Uitgebreide Gids voor Fysiologie: Een Succesvolle Samenvatting voor Mondzorgkunde, Jaar 1. Deze samenvatting biedt een grondige uitleg van de leerdoelen, waardoor je optimaal bent voorbereid. Verwacht een voldoende en krijg een diepgaand inzicht in de fysiologie - jouw garantie voor succes in de we...
1. Wat zijn de functies van bloed? Noteer deze in de tabel
Vervoer van Bescherming tegen Invloed op
Zuurstof Temperatuur
Opgeloste gassen Te kort of te veel aan ionen Zuurtegraad (pH)
Hormonen Gifstoffen Vochtverdeling
Voedingsstoffen Teveel bloed verlies bij
verwonding
Afvalstoffen Ziekteverwekkers en
gifstoffen
Wat is de samenstelling van bloed? Benoem alle onderdelen en hun functie
Plasma 55%
7% plasma eiwitten
- 60% albuminen: leveren grootste bijdrage aan de osmotische druk van het plasma.
- 35% globulinen: omvatten antilichamen en transportglobulinen. Antilichamen vallen lichaamsvrede
stoffen aan. Transportglobulinen binden kleine ionen en andere verbindingen.
- 4% fibrinogeen: speelt een rol bij bloedstolling.
1% andere opgeloste stoffen
- organische voedingsstoffen: worden gebruikt voor de productie van ATP, groei en onderhoud van
de cellen.
- elektrolyten: normale extracellulaire ion samenstelling is essentieel voor vitale cellulaire
activiteiten.
- organische afvalstoffen: afvalstoffen worden vervoerd naar plaatsen waar ze worden afgebroken of
uitgescheiden.
92% water
Cel fragmenten (45%)
- <0,1% Trombocyten (bloedplaatjes)
Zijn kleine, door een membraan omgeven cel fragmenten die enzymen en andere substanties
bevatten die belangrijk zijn voor de bloedstolling.
- <0,1% Leukocyten (witte bloedcellen)
Maken deel uit van de verdedigingsmechanismen van het lichaam. Er zijn 5 verschillende soorten
leukocyten zie samenvatting,
- 99,9% Erytrocyten (rode bloedcellen)
Essentieel voor transport van zuurstof in het bloed.
2. Welke bloedcellen komen het meest voor in je bloed en welke het minst?
-De rode bloedcellen komen het meest voor in het bloed en bloedplaatjes (trombocyten) het
minst.
3. Wat zijn de (algemene) functies van de plasma-eiwitten? Leg de verschillende functies uit.
-De 3 belangrijkste plasma-eiwitten zijn: albuminen, globulinen en fibrinogeen. Deze 3
vormen meer dan 90% van de plasma-eiwitten. Plasma bevat ook enzymen en hormonen
waarvan de concentraties sterk variëren.
-Albuminen: vormen de meerderheid van het plasma (60% van de plasma eiwitten). Functie
ervan is het handhaven van de osmotische druk van het plasma.
-Globulinen: zijn antistoffen en transporteiwitten, (35% van de plasma eiwitten). De
antistoffen (immunoglobulinen) vallen lichaamsvreemde eiwitten en ziekteverwekkers aan.
De transporteiwitten binden zich aan kleine ionen, hormonen of aan verbindingen die anders
zijn bij de nieren zouden worden uitgescheiden of die slecht in wateroplosbaar zijn.
-Fibrinogeen: speelt een rol bij bloedstolling (4% van de plasma eiwitten). Onder bepaalde
omstandigheden reageren de moleculen fibrinogeen met elkaar onder vorming van
oplosbare vezels van fibrine, die de basisstructuur van een bloedstolsel uitmaken.
4. Wat is serum?
-De vloeistof die overblijft nadat de stollingseiwitten zijn verwijderd.
5. Wanneer er bloedonderzoek wordt gedaan wordt vaak gekeken naar het hematocriet. Wat
betekent hematocriet?
-Hematrociet is het percentage van vol bloed dat wordt opgenomen door de rode
bloedcellen (erytrocyten). Bij mannen is het gemiddelde 46% en bij vrouwen is het 42%.
6. Wat is de functie van bloedstolling?
-De functie van bloedstolling is het tijdelijk afsluiten van een wond door middel van een
bloedprop, waardoor wordt voorkomen dat er nog meer bloed verloren gaat.
7. Bekijk de kennisclip over bloedstolling en maak een samenvatting en benoem daarbij de
volgende fasen:
Vasoconstrictie fase
Bloedplaatjes fase
Coagulatie fase
, Samenvatting
1. De vasculaire fase: Dit is de eerste reactie na de verwonding van een bloedvat. De gladde
spiervezels in de bloedvatwand wordt tot samentrekking aangezet, waardoor de diameter
van het bloedvat kleiner wordt en zo het bloedverlies probeert te beperken. Vervolgens zijn
er veranderingen van het endotheel van de bloedvatwand De membranen van de
endotheelcellen worden kleverig. Dit is voor de volgende fase erg handig. Dit proces noem je
vasoconstrictie en deze periode noem je de vasculaire fase.
2. De bloedplaatjesfase (trombocyten fase): Binnen 15 seconden na de verwonding beginnen
de bloedplaatjes zich vast te hechten aan de kleverige oppervlakken van het endotheel (=dun
laagje binnenkant bloedvat) en aan de collageenvezels aan het oppervlak. Dit vormt het
begin van de bloedplaatjes fase. De trombocyten worden geactiveerd en gaan aan elkaar
kleven, hierdoor wordt de plaatjesprop gevormd. Deze fase hoort bij de primaire hemostase.
3. De coagulatiefase (stollingsfase): Na ongeveer 30 seconden start deze fase. De coagulatie of
bloedstolling is een complexe reeks opeenvolgende reacties (stollingscascade) die leidt tot
omzetting van fibrinogeen in fibrine. Er ontstaan lange vezelige draden, waarin vervolgens
bloedcellen uit het bloed gevangen raken, zodat een trombose ontstaan. Dit dicht het
beschadigde gedeelte van het bloedvat af. Het bloedplasma bevat altijd inactieve
stollingsfactoren. Deze zijn altijd aanwezig maar worden pas geactiveerd, als dat nodig is. Als
een bloedvat beschadigd dan komen er stofjes vrij vanuit het weefsel en worden de
stollingsfactoren geactiveerd. Aan de naam van de stollingsfactoren kun je zien of het een
geactiveerde stollingsfactor is. Als er een a achter staan, dan is het geactiveerd. Naast de
weefselfactoren kunnen ook factoren vanuit de geactiveerde trombocyten ervoor zorgen dat
de stollingsfactoren worden geactiveerd. De ene stollingsfactor activeert dus de ander.
Dit verloopt volgens en cascadereactie (domino-reactie). Het uiteindelijke doel is dat
protrombine moet worden omgezet in trombine, waardoor fibrinogeen kan worden omgezet
in fibrine. Als laatst worden leukocyten geactiveerd en vindt het uiteindelijke herstel van de
vaatwand plaats. En daarmee is de stolling compleet. Deze fase hoort bij de secundaire stase.
De vloeistof die overblijft nadat de stollingseiwitten zijn verwijderd, noem je serum.
Voor de toets leren over de stamcel:
Trombocyt bestaat uit megakaryocyt.
Dat erytrocyt geen celkern meer heeft --> makkelijk door het lichaam.
Dat monocyt in bloedbaan noem je macrofaag wanneer hij actief is komt in het weefsel
Literatuur
Martini, F. H., & Bartholomew, E. F. (2017). Anatomie en fysiologie: een inleiding.6e editie Pearson
Benelux
Hoofdstuk 11 Het cardiovasculair stelsel: Bloed
Pagina 452 figuur 11-1 (Spotlight). 450, 451 t/m 11.1.1, 452 11.2 t/m 456. Pagina 457 t/m 461 (niet
11.4) figuur 11-5 en figuur 11-6. Pagina 468 tabel 11-1. Pagina 469 t/m 473 inclusief figuur 11-11. Let
op de leukocyten komen de volgende werkcolleges uitgebreider aan bod. Volg de aanwijzingen van
de docent.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller behnazhh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.
