Handelsrecht samenvatting: Bescherming van de intellectuele eigendom. P.G.F.A. Geerts, Bescherming van de intellectuele eigendom, Deventer: Kluwer 2015, elfde druk. NB: dit document is tevens in een bundel te vinden (onderaan de pagina).
Behaald cijfer: 9
Bron: P.G.F.A. Geerts, Bescherming van de intellectuele eigendom, Deventer: Kluwer
2015, elfde druk
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
,Handelsrecht 2016/2017
Hoofdstuk 1, Intellectuele eigendom in het algemeen ............................................................................. 3
Hoofdstuk 2, Internationale aspecten ....................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3, Het octrooirecht .................................................................................................................. 6
Hoofdstuk 4, Het auteursrecht.................................................................................................................. 9
Hoofdstuk 5, Het merkenrecht ............................................................................................................... 13
Hoofdstuk 6, De handelsnaam ............................................................................................................... 18
Hoofdstuk 7, Het kwekersrecht .............................................................................................................. 20
Hoofdstuk 8, Het tekeningen- en modellenrecht................................................................................... 21
Hoofdstuk 9, Het chipsrecht ................................................................................................................... 23
Hoofdstuk 10, De naburige rechten ....................................................................................................... 24
Hoofdstuk 11, Het databankenrecht ....................................................................................................... 25
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
,Handelsrecht 2016/2017
Hoofdstuk 1, Intellectuele eigendom in het algemeen
Concurrenten onderscheiden zich door hun prestaties en hun bekendheid onder het publiek. Daarom
vragen zij om bescherming van hun prestaties en naamsbekendheid, waarvoor het wettelijk systeem
van de Intellectuele eigendom (IE) uitkomst biedt. Tot dit rechtsgebied behoort tevens de
bescherming tegen ongeoorloofde mededinging. Met de term industriële eigendom wordt gedoeld op
het intellectuele eigendom behalve het auteursrecht en de naburige rechten. In dit boek komen aan de
orde: het octrooirecht; het auteursrecht; het merkenrecht; het handelsnaamrecht; het kwekersrecht; het
tekeningen- en modellenrecht; het chipsrecht; naburige rechten en het databankenrecht.
Een concurrentiepositie wordt niet zonder meer beschermd, aangezien we het beginsel van
concurrentievrijheid hanteren. Wanneer een concurrentiepositie ongeoorloofd wordt aangetast, kan
toch aan tal van rechtsnormen bescherming worden ontleend. In dit kader zijn ten eerste de wetten
betreffende de intellectuele eigendom van belang. Voorts fungeert de zorgvuldigheidsnorm van art.
6:162 als in de jurisprudentie uitgekristalliseerd vangnet. Ondanks de werking van art. 6:162 hebben
de afzonderlijke IE-rechten toch een functie:
Verdragen dwingen Nederland tot vormgeving van de bescherming in subjectieve IE-rechten;
Een subjectief recht geeft soms de rechtsgrond van de bescherming juister weer, zoals bij het
auteursrecht;
Een subjectief recht verschaft over het algemeen een sterkere rechtspositie;
Door subjectieve rechten kan een scherpere grens worden getrokken tussen beschermd en
onbeschermd gebied.
Men kan voor een onstoffelijk object alleen een recht tot bescherming verkrijgen als aan
bepaalde inhoudelijke eisen wordt voldaan. In de volgende alinea’s wordt een aantal vragen
beantwoord die rijzen naar aanleiding van de bescherming van onstoffelijke objecten.
De intellectuele eigendom is caleidoscopisch geregeld, omdat steeds een afgeperkt terrein van
menselijke activiteit wordt genormeerd. Wel kan sprake zijn van overlapping van verschillende
(subjectieve) rechten. De bescherming strekt zich steeds uit over onstoffelijke objecten. Een
tweedeling wordt gemaakt in bescherming van prestaties, met als doel de presterende een
monopoliepositie te verschaffen, en bescherming van onderscheidingstekens, met als doel
verwatering van de herkenbaarheid en verwarring bij het publiek te vermijden. Dit verschil in doel
heeft verschil in uitwerking van de rechten tot gevolg: eerstgenoemde is in beginsel gebonden aan een
tijdsduur, laatstgenoemde in beginsel niet. Als grondslagen voor bescherming in het algemeen kan
worden gewezen op zowel utiliteit als billijkheid.
De regelingen ter bescherming van verschillende soorten intellectuele eigendom lopen zeer
uiteen, waardoor bezwaarlijk algemene opmerkingen kunnen worden gemaakt. Men onderscheidt drie
systemen met betrekking tot de verkrijging van de rechten:
1. Verlening na een inhoudelijk onderzoek door een administratief orgaan;
2. Verkrijging door middel van het verrichten van bepaalde formaliteiten, zoals invulling van een
formulier en betaling van een geldsom bij het modellenrecht en inschrijving bij het
merkenrecht;
3. Verkrijging van rechtswege, zoals bij het auteursrecht.
Steeds moet aan de inhoudelijke eisen voor verkrijging van het recht zijn voldaan.
De verscheidene regelingen zijn vormgegeven als subjectief absoluut recht, een monopolie ten
aanzien van de onstoffelijke zaak dus. Intellectuele eigendom is eigenlijk geen eigendom in de zin van
art. 5:1 BW, omdat het geen betrekking heeft op een zaak, maar op een onstoffelijk object. Wel is
sprake van een vermogensrecht en dus van een goed (art. 3:1 jo. 2 jo. 6). Tegen schendingen van het
absolute recht kan zowel civiel- als strafrechtelijk worden opgekomen.
De monopolie is aan grenzen gebonden, wegens een afweging met de derdenbelangen. De
eerste beperking is die van de duur bij bescherming van prestaties. Ook is soms sprake van een
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
, Handelsrecht 2016/2017
dwanglicentie, waartegenover wel een vergoeding zal staan. Tot slot is uitputting van het recht van
belang, hetgeen optreedt door het rechtmatig in het verkeer brengen van een exemplaar: ten aanzien
van dat exemplaar is het recht uitgeput (alleen met betrekking tot de materiële drager dus).
Bij bescherming van een prestatie gaat het om het uitsluitend recht op beloning, bij
bescherming van onderscheidingstekens om een positie op de markt. Bij exploitatie van het IE-recht
zijn in beginsel drie vormen denkbaar:
1. Zelf de voorbehouden handelingen verrichten;
2. Een ander daartoe middels licentie toestemming verlenen (verbintenisrechtelijk). Licenties
zijn in tal van vormen en onder tal van voorwaarden denkbaar;
3. Een ander het recht overdragen (goederenrechtelijk).
De zorgvuldigheidsnorm van art. 6:162 heeft naast zelfstandige ook aanvullende betekenis.
De vraag is of op grond van die zorgvuldigheidsnorm bescherming kan worden verkregen die de wet
niet biedt. Dit hangt af van de vraag of de wetgever bewust geen specifieke bescherming heeft
geboden: is dit het geval, dan ligt bescherming ex art. 6:162 niet in de rede (uitgangspunt is dan
concurrentievrijheid). Als categorieën die onder art. 6:162 vallen worden onderscheiden:
1. Nabootsen van (stoffelijke) producten: er geldt een vrijheid om producten een zo groot
mogelijke bruikbaarheid en deugdelijkheid te geven. Nabootsen is dan ook alleen
ongeoorloofd als verwarringsgevaar redelijkerwijs kon worden vermeden. Zowel directe als
indirecte verwarring moet hieronder worden begrepen, waarvoor de totaalindrukken van de
producten moet worden vergeleken. Beperking van de beschermingsduur is in dit kader niet
aan de orde;
2. Nabootsen van onderscheidingsmiddelen: wegens specifieke regelingen heeft art. 6:162 hier
geen groot bereik en ook hier is nabootsen alleen onder bijzondere omstandigheden
onrechtmatig, bijvoorbeeld door verwaterings- of verwarringsgevaar;
3. Anderszins profiteren van of aanhaken bij andermans prestatie: ook al is verwarringsgevaar
hier niet aan de orde, er kan onder bijzondere omstandigheden toch sprake zijn van
onrechtmatigheid. Ten minste is vereist dat wordt geprofiteerd van een prestatie van dien aard
dat zij op een lijn is te stellen met die welke toekenning van een dergelijk recht rechtvaardigt.
Hier worden zware eisen gesteld door de HR.
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller edwin7788. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.