- ecogenomica = het onderzoeksgebied waarbij aan de hand van het genoom
(= DNA-moleculen in een cel van organisme samen) wordt bepaald welke
soorten in een gebied voorkomen
> bv. soortensamenstelling bodembacteriën in een gebied
Organisme (individu) = individueel levend wezen, biologische eenheid die
levensverschijnselen vertoont
- emergente eigenschappen vb. leeftijd, geslacht
Populatie = groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die samen
voortplantingsgemeenschap vormen.
- emergente eigenschap vb. dichtheid, geboortecijfer, sterftecijfer
- levensgemeenschap = alle populaties in een gebied samen
Ecosysteem = een min of meer natuurlijk begrensd deel v/d biosfeer
- vb. duingebied, heideveld
- heeft kenmerkende biotische en abiotische factoren
- emergente eigenschappen vb. stof- en energiestromen en relaties tussen
populaties
Biosfeer (systeem aarde) = het gedeelte van de aarde en de atmosfeer (dampkring)
dat door organismen wordt bewoond.
- emergente eigenschappen vb. samenstelling v/d dampkring

Biotische factoren = invloeden afkomstig v/d levende natuur.
- op elkaar: soortgenoten, predatoren, prooidieren, voedsel,
ziekteverwekkers/parasieten
- op de levenloze natuur
Abiotische factoren = invloeden afkomstig v/d levenloze natuur.
- biotoop = alle invloeden levenloze natuur samen
- voor landorganismen o.a. klimaat (temp., licht, wind, neerslag) en
bodemgesteldheid

, - voor waterorganismen o.a. temp. , zuurstofgehalte, zoutgehalte, licht,
stroming

Emergente eigenschappen = eigenschappen die specifiek zijn voor dat niveau
Habitat = specifieke leefomgeving met biotische en abiotische factoren, heeft iedere
soort.

B2: Organismen

Klimaat = combinatie van abiotische factoren, zoals temp. , licht, wind, water
(neerslag).
- Macroklimaat = grote gebieden waarin (vrijwel) hetzelfde klimaat heerst
- Microklimaat = in een gebied met hetzelfde macroklimaat kunnen de
abiotische factoren op verschillende plaatsen wel verschillen. Elk plekje heeft
eigen microklimaat.

Bodemgesteldheid
- Zand heeft grote bodemdeeltjes, bevat veel lucht en weinig water en kan
water niet goed vasthouden
- klei heeft kleine bodemdeeltjes, bevat weinig lucht en veel water en kan water
en mineralen (zouten) goed vasthouden
> wortels van planten hebben zuurstof nodig: zand
> wortels hebben water en zouten nodig: klei
- Humus = verbetert de structuur v/d bodem en gaat uitspoeling van mineralen
naar diepere bodemlagen tegen
> hoe meer humus is klei: makkelijker wortels erin doordringen
> hoe meer humus in zand: hoe beter water vasthouden
- andere factoren die de bodemgesteldheid bepalen: o.a. pH (zuurgraad),
grondwaterstand, gehalte aan mineralen
Licht
- Zonplanten groeien het best bij: hoge lichtintensiteit
>vb. open veld, woestijnen, steppen
schaduwplanten best: lage lichtintensiteit
> vb. op bodem loofbos
- de daglengte heeft bij veel organismen invloed op het tijdstip van
voortplanting
> vb. bloemvorming bij planten en paring+eileg bij dieren
- in zeeën en oceanen dringt alleen licht door in de bovenste lagen
Water
- Landplanten in een vochtig milieu: zwak ontwikkelde wortelstelsels, bladeren
met een dunne cuticula (=waslaagje aan buitenkant bladeren) en veel
huidmondjes

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nvanrijswijk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$3.26
  • (0)
  Add to cart