100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting dieetleer periode 3 hoofdfase 1 $3.79   Add to cart

Summary

Samenvatting dieetleer periode 3 hoofdfase 1

3 reviews
 111 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting dieetleer periode 3, hoofdfase 1. Inclusief alle literatuur, leerdoelen en uitgewerkte lesopdrachten

Preview 4 out of 36  pages

  • October 6, 2017
  • 36
  • 2016/2017
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: alinepieters • 5 year ago

review-writer-avatar

By: tamaraabasketbal • 6 year ago

review-writer-avatar

By: imkevogelsangs • 6 year ago

avatar-seller
Samenvatting dieetleer

Week 1 diabetes mellitus type 1  NDF voedingsrichtlijn Diabetes 2015
Doelstelling :
I. Uitstellen of voorkomen van diabetes type 2
II. Beperken van acute klachten van hypo- en hyperglykemie
III. Uitstellen of voorkomen van aan diabetes gerelateerde complicaties
IV. Zorgen voor en behoud van een volwaardig voedingspatroon.

Welke voedingsfactoren spelen een rol bij de preventie van diabetes?
Preventie diabetes type 1 Omgevings- en voedingsfactoren lijken een rol te spelen bij het ontstaan van diabetes type
1. De inname van gluten en koemelkeiwitten in respectievelijk de eerste drie en zes levensmaanden lijken de kans op
het ontstaan van diabetes type 1 te vergroten. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat borstvoeding dit risico vermindert.
Aan mensen met diabetes type 1, overgewicht en insulineresistentie kunnen dezelfde adviezen als bij diabetes type 2
met overgewicht gegeven worden. Er is geen bewijs dat een laagkoolhydraatdieet bij mensen met diabetes type 1 een
gunstig effect heeft op de langere termijn, voor een kleine groep gemotiveerde patiënten lijkt een
laagkoolhydraatdieet een positieve invloed te kunnen hebben op het HbA1c.

Advies : Adviseer ter preventie van diabetes type 2 volgens de Richtlijnen goede voeding te eten.
Gemiddeld consumeren mensen met diabetes 45 en% uit koolhydraten, 36-40 en% uit vetten en 15-19 en% uit
eiwitten.

Koolhyrdraten
Koolhydraatbeperking heeft een gunstig effect op HbA1c, insulinespiegels en glucosetolerantie. Hierbij moet
opgemerkt worden dat niet alleen de kwantiteit van de koolhydraten maar ook de kwaliteit van de koolhydraten
belangrijk is, met name beperking van geraffineerde koolhydraatbronnen en producten met vrije suikers is belangrijk.
 We spreken van laagkoolhydraatdieet wanneer het energiepercentage koolhydraten maximaal veertig bedraagt (40
en%).

Kwaliteit van koolhydraten-> Groenten, fruit, volkorenproducten en peulvruchten bevatten naast koolhydraten ook
andere nutriënten. Daarom hebben deze koolhydraatbevattende producten de voorkeur boven koolhydraatrijke
producten die veel vet, suiker of zout bevatten.
Adviseer bij mensen met diabetes type 2 en overgewicht een mediterraan voedingspatroon of een matige
koolhydraatbeperking. Realiseer bij de keuze voor een ander voedingspatroon wel dat uit de meeste meta-analyses
gebleken is dat koolhydraatbeperking de voorkeur heeft boven vetbeperking, en dat een hoog eiwitgehalte van de
voeding ook een aanvullend gunstig effect heeft.
-kies kwalitatief goede koolhydraatbronnen en pas de voedingsadviezen aan de individuele wensen en behoeften van
de mens met diabetes aan.
-Besteed aandacht aan het volhouden en stuur zo nodig het gekozen voedingspatroon bij.
-Kies voor koolhydraatbronnen vooral uit : volkoren, peulvruchten, groenten en fruit
Beperk het gebruik van geraffineerde koolhydraatbronnen zoals: wit brood, gebak, koekjes, witte rijst
Beperk de inname van suikerhoudende dranken en vervang deze door water, thee of koffie zonder suiker of
eventueel ongezoete melk(producten) of dranken die gezoet zijn met intensieve zoetstoffen.

Sacharoserijke voedingsmiddelen leveren echter over het algemeen veel energie en bevatten meestal weinig of geen
essentiële voedingsstoffen. Met name in verband met het verminderen van de energie-inname worden producten
met sacharose niet aanbevolen. De consumptie van fructose heeft de voorkeur boven die van sacharose als het onder
de 12% blijft. (fructose gebruik als zoetstof wordt niet specifiek aangeraden).

Vrije suiker max. 5 en% vrije suiker.
Met vrije suikers wordt bedoeld: door fabrikanten en consumenten toegevoegde suiker en de van nature aanwezige
suiker in honing, siropen, vruchtensappen en vruchtenconcentraat.

,Zoetstoffen: zijn te onderscheiden in intensieve zoetstoffen en extensieve zoetstoffen.
 Intensieve zoetstoffen Intensieve zoetstoffen zijn 50 tot 500 keer zoeter dan sacharose.
-Ze worden gebruikt in bijvoorbeeld light/zero frisdrank, zuivelproducten en in suikervrije kauwgom.
- Intensieve zoetstoffen leveren (vrijwel) geen energie.
-Intensieve zoetstoffen beïnvloeden de bloedglucose niet en zijn daarom goed in te passen in de voeding bij diabetes,
ook als energiebeperking gewenst is.
 Extensieve zoetstoffen
- Extensieve zoetstoffen leveren wel energie, sommige soorten leveren net zoveel energie als sacharose.
- Deze zoetstoffen beïnvloeden de bloedglucose minder of minder snel dan sacharose, en worden vaak gebruikt in
producten die voor mensen met diabetes aangeprezen worden.
-Deze ‘suikervrije’ producten bevatten meestal veel verzadigd vet

Adviezen:
->Vruchtensappen met het opschrift ‘ongezoet’ bevatten wel koolhydraten die er van nature in voorkomen. Melk- en
yoghurtdranken met het opschrift ‘ongezoet’ kunnen koolhydraten in de vorm van lactose bevatten. Deze dranken
bevatten dus wel koolhydraten en energie.
 Water is de beste dorstlesser. Dranken die gezoet zijn met intensieve zoetstoffen hebben de voorkeur boven
dranken die suiker bevatten.
 Producten die gezoet zijn met intensieve zoetstoffen, kunnen daarnaast ook bijvoorbeeld zetmeel of fructose
(vruchtensuiker) bevatten en daardoor toch invloed op de glucosespiegel hebben.
 Extensieve zoetstoffen worden vaak als koolhydraat gedeclareerd op etiketten van voedingsmiddelen, dit kan
verwarrend zijn.

Eiwitten: Bij mensen met diabetes type 2 die nog eigen insulineproductie hebben, kunnen eiwitrijke producten de
insulinesecretie stimuleren en daardoor de bloedglucosestijging vertragen. Daarom worden koolhydraatrijke
producten die veel eiwitten bevatten, niet geadviseerd voor de behandeling van een hypoglykemie. -> hypoglykemie
= onder de 4 mmol/l glucose in bloed (te laag)

Vetten: Er is niet genoeg bewijs om een bepaalde hoeveelheid vet te adviseren. Vaak wordt 20-35% totaalvet als
acceptabel aangegeven, zonder duidelijke bovengrens. Deze acceptabele inname voor totaalvet is niet specifiek voor
mensen met diabetes maar gebaseerd op risico op cardiovasculaire gebeurtenissen en risico op obesitas.
-> vet beperken bij mensen met diabetes type 2
Verzadigd vet : Teveel ectopisch vet (vetstapeling in organen) is gerelateerd aan diabetes type 2.
Transvet : heeft een ongunstige invloed op de cardiovasculaire risicofactoren en de algehele gezondheid. Wat betreft
de hoeveelheid transvet is er weinig bewijs om voor mensen met diabetes af te wijken van de adviezen voor mensen
zonder diabetes.
Onverzadigd vet: geen relatie met diabetes type 2.

Adviezen :
 Adviseer om de inname van producten die transvet en verzadigd vet bevatten te beperken (met uitzondering van
zuivelproducten) en te vervangen door producten met enkelvoudig of meervoudig onverzadigd vet.
 Voor mensen met diabetes geldt hetzelfde advies over vis als voor de algemene bevolking [9]. Vette vis bevat
relatief veel omega-3 vetzuren. Voorbeelden van vette vis zijn zalm, makreel, haring, forel, sardines en sprot. Magere
vis bevat ook omega-3 vetzuren, maar in mindere mate.
 Raad geen suppletie met omega-3 vetzuren aan.

Plantensterolen en –stanolen: Door de inname van plantensterolen en -stanolen wordt de opname van cholesterol
in de darm geblokkeerd waardoor cholesterolspiegels dalen. Plantensterolen en –stanolen worden om deze reden
toegevoegd aan speciale margarine, yoghurt en dranken. De consumptie van 2-3 gram plantensterolen of -stanolen
door inname van deze speciale producten verlaagt het LDLcholesterolgehalte. Er werden geen bijwerkingen
gevonden. Deze aanbeveling is niet specifiek voor mensen met diabetes

,Alcohol
 Neem extra koolhydraten op het moment dat het bloedglucoseverlagend effect van alcohol optreedt. Dat moment
en de benodigde hoeveelheid koolhydraten is te bepalen door middel van zelfcontrole.
 Extra aandacht is nodig voor alcoholconsumptie tijdens de avond. Het glucoseverlagend effect kan dan tijdens de
nacht optreden, met als risico een hypo tijdens de nacht. Het is aan te raden voor het slapengaan de bloedglucose te
controleren en zo nodig koolhydraatbevattende producten te eten.
 Als het nodig is om koolhydraatbevattende consumpties te gebruiken, leveren deze uiteraard ook energie. Bij
mensen met overgewicht is het belangrijk hier rekening mee te houden.
 Alcoholgebruik na het sporten versterkt de kans op een hypoglykemie. Controleer daarom na het sporten de
bloedglucose en neem zo nodig extra koolhydraten.
 Verschijnselen van hypoglykemie en alcoholgebruik kunnen op elkaar lijken.
 Alcoholvrij bier bevat minder calorieën dan gewoon bier, maar bevat meer koolhydraten dan gewoon bier.
 Mensen met diabetes die sulfonylureumderivaten gebruiken, kunnen bij gebruik van alcoholische drank flushes
krijgen (warm, tintelend of brandend gevoel in ondermeer het gezicht). Deze zijn niet gevaarlijk, wel vervelend.
Daarnaast kan hoofdpijn, duizeligheid, tachycardie, benauwdheid en misselijkheid ontstaan.

Verschillende voedingspatronen
DASH voedingspatroon Dietary Approaches to Stop Hypertension (DASH) is een voeding die veel kalium en calcium,
maar weinig natrium bevat. Alcohol wordt beperkt gebruikt. Het voedingspatroon bevat relatief veel fruit en
groenten. Het DASH voedingspatroon heeft laten zien gunstige effecten te hebben op systolische bloeddruk en
glucosewaarden bij mensen zonder diabetes (preventie van diabetes).
De kwaliteit van de geconsumeerde vetten en koolhydraten is belangrijker dan de hoeveelheid van deze
macronutriënten. Het is bewezen dat een voedingspatroon:
 rijk aan volkorenproducten, fruit, groenten, peulvruchten en noten
 met matige alcoholconsumptie
 met weinig geraffineerde graanproducten, rood of bewerkt vlees en een lage inname van suikerbevattende dranken
is geassocieerd met een relatief lage kans op diabetes type 2 en een relatief gunstig risicoprofiel bij mensen met
diabetes type 2..
Vegetarisch/veganistisch ->In veganistische voeding worden geen dierlijke producten gebruikt. In vegetarische
voeding wordt meestal wel gebruik gemaakt van eieren en zuivelproducten. Eigenschappen: voedingspatroon
gebaseerd op plantaardige producten, laag in verzadigd vet, ruim gebruik van groenten en fruit, volkorenproducten,
noten en soja.
Laagvet Gekenmerkt door ruim gebruik van groenten en fruit, volkorenproducten (volkorenpasta, zilvervliesrijst),
mager vlees en magere zuivelproducten. Vaak gedefinieerd als: <30 % totaal vet en <10% verzadigd vet.
Laagkoolhydraat Gekenmerkt door ruim gebruik van eiwitrijke producten (vlees, gevogelte, vis, eieren, noten en
zaden), vet (olie, boter, avocado) en groenten. De hoeveelheid koolhydraten varieert, vaak worden suikerbevattende
producten en zetmeelrijke producten zoals pasta en rijst beperkt of vermeden.  max 40% koolhydraat

Behandeling
 Het is belangrijk om bij de start van een dieet dat minder koolhydraten bevat dan voorheen, de medicatie aan te
passen om hypoglykemie te voorkomen. Daarna is frequente evaluatie van de bloedglucosewaarden van essentieel
belang
 Streef naar een goede kennis over de energetische waarde van toegevoegde suiker en suikerhoudende dranken
 Het woord ‘light’ op een product betekent dat het voedingsmiddel minstens 33% minder vet, koolhydraten of
calorieën bevat. Bij frisdranken is dit vaak 100% minder. Sommige producten zoals light chips, bevatten echter meer
koolhydraten dan het gewone product. Dit betekent dus niet dat iemand 33% minder calorieën binnenkrijgt.

Vitamines, mineralen en spoorelementen
Natrium: Adviseer weinig tot geen keukenzout toe te voegen aan het eten en matig te zijn met smaakmakers zoals
bouillonblokjes, ketjap, en kant-en-klaar kruidenmixen. Alternatieven hiervoor zijn (verse) kruiden of knoflook.
Bij ernstige nierfunctiestoornissen waarbij sprake is van hyperkaliëmie, moet vaak ook het kalium in de voeding
beperkt worden.

, Chroom: Chroom speelt een rol bij de werking van insuline in het lichaam en is noodzakelijk voor een normaal
glucosemetabolisme. Te weinig chroom in de voeding kan leiden tot insulineresistentie. Chroom wordt daarom wel de
‘glucosetolerantiefactor’ (GTF) genoemd. Een gemiddelde voeding bevat ongeveer 10-40 μg chroom per dag. Chroom
zit in groente, fruit en volkorengraanproducten. Het komt in mindere mate ook voor in vlees en zuivelproducten. Er
wordt aangenomen dat een gevarieerde voeding voldoende chroom bevat.
Magnesium: Magnesium komt voor in veel voedingsmiddelen: brood en graanproducten, groenten, vlees, melk en
melkproducten. Magnesium is een mineraal dat nodig is voor opbouw van bot en lichaamseiwit en voor de
overdracht van prikkels in spieren en zenuwbanen. Magnesium lijkt een belangrijke rol te spelen in het
glucosemetabolisme en bij insulinehomeostase.
Vitamine D: Een goede vitamine D-voorziening wordt recent, behalve met botkwaliteit, ook in verband gebracht met
een lager risico op een groot aantal aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, autoimmuunziekten en diabetes type 2.
Wees bij aan (te)huis gebonden ouderen, chronisch zieken en mensen van niet-westerse afkomst alert op het
voorkomen van een vitamine D deficiëntie.
 Benadruk het belang van dagelijks minstens een kwartier overdag buiten zijn. Blootstellen van ten minste hoofd en
handen is voldoende.
 Voor mensen die geen supplementen in willen nemen, is het gebruik van vitamine D bevattende producten zoals
vette vis, margarine, halvarine, bak- en braadproducten extra belangrijk.

Week 2 Diabetes type 1
Diabetes type 1 en…

Vakantie: Neem extra insuline en/of tabletten mee,neem voldoende naalden, lancetten en strips mee.
Neem extra batterijen mee voor uw bloedglucosemeter en/of insulinepomp, Als u een insulinepomp heeft, neem dan
uw insulinepen en/of reservepomp mee. Neem een medisch paspoort mee of verklaring van de arts dat u diabetes
heeft en medicijnen en hulpmiddelen nodig heeft, Verdeel alle spullen over de koffer en de handbagage (als de koffer
niet aankomt, heeft u de spullen uit de handbagage nog). Of in de handbagage van u en uw medereizigers. Neem
Glucopep (druivensuiker) of Hypofit mee. Neem in de handbagage extra eten (koolhydraten) mee.
Uitslapen: 7 tot 8 uur slaap is het beste als je diabetes hebt.
stappen: als je tijdens het uitgaan alcohol drinkt moet je oppassen voor een verhoging van je bloedglucose met
daarop volgend kans op een ernstige hypo. (eet extra koolhydraten, meet je bloedglucose vaker, let op inspanning
vooraf en drink niet te veel)
NDF 2015 richtlijn zorgstandaarddiabetes – specifieke situaties die extra aandacht vragen
Drinkvoeding: Speciale drinkvoeding voor mensen met diabetes is meestal gezoet met zoetstoffen waardoor deze
minder koolhydraten en minder mono- en disachariden bevat, bovendien hebben de koolhydraten een lagere GI dan
in gewone drinkvoeding. Daarnaast bevat deze speciale drinkvoeding meer (enkelvoudig onverzadigd) vet dan
gewone drinkvoeding.
-> Praktisch advies:er is niet voldoende bewijs om voor alle mensen met diabetes waarbij drinkvoeding geïndiceerd is,
de voorkeur te geven aan specifieke drinkvoeding boven reguliere drinkvoeding. Op individueel niveau kan specifieke
drinkvoeding echter voordelen bieden.

Gastroparese : is een vertraagde maaglediging, zonder dat er sprake is van een mechanische obstructie. Geschat
wordt dat gastroparese voorkomt bij 5 - 50% van de mensen met diabetes.
->Diabetische gastroparese komt met name voor bij mensen met diabetes type 1 met lang bestaande complicaties,
zoals nefro-, neuro- en retinopathie. Niet alle mensen met gastroparese ervaren klachten, maar veel voorkomende
symptomen zijn een opgeblazen gevoel of snelle verzadiging, misselijkheid, braken en buikpijn. Daarnaast
verslechtert gastroparese de diabetesregulatie door de wisselende passagesnelheid waarmee voedsel in de darm
terecht komt.
->Bij mensen met diabetes met een slechte glucoseregulatie, komen meer klachten voor aan slokdarm, maag en
dunne darm. Daarnaast vertraagt acute hyperglykemie de maaglediging, en versnelt hypoglykemie de maaglediging.
->Een vertraagde maaglediging bij mensen met diabetes is stabiel op de lange termijn
->Hyperglykemie vertraagt de maaglediging, daarom dient men te streven naar goede glucosewaarden voor de
maaltijd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottebrands. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79
  • (3)
  Add to cart