100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene economie en bedrijfsomgeving H13 Overheid $3.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene economie en bedrijfsomgeving H13 Overheid

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek Algemene economie en bedrijfsomgeving druk 6. Het is hoofdstuk 13 Overheid. Te gebruiken voor verschillende studies. Ook beschikbaar in voordeelbundel!

Preview 2 out of 10  pages

  • No
  • H13
  • July 29, 2023
  • 10
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Algemene economie en bedrijfsomgeving
Hoofdstuk 13 Overheid
De organisaties van de collectieve sector bestaan uit de overheid en de
socialezekerheidsregelingen.
De uitgaven van de collectieve sector zijn bestemd voor de productie van veel goederen en
diensten, zoals de gezondheidszorg en sociale zekerheid. Daarnaast speelt de collectieve
sector een belangrijke rol bij de verdeling van het inkomen. Ten slotte heeft de overheid een
belangrijke regelgevende rol.
De overheid kan geen uitgaven verrichten zonder inkomsten. Deze bestaan voor het
grootste deel uit belastingen en premies. De belasting- en premieheffing heeft invloed op het
economisch proces. Er zijn 2 visies op de rol van de overheid in de economie, zoals deze
door klassieke en keynesiaanse economen zijn geformuleerd.

§1 De collectieve sector
Inkomsten en uitgaven van de overheid nemen ongeveer 50% van het bbp in beslag. Daar is
veel geld mee gemoeid. Veel organen zijn dan ook betrokken bij de geldstromen die
daarmee gepaard gaan. Al deze organen samen noem je de quartaire sector.




De quartaire sector bestaat uit de collectieve sector en de gepremieerde en gesubsidieerde
sector. Hierin werken organisaties die hun producten zonder winstoogmerk op de markt
brengen. Het Rijk is daarvan de meest bekende, omdat het voortdurend in het politieke
brandpunt staat en ook omdat de burgers de belastingen grotendeels aan het Rijk betalen.
Het Rijk besteedt de gelden vervolgens weer en verdeelt ze over de andere organisaties.
De lagere overheden bestaan uit de gemeenten, provincies en waterschappen. De
taakverdeling tussen het Rijk en de lagere overheden is niet altijd even duidelijk voor niet-
ingewijden. De lagere overheden hebben grotendeels eenzelfde soort taken.
De ministeries betalen de instanties die de feitelijke diensten leveren. Veel scholen,
politiekorpsen en rechtbanken ontvangen hun geld direct uit Den Haag. Maar voor een deel
sluizen de ministeries het geld door naar de lagere overheden, die het vervolgens uitkeren
aan de betrokken instanties, zoals scholen en ziekenhuizen. Op die manier vindt een groot
deel van de rijksuitgaven zijn bestemming in onderwijs, sociale zaken en werkgelegenheid,
volksverhuizing, volksgezondheid en dergelijke. De lagere overheden financieren verder
onder andere een deel van de infrastructuur en het openbaar bestuur.
De uitvoeringsorganen van de sociale verzekeringen ontvangen de premies en betalen
de uitkeringen aan de uitkeringsgerechtigden. Ook hierop heeft de overheid een grote
invloed. Zij stelt de hoogte van de uitkeringen vast. Ook de beslissingen over het stelsel zelf,
de sociale wetgeving, is een taak van de democratisch gekozen organen.
De gepremieerde en gesubsidieerde sector is sterk afhankelijk van de collectieve sector.
Zij is grotendeels afhankelijk van subsidies. Deze sector bestaat uit de organisaties die de
feitelijke overheidsdiensten produceren. Het gaat daarbij om scholen, instellingen voor
gezondheidszorg en ziekenhuizen. Ook instellingen voor sport en cultuur behoren tot deze
sector. Deze organisaties ontvangen subsidies. Daarvoor moeten ze diensten verlenen
waarvan de bevolking gratis of tegen een vergoeding onder de kostprijs gebruik kan maken.

, §2 Taken van de collectieve sector
13.2.1 Onderverdeling van overheidstaken
Elk land heeft een collectieve sector om diensten te produceren waaraan grote behoefte is
en waarvan zij de productie niet aan individuele burgers of bedrijven kan overlaten. Deze
taken zijn onder te verdelen in de allocatieve, herverdelende en regulerende taak.

De allocatieve taak
De overheid produceert: zij voegt waarde toe aan producten. Zij koopt daartoe goederen en
diensten van bedrijven en neemt werknemers in dienst om er waarde aan toe te voegen. De
overheid legt dus beslag op productiefactoren om er bepaalde goederen en diensten mee te
produceren. De overheid wijst productiefactoren toe aan bepaalde diensten. Dat is de
allocatieve taak (allocatie = toewijzing) van de overheid.
Er zijn verschillende soorten collectieve goederen. Je onderscheidt zuiver collectieve
goederen en quasicollectieve goederen.
Veiligheid is een zuiver collectief goed. Niemand kan uitgesloten worden van het genot
van de veiligheid die de overheid tot stand brengt door politiediensten. Het is onlogisch om
de kosten alleen in rekening te brengen bij iemand die er toevallig veel behoefte aan heeft.
De overheid bepaalt zelf de behoefte aan politiesurveillances en verdeelt de kosten over de
hele samenleving door middel van belastingheffing.
Hetzelfde geldt voor de bescherming die dijken bieden tegen overstromingen. Als een dijk er
eenmaal ligt, is het onmogelijk om mensen uit te sluiten van het genot ervan. Voor
individuele goederen geldt het tegenovergestelde. Iemand die kleding koopt betaalt deze
zelf, heeft het genot ervan en kan anderen verbieden om gebruik te maken van deze
kleding.
Naast de zuiver collectieve voorzieningen bestaan er ook quasicollectieve voorzieningen.
Deze kunnen in principe door bedrijven geleverd worden, omdat degenen die er niet voor
willen betalen van het genot uitgesloten kunnen worden. Voorbeelden zijn musea,
zwembaden, openbaar vervoer en schouwburgen. Zonder toegangsbewijs kom je er niet in.
Toch is de prijs van een kaartje meestal lager dan de kosten. Op elke € die reizigers
besteden aan het openbaar vervoer legt de overheid ongeveer 1½ € toe. De overheid acht
deze voorzieningen van zo’n groot belang dat zij ze beneden de kostprijs ter beschikking wil
stellen. Ondernemingen die deze diensten leveren, verdienen een deel van hun kosten terug
door de verkoop van kaartjes en een ander deel door subsidies. Je spreekt in dit verband
van positieve externe effecten van een voorziening als het nut van de voorziening zich
uitstrekt tot een grotere groep dan de directe gebruikers. Anderen hebben er ook iets aan.
Onderwijs bijvoorbeeld levert niet alleen nut voor de directe gebruiker. Het draagt ook bij aan
de welvaart van de samenleving als geheel.
Ondernemingen kunnen niet produceren zonder hooggeschoolde arbeid. Verder verdienen
mensen met een opleiding meer dan mensen zonder opleiding. Ook de belastingen die zij
later aan de overheid afdragen zijn dus hoger dan die van ongeschoolden. Scholing is een
meritgoed. Daarom produceert de overheid de meritgoederen zelf of geeft ze subsidies aan
bedrijven die de quasicollectieve goederen produceren.
Overigens is er sprake van demeritgoederen als het gebruik negatieve externe effecten
heeft. Dat is bijvoorbeeld het geval bij roken of drankmisbruik. De overheid probeert onder
andere door extra belastingen het gebruik van dergelijke goederen af te remmen.

De herverdelende taak

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xninaxx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

82191 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.35
  • (0)
  Add to cart