Uitgebreide samenvatting voor het vak verzekeringsrecht (HBO-Rechten HU). Samenvatting van het boek Verzekeringsrecht van S.J. Plemp. Zelf met behulp van deze samenvatting een goed cijfer behaald =)
Risico kan worden omschreven als de kans op een bepaald gevolg door de vergelijking van een
bepaald onzeker feit.
Risico’s kunnen op verschillende wijzen worden ingedeeld:
1. Zuiver risico vs. speculatief risico: een zuiver risico is een risico dat uitsluitend een negatieve
gebeurtenis betreft. Onzeker is of deze gebeurtenis zich voor zal doen. Bij een speculatief risico is er
kans op een positieve of negatieve gebeurtenis (de mogelijkheid dat aandelen in koers stijgen of
dalen). Zuivere risico’s worden over het algemeen gedekt. Een uitzondering op de speculatieve
verzekering is de levensverzekering, die het lang leven risico dekt.
2. Subjectief risico vs. objectief risico: subjectieve risico gaat over de individuele risicoperceptie (de
ene persoon zal het risico groter inschatten dan de ander). Het objectieve risico betreft de objectieve
waardering van het risico op basis van betrouwbare berekeningen. De verzekeraar waardeert een
risico objectief .
3. Klein vs. groot risico: de verzekeraar zal zich in beginsel niet met kleine risico’s bezighouden, dit
komt ook omdat de verzekerde een eigen risico heeft.
4. Beïnvloedbaar risico vs. niet-beïnvloedbaar risico: risico’s kunnen beïnvloedbaar zijn, iemand is
dan in staat om de kans op het risico te verminderen. De verzekerde kan preventiemaatregelen
treffen en voorzichtig zijn om het risico te beperken. Er zijn ook risico’s waarop geen greep is
(aardbeving, overstroming of vulkaanuitbarsting)
Bij verzekeren draagt de ene partij, de verzekeringnemer, tegen betaling een risico over aan de
andere partij, de verzekeraar. Er is sprake van een financiële risico-overdracht: de verzekeraar draagt
de financiële gevolgen van het risico.
De verzekeraar verzekert echter niet alle risico’s omdat:
- De te verwachten schade te groot is.
- De te verwachten schade is niet te berekenen (de verzekeraar berekent de premie op basis van
statistieken, het kan zo zijn dat deze statistieken ontbreken).
- Bij 1 gebeurtenis treedt een cumulatie van schades op.
- Er is sprake van slecht schadeverloop (als de verzekeraar jaren slechte resultaten behaalt met de
verzekering van een bepaald risico, kunnen deze onverzekerbaar worden) taxi’s, juweliers en
pizzabrommers. Soms is het wel verzekerbaar omdat de premie/het eigen risico hoog is.
Voor sommige onverzekerbare risico’s biedt de overheid een vangnet, zoals de Wet tegemoetkoming
schade bij rampen en zware ongevallen of de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Beginselen van verzekeren
De verzekeraar neemt tegen betaling van premie een risico over van de verzekeringnemer en hij doet
een uitkering aan de verzekerde als een gedekte gebeurtenis zich voordoet en de verzekerde hierdoor
schade lijdt.
Op groepsniveau bezien dragen de verzekeringnemers gezamenlijk elkaars risico’s. Dit is het
solidariteitsbeginsel.
> A betaald maandelijks premie. B lijdt schade die de verzekering moet vergoeden. Dit wordt mede
gefinancierd door de premie die A betaald.
,Op basis van statistieken bepaald de verzekeraar hoe hoog de premie wordt. Bij schadeverzekeringen
werkt de verzekeraar met statistieken die bijv. het aantal autodiefstalen aangeven. Bij
levensverzekeringen werkt hij met overlevingstafels/sterftetafels. Hiermee kan hij berekenen wat de
kans is dat hij moet uitkeren bij leven en/of overlijden van de verzekerde.
Het werken met statistieken kent beperkingen:
- Statistieken geven een beeld van het verleden.
- Statistieken kunnen niet representatief zijn voor de groep verzekerden.
Premieberekening
De verzekeraar kan de premie voor een schadeverzekering berekenen als hij kan schatten hoeveel hij
moet uitkeren in een verzekerde periode en wat de gemiddelde omvang van de uitkering is.
Premie = schadefrequentie x gemiddeld schadebedrag
> Een fietsverzekeraar heeft 25.000 fietsen verzekerd tegen diefstal. De uitkering bij diefstal is €500
(gemiddeld schadebedrag). Elk jaar worden er 1.000 fietsen van de verzekerde populatie gestolen.
De verzekeraar dient totaal 1.000 x €500 = €500.000 uit te keren.
De premie die door de verzekerde moet worden betaald is €500.000 : 25.000 = €20
Verschillen tussen schade- en levensverzekeringen
1. Schadeverzekeringen en levensverzekeringen dekken beide risico’s maar wel verschillende. Bij een
schadeverzekering betreft het in beginsel het risico dat de gebeurtenis zich voordoet. Bij een
levensverzekering dat, wanneer dan wel hoe lang het risico zich voordoet.
2. De premie voor de schadeverzekering bestaat uit de risicopremie vermeerderd met een kosten- en
winstopslag en in geval de verzekering via een tussenpersoon tot stand komt tevens met
provisieopslag. De risicopremie is de premie die de verzekeraar nodig heeft om risico’s te dekken. Is
het jaar verstreken dan heeft de verzekeraar de premie verdiend.
Bij de levensverzekering komt de risicopremie ook voor. Dit is de premie voor de uitkering bij
overlijden.
3. Bij de levensverzekering zit een spaarpremie, deze wordt gereserveerd door de verzekeraar. Komt
de verzekerde niet voortijdig te overlijden, dan heeft de verzekeraar op de einddatum van de
verzekering het verzekerde kapitaal bij elkaar gespaard. Gaat hij eerder dood, dan wordt het kapitaal
uitgekeerd en dient de verzekeraar het verschil tussen de aanwezige spaarreserve en de uitkering bij
te passen.
> Ook bij de kapitaalverzekering bij leven is er een spaarpremie, de uitkering is echter niet zeker. Bij
overlijden hoeft geen uitkering te worden gedaan. Het risicokapitaal, de uitkering min de
premiereserve, is daarom negatief. de verzekeraar loopt geen risico bij overlijden in die zin dat hij
meer moet uitkeren dan de spaarreserve, maar de spaarreserve valt juist vrij, zonder dat de
verzekeraar een uitkering hoeft te doen.
De verzekeraar baseert de premie voor de levensverzekering op de volgende elementen:
- Sterfte: hij berekent de kans dat hij moet uitkeren op grond van de overlevingstafel.
- Interest: de verzekeraar houdt rekening met de beleggingsopbrengsten die hij kan maken. Het
veronderstelde rendement, een fictief rentepercentage, wordt de rekenrente genoemd.
,- Kosten: de verzekeraar berekent zijn kosten door in de premie (administratiekosten, provisiekosten
en kosten voor medische keuringen).
Risico- en verzekeringsgedrag
Mensen zijn uit op welvaartmaximalisatie (als de ene verzekering goedkoper is dan de ander, nemen
ze de goedkoopste).
Het afsluiten van een verzekering wordt onder meer bepaald door iemands risicogedrag.
Zelfselectie/antiselectie: de verzekeringnemer laat zich bij het sluiten van een verzekering leiden
door de vraag of het afsluiten aantrekkelijk is.
> Iemand die in de toekomst juridische problemen verwacht zal een rechtsbijstandsuitkering sluiten.
De verzekeraar reageert op deze zelfselectie, op basis van vragenlijsten, inspectie en medische
onderzoeken zo krijgt hij een beeld van het aangeboden risico. Als dit afwijkt van het normale, dan zal
hij de verzekering niet of op andere voorwaarden aangaan.
Als mensen zijn verzekerd is er geen financiële prikkel meer om schade te voorkomen. Dit is het
morele risico. De verzekeraar wapent zich tegen dit risico door verzekerden een financiële meevaller
te geven als er geen schade is de verzekeraar kan ook zeggen dat de verzekerde zich aan bepaalde
regels moet houden of een bepaald gedrag moet hanteren.
Verzekeringen
Ontstaat de rechtsverhouding tussen de verzekeraar en verzekerde van rechtswege dan is er sprake
van een sociale verzekering. Bij deze verzekering ontstaat door het bezitten van een bepaalde
hoedanigheid (het zijn van Nederlander of werknemer), automatisch een rechtsverhouding op grond
waarvan iemand rechten kan ontlenen aan de socialenverzekeringswet.
Soms moeten wel administratieve verplichtingen worden uitgevoerd, maar er ontstaat geen ovk.
Ontstaat de rechtsverhouding door het afsluiten van een overeenkomst, dan is er sprake van een
privaatrechtelijke verzekeringsovereenkomst.
Sociale verzekeringen
Het publieke stelsel van sociale zekerheid in Nederland bestaat uit sociale voorzieningen
(Kinderbijslag en Wet Werk en Bijstand) en sociale verzekeringen (AOW). Bij sociale verzekeringen
wordt het omslagstelsel gehanteerd: de ontvangen premies worden direct gebruikt voor de betaling
van de uitkering.
> Bij het kapitaaldekkingstelsel wordt de premie belegd, waardoor tegenover de rechten van de tot
uitkering gerechtigde een financiële reserve staat (bij sommige levensverzekeringen).
Sociale verzekeringen kunnen worden ingedeeld in:
1. Volksverzekeringen: verzekerden zijn globaal aangegeven de ingezetenen van Nederland.
2. Werknemersverzekeringen: verzekerden zijn globaal aangegeven werknemers en daaraan
gelijkgestelde.
De dekkingsomvang van de sociale verzekering is krachtens de wet vastgelegd. In beginsel is er geen
keuze voor een bepaalde dekking of aanbieder.
Deze verzekering is een basisvoorziening voor inkomens en zorgkosten, ze geven recht op een
minimumuitkering. Privaatrechtelijke verzekeringen bieden aanvulling.
Privaatrechtelijke verzekeringen
De verzekeringsovereenkomst wordt in art. 7:925 BW omschreven. Deze omschrijving is voor de
, verzekeraar van belang, omdat het een basisomschrijving geeft van het product dat hij aanbiedt en
daar ook grenzen aan stelt. Er zijn 5 elementen in de overeenkomst te onderscheiden:
1. Er is sprake van een overeenkomst: er ontstaat een verbintenis tussen de verzekerde en de
verzekeraar. De overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, waarbij sprake is van
contractsvrijheid (art. 6:217 BW).
> Soms is de verzekeringsnemer verplicht tot het aangaan van een verzekering omdat hij over een
bepaalde zaak beschikt of een bepaalde activiteit uitoefent. Dit is vaak een
aansprakelijkheidsverzekering en is er om eventuele slachtoffers te beschermen.
> De verzekeraar heeft geen acceptatieplicht er bestaat echter uitzonderingen (zorgverzekeringen).
2. De verzekeraar verbindt zich tot het doen van 1 of meer uitkeringen: de verzekeraar kan uitkering
doen in geld of in natura (art. 7:926 lid 1 BW). De uitkering kan ineens zijn, maar ook periodiek (art.
7:925 BW).
3. De verzekeringnemer betaalt daarvoor premie: er is sprake van een wederkerige overeenkomst.
Bij de levensverzekering bestaat de verplichting tot premiebetaling niet en is premiebetaling alleen
een voorwaarde waarvan de uitkeringsverplichting van de verzekeraar mede afhankelijk is. Of de
verplichting tot betalen bestaat hangt af van de verzekeringsvoorwaarden. Ontbreekt de verplichting
dan is er eenzijdige overeenkomst. Het niet betalen van premie heeft wel gevolgen voor de
uitkeringsverplichting van de verzekeraar.
4. Er bestaat onzekerheid over de uitkering en/of premiebetaling: de uitkering is afhankelijk van een
toekomstige onzekere gebeurtenis. Mocht een van beide partijen wel van de gebeurtenis op de
hoogte zijn, dan kan de verzekerde geen rechten aan de verzekering ontlenen voor die gebeurtenis.
Het is echter ook mogelijk dat het voor de verzekeraar alleen onzeker is wanneer hij de uitkering
moet doen.
5. De overeenkomst voldoet aan de vereisten voor de schadeverzekering of sommenverzekering:
art. 7:944 BW (schadeverzekering) en art. 7:964 BW (levensverzekering)
Schadeverzekering vs. sommenverzekering
Op beide verzekeringen zijn de algemene bepalingen uit afdeling 7.17.1 van toepassing.
De schadeverzekering is de verzekering die strekt tot vergoeding van vermogensschade die de
verzekerde zou kunnen lijden.
De sommenverzekering heeft als kenmerkend verschil dat deze niet de strekking heeft om
vermogensschade te vergoeden.
Voor de schadeverzekering geldt het schadeloosstellingbeginsel (indemniteitsbeginsel), dit geeft de
kern van de schadeverzekering aan en heeft 2 aspecten:
1. Strekking: de schadeverzekering dient te strekken tot vergoeding van vermogensschade die de
verzekerde zou kunnen lijden (art. 7:944 BW). Dit artikel is niet van dwingend recht.
2. Uitkering: de verzekerde zal geen uitkering ontvangen, waardoor hij in een duidelijk voordeligere
positie zou raken (art. 7:960 BW). Dit artikel is van dwingend recht.
De verzekeraar hanteert soms voorwaarden die in strijd lijken met dit beginsel. De verzekerde krijgt
bijv. voor de verloren gegane zaak een nieuwe zaak. De verzekerde raakt door vervanging niet in een
duidelijk voordeliger positie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Roos1995. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.