Abstract
Introductie: Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam specifiek voor humaan IgE. IgE
speelt een centrale rol in de pathogenese van diverse allergie gemedieerde aandoeningen. IgE bindt aan
mestcellen via de FcεRI-receptor, waardoor deze cellen specifiek worden voor een soort antigeen/
allergeen. Omalizumab voorkomt degranulatie van mestcellen doordat het de bindingsplaats voor de FcεRI-
receptor afgeschermd. Hiermee wordt binding van IgE aan mestcellen verhinderd. Wanneer de IgE reeds
gebonden is aan de mestcel kan Omalizumab niet binden, waardoor het niet kan dienen als een trigger voor
degranulatie.
Methode: Met behulp van mestcellen opgekweekt uit het beenmerg van muizen is de effectiviteit en
veiligheid van een aan Omalizumab gelijkwaardig antilichaam (Kerafast) onderzocht. In het
effectiviteitsexperiment zijn cellen gesentisiseerd met IgE in de aanwezigheid en afwezigheid van Kerafast.
Vervolgens is er een controle antilichaam (Biolegend) toegevoegd aan de cellen, wat voor activatie via IgE
zorgt. In het veiligheidsexperiment zijn cellen eerst geïncubeerd met IgE voor 1-1,5 uur. Vervolgens is er in
verschillende concentraties Biolegend of Kerafast aan de cellen toegevoegd. Vervolgens is na incubatie van
een uur de hoeveelheid betahexosamine gemeten en na 18 uur de hoeveelheid IL-6 in beide experimenten.
Resultaten: In beide experimenten is er een hogere hoeveelheid betahexosamine gemeten in de controle
groepen dan in de met Kerafast behandelde groep. Uit de IL-6 ELISA van het effectiviteitsexperiment blijkt
ook een hogere concentratie IL-6 in de controle groep vergeleken met de Kerafast behandelde groep. In de
IL-6 ELISA van het veiligheidsexperiment worden afwijkende concentraties IL-6 gemeten.
Discussie: Uit het effectiviteitsexperiment kan geconcludeerd worden dat Kerafast op een gelijkwaardige
manier als Omalizumab IgE verhinderd van binding aan de FcεRI-receptor. Hiermee voorkomt het
degranulatie van mestcellen en het vrijkomen van snelle en late mediatoren. Uit het veiligheidsexperiment
is te concluderen dat Kerafast niet als trigger voor snelle degranulatie dient. Kerafast voorhinderd de afgifte
van betahexosamine. Voor vrijgifte van IL-6 kan niet dezelfde conclusie getrokken worden. De afwijkende
resultaten kunnen verklaard worden door een fout bij de uitvoering van het protocol. Een andere verklaring
is dat Kerafast wel degelijk kan dienen als trigger voor degranulatie wanneer het in voldoende hoge
concentratie aanwezig is voor een langere tijd. Om zeker te zijn van de conclusie dient het
veiligheidsexperiment nogmaals uitgevoerd te worden.
Pagina 2 van 12