Samenvatting van de colleges 2 t/m 7 van het vak 'Anatomie en Fysiologie (LOGODA01K1)’ voor de opleiding Logopedie aan de Hogeschool Rotterdam (1e jaar).
• Leerdoelen:
- De onderdelen van een wervel benoemen
- De verschillende kenmerken van de onderdelen van de wervelkolom benoemen
- De bouw en onderdelen van ribben en borstbeen benoemen
- De spieren van de thorax m.b.t. de ademhaling noemen naar bouw en functie
• Cervicale WK (CWK):
- 7 wervels (je telt van boven naar beneden. Boven is nummer 1)
- Je hebt dus C1 t/m C7
- Lordotische kromming: kromming van de wervelkolom naar voren
• Thoracale WK (ThWK):
- 12 wervels
- Th1 t/m Th12
- Kyfotische kromming: kromming van de wervelkolom naar achteren
• Lumbale WK (LWK):
- 5 wervels
- L1 t/m L5
- Lordotische kromming
• Ezelsbruggetje volgorde krommingen: lor-ky-lor-ky
• Algemene bouw van wervel:
- Corpus vertebrale: wervellichaam
- Arcus vertebrale: wervelboog
- Foramen vertebrale: wervelgat
- Tussen wervelboog en wervellichaam zit een gat. In dat gat loopt
je ruggenmerg
- Processus spinosus: doornuitsteeksel van de wervelkolom
- Processus transversus: dwarsuitsteeksel (ven een wervel)
• Als je een gewrichtsvlak met een rib ziet, dan is het een borstwervel, want daar zitten de ribben
aan vast.
- Dit is niet aanwezig bij de halswervels en de lendenwervels
,• Verschillen:
- Wervellichaam van halswervel (cervicaal) is klein, omdat het
alleen maar het gewicht van je hoofd hoeft te dragen
- Als je naar beneden gaat, wordt het wervellichaam steeds
groter en sterker
- Wervellichamen van de lendenwervels (lumbaal) zijn het
grootste, want die moeten veel meel gewicht dragen. (Op de
foto is het kleiner maar het is dus groter).
• Wervelgat bij de hals is groter dan bij de borst- en lendenstreek
- Wervelgat dient voor het doorlaten van het ruggenmerg.
- Logisch, want het ruggenmerg gaat van en naar je hersenen. Dus de informatie vanuit de
halswervelkolom dat omvat alle informatie.
- Borstniveau, dan bevat het ruggenmerg de informatie van en naar je buik naar je benen toe en
dat is minder.
- Doornuitsteeksels van de borstwervelkolom die wijzen naar beneden, die van de hals-en
lendenwervels wijzen naar achteren.
• Cervicale wervels:
- Corpus vertebrale, het kleinst
- Foramen vertebrale, grootste doorsnede
- Processus spinosus, gespleten en staat recht naar achter
- Processus transversus, bevat formaten transversarium: gaatjes in de dwars
uitsteeksels van de halswervelkolom voor de wervelslagaders.
• Thoracale wervel:
- Corpus vertebrale, groter dan cervicaal, kleiner dan lumbaal
- Foramen vertebrale, kleiner dan cervicaal
- Processus spinosus, staat naar dorso/caudaal (wijst naar achter/onder)
- Processus transversus, staat naar latero/dorsaal (wijst naar opzij/achter)
• Lumbale wervel:
- Corpus vertebrale, het grootste
- Foramen vertebrale, kleinste doorsnede
- Processus spinosus, staat recht naar achter; hoog (breed) waardoor die
wervelkolom heel beweeglijk is op dat lendengebied.
- Processus transversus, staat naar lateraal; is groot (lang)
• Bijzondere wervels van het cervicale wervelkolom:
- Atlas (C1): bovenste (eerste) halswervel. Maakt een gewricht met je hoofd.
- Axis (C2): heet de draaier (DRAAIT NIET!, atlas wel), tweede halswervel.
De axis heeft een opstaand deel, dat noem je de dens: tand van de
draaier. Er kan een draaibeweging ontstaan rond de tand van de draaier.
- Vertebra prominens (C7): steekt uit. Als je onderin je nek voelt, dan voel je
die C7 (knobbel in je nek). Processus spinosus is niet gespleten, bij die
andere (C1/C2) wel.
, • Thoracale wervelkolom:
- Gewrichtsvlakken voor de ribben zitten: op het wervellichaam en
processus transversus (6 in totaal dus).
- Processus spinosus heeft een puntig uiteinde en naar caudaal gericht
(wijst naar beneden/onder).
- Iedere borstwervel heeft aan elke kant 3 gewrichtsvlakjes voor de ribben.
= 6 in totaal.
- Vb vraag: hoeveel gewrichtsvlakjes heeft een thoracale wervel voor de
ribben? = 6
• Discus intervertebralis:
- Tussenwervelschijf, is van kraakbeen (lijkt op rubber) is veerkrachtig en redelijk glad.
- Functie: schokken opvangen en bewegelijkheid hebben
- Bestaat uit 2 delen: een stevig buitenste deel (annulus brosus) en een zacht binnenste deel
(nucleus pulposus).
• Annulus brosus:
- ring met veel collagene vezels
• Nucleus pulposus:
- Geen scherpe overgang met annulus
- Gelei-achtige kern
• Sternum (borstbeen) en ribben (coste):
- Manubrium: handvat (borstbeen)
- Corpus: lichaam
- Processus xiphoideus: zwaardvormig aanhangsel
- Ribben verdelen onder ware, valse en zwevende ribben
• Ware ribben: de eerste 7 paar ribben die aan het borstbeen vast zitten.
• Valse ribben: 3 paar ribben die met een verlengstukje naar het borstbeen
gaan.
• Zwevende ribben: 2 ribben die niet aan het borstbeen vast zitten.
• Tussenribspieren:
- Buitenste: mm. intercostales externi. Actief tijdens de inademing.
- Binnenste: mm. intercostales interni. Actief als je dieper uitademt.
• Middenrif: diafragma
- (Op de foto het lichtroze deel)
- Soort afsluiting tussen de borstkas en de buikholte
Inademing:
- Buitenste tussenribspieren spannen zich aan en tillen de ribben omhoog -> borstkas wijder
- Ribben gaan uit elkaar
- Middenrif kan samentrekken, dan wordt hij platter. Doordat hij platter wordt, wordt de borstkas
groter en wordt de lucht naar binnen gezogen.
Uitademing:
- Ribben gaan weer naar elkaar
fi fi
,Anatomie hoorcollege 3
• Leerdoelen:
- De onderdelen van de luchtwegen beschrijven naar naam, bouw en functie
- De opbouw van de longen beschrijven per long, de kwabben, de segmenten en de alveoli
- De relatie van de pleura met de omgeving beschrijven en de functie beschrijven
- De spirometrie beschrijven met de afzonderlijke onderdelen zonder de exacte volumina
- De gaswisseling globaal beschrijven
- De ademhalingsspieren in rust en actie benoemen
- De regulatie van de ademhaling beschrijven
- Uitleggen welke de bijzondere adembewegingen zijn en wanneer deze optreden
• Cavum nasi: neusholte
• Pharynx: ruimte achter neus, mond en strottenhoofd
- Nasopharynx: ruimte achter de neusholte
- Oropharynx: ruimte achter de mondholte
- Laryngopharynx: ruimte achter het strottenhoofd
• Hyoid: tongbeen
- Is een bijzonder bot, want dat is het enige bot dat
verder nergens aan het skelet vast zit. Het is helemaal
opgehangen in bindweefsel en spierstructuren.
• Stottenklepje:
- Kan ervoor zorgen dat de stemspleet grotendeels
afgesloten wordt tijdens het slikken.
, • Bouw van het slijmvlies van de luchtwegen (neusholte,
luchtpijp, bronchiën):
- Heeft een reinigende en bevochtende werking
- Reinigende werking: bovenop de trilhaarcellen drijft een
slijmlaag, gemaakt door slijmbekercellen. Die trilhaartjes
maken dan een beweging richting de mondholte/uitgang
van de neus. En op dat trilhaalepitheel ligt dan een
slijmlaagje waar de stofdeeltjes worden gevangen.
- Bevochtende werking: zorgt ervoor dat de lucht die je
inademt voldoende bevochtigd wordt zodat de luchtwegen
niet uitdrogen.
• De longen:
- Pulmo is enkelvoud - Mones is meervoud
- Pulmo Dexter = rechterlong
- Pulmo Sinistra = linkerlong
• Overeenkomsten rechter- en linkerlong:
- Apex: longtop
- Basis: onderzijde van de long
- Beide longen hebben dit dus
• Verschillen rechter- en linkerlong:
- De rechterlong bestaat uit 3 delen: bovenste- middelste-
onderste kwab (lobus).
- De linkerlong bestaat uit 2 delen: bovenste en onderste kwab
(lobus).
- Punt van het hart komt aan de linkerkant te liggen, hierdoor
wordt het ontstaan van het middenkwab bij de linkerlong
voorkomen.
• Trachea (luchtpijp):
- Zodra je onder de larynx komt, kom je de luchtpijp tegen.
- De luchtpijp bestaat uit een stapeltje stukken kraakbeen in de
vormen van een hoe jzer.
- Tussen die stukken kraakbeen zit bindweefsel en spierweefsel
- Lijkt qua bouw op een stofzuigerslang
- Halverwege het borstbeen zie je een tweesplitsing > het punt
waar die splitst: Carina (splitsing luchtpijp).
- Dan splitst die in een linker- en rechter hoofdbronchus
(bronchus principalis). bronchus principalis sinistra/dextra.
• Lobaire bronchus (luchtweg naar de longkwab):
- Segmentale bronchus: luchtweg naar long segment.
- Uiteindelijk heb je een enorm groot netwerk aan vertakkingen (800.000)
in je longen. Dat noemen ze bij elkaar de ‘bronchiaal boom’.
fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nnnurr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.94. You're not tied to anything after your purchase.