Samenvatting van enkel Micro-economie, H1 tot en met H3 met oefeningen erin verwerkt. (macro apart samengevat)
Had 14/20 voor dit deel door enkel samenvatting te studeren.
Optimale goederencombinatie bepalen om behoeftebevrediging te maximaliseren.
= budgetlijn
1.1. De keuze van de optimale goederencombinatie
- Uit kijkpunt van consument: Op
welke manier maken wij keuzes?
- Inkomen besteding → veel keuze
uit goederen & diensten
- Doel consument → zoveel
mogelijk nut
HOE KIEZEN?
- Economische factoren
Prijzen van goederen
Het beschikbaar inkomen (budget)
O.b.v. budget Y letten op prijs P
- Niet-economische factoren
Wat ze zelf wil – preferenties/voorkeuren
1.1.1. De preferenties
Voor de economie zijn preferenties een gegeven, dus subjectief (& afhankelijk van individuele
voorkeur).
BEHOEFTES WORDEN BEPAALD DOOR:
Sociologische factoren
- Gezinssituatie
Bv. Gezinnen met kinderen hebben een ander bestedingspatroon dan gezinnen zonder kinderen
→Pamper voor baby’s, voeding, kleding, vakanties, …
Ook leeftijd → jonge mensen hebben andere behoeften dan oudere mensen
- Sociale klasse
Goederen kopen omdat je vindt dat het bij je status, positie/buurt past – druk voelen om
duurdere goederen aan te kopen.
Bv. Smartphone (populair statussymbool)
- Religie
Bv. Consumptiegoederen – halal vlees, koosjer eten, …
- Woonplaats
Mensen op platteland andere consumptiegewoontes dan mensen in de stad.
Bv. minder naar de cinema – minder tickets verkocht dan in drukke stad
- Nationaliteit
Verschil in zeden en gewoonten
Bv. Belgen drinken veel bier t.o.v. Italianen die veel wijn drinken
1
, Micro-economie Semina Uçar
Psychologische factoren
- Persoonlijkheid
Karakter van de mens
Bv. Intro/extrovert, risico zoekend/ risicomijdend, …
- Levensstijl
Manier waarop je tijd en geld besteed.
Bandwagoneffect → imiteren/ elkaar na doen/ trends volgen
Bv. Allemaal jeans dragen, plots draagt iedereen leren jassen, …
Snobeffect (<-> bandwagoneffect) → exclusief gedragen, als het een dit doet doe ik iets
anders.
- Attitude
Verschillende houding ten aanzien van producten en aanbieders
EERSTE WET VAN GOSSEN (wet van dalend grensnut)
De wet zegt: Naarmate men meer beschikt over een aantal eenheden van een bepaald goed, daalt
voor de consument het nut dat de laatste eenheid aan het totale nut toevoegt.
Marginale nut/grensnut = het nu van de laatst toegevoegde eenheid (extra)
Voorbeeld:
Je koopt 1 ijsje aan met het idee dat
deze je een bepaald nut zal
opleveren.
Vervolgens koop je een 2e ijsje,
hierdoor daalt het extranut van dat
2e ijsje, MAAR zal totale nut stijgen
Koop je een 3e ijsje aan is het
extranut dat dat ijsje toevoegt
minder dan het extranut van ijsje 2.
Het totale nut zal wel stijgen.
1.1.2. Budget en prijzen
Keuze van de consument is afhankelijk van de prijs (goed) en hun inkomen (budget), preferenties zijn
gegeven.
BUDGETLIJN
= Rechte die combinaties van 2 goederen weergeeft die de consument met een bepaald budget kan
aanschaffen rekening houdend met de prijzen van de goederen.
Deel van budget dat ik
De lijn van alle mogelijkheden uitgeef aan product B
= Inkomen/budget
Deel van budget dat ik P a . Qa + P b . Qb = Y
uitgeef aan product A
HET OPSTELLEN VAN DE BUDGETLIJN
2
, Micro-economie Semina Uçar
Voorbeeld:
Gegeven:
- Inkomen = €300,00 (wordt volledig besteed)
- Prijs per pintje = €2,50
- Prijs per broodje = €4,00
1. Stel budgetvergelijking op
€ 2,50 . Qpintje + € 4,00 . Qbroodje = 300 EUR
2. Benoem de assen
x-as = Qpintje - Y-as = Qbroodje
3. Zoek de 2 snijpunten (bereken)
(1) Wanneer het volledig budget aan pintjes wordt besteed
300 EUR = € 2,50 . Qpintje + € 4,00 . 0
300 EUR = € 2,50 . Qpintje
300
2,50 = 120 pintjes (wanneer je enkel pintjes aankoopt)
(2) Wanneer het volledig budget aan broodjes wordt besteed
300 EUR = € 2,50 . 0 + € 4,00 . Qbroodje
300 EUR = € 4,00 . Qbroodje
300
4
= 75 broodjes (wanneer je enkel broodjes aankoopt)
4. Twee punten verbinden
Alle puntjes OP de lijn zijn optimaal (budget opgebruikt)
Alle combinaties binnen de ‘driehoek’ van de budgetlijn
.E zijn mogelijk = koopkracht
Punt E = buiten budget, niet mogelijk
.D Punt D = onder het budget, is dus mogelijk (≠optimaal) –
consument zou zijn inkomen niet volledig besteden
(sparen)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SeminaUcar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.