ALGEMENE CHEMIE
Hoofdstuk 0: Inleiding, chemie een zeer ruim begrip
(MB)
- Penicilline (serendipiteit)
Kweek van Staphyloccen => besmetting met Penicillium notatum , een schimmel =>
geen bacteriegroei
Voorbeelden: post-it, vloeipapier, mauve, vaccinatie…
- Major histo compatibility gen: groep genen coderen voor 140 glycoproteinen => herkennen
van lichaamseigen materiaal en vreemde indringers
- Hersenschimmen: moederkoorn (heksenprocessen Salem) – E 330
Hoofdstuk 1: De rol van chemie in het dagelijks leven
(MB)
- Voeding en landbouw
Stijging wereldbevolking => alle landbouwgrond optimaal gebruik
Voorbeelden: meststoffen, gemodificeerde planten, bodembevochtigers,
insecticiden, feromonen, herbiciden…
- Bouw: gebruiksmaterialen, constructiemateriaal, isolatie…
- Transport: Petrochemie, kunststoffen, batterijen…
- Farmaceutische industrie (gezondheid): geneesmiddelen, cosmetica…
- Geneeskunde: steriele materialen, röntgenfoto…
- Onderzoek: moleculaire structuur, organische synthese…
- Mens => verstandig gebruik van producten (relativiteit; lucht = stikstof en zuurstof)
Speciale producten met risico: koffie (cafeïne) , kersen (cyanide), alcohol, water,
chocolade (theobromine), zout, pijnstillers, tandpasta (fluor), rundvlees (ijzer)
Gevaarlijke stoffen: natriumcarbonaat, chloroform, natriumhydroxide,
kaliumcyanide, methanol, pentachloorfenol, kaliumchloraat, trinitrofenol,
calciumcarbide, waterstof => SYMBOOL + UITLEG PP. p. 55
Gevarensymbolen
,Hoofdstuk 2: Nomenclatuur en oplossingen (L)
1. Het chemisch tekenschrift (L)
- Atoom; vb. Pb, Sn
- Molecule
Brutoformule; vb. H20
Meerdere moleculen = voorgetal / meerdere groepen = tussen haakjes
Structuurformule = toont hoe atomen gebonden zijn
2. De nomenclatuur (B)
2.1. De nomenclatuur van de zuren
2.1.1. Binaire zuren
- Binaire zuren = zuurrest een negatief monoatomisch ion
- H + een niet-metaal
Een negatieve groep kan ipv. Niet-metaal
- Nomenclatuur: waterstof + de Latijnse naam van niet-metaal + uitgang ‘ide’
2.1.2 Ternaire zuren
- Ternaire zuren = zuurrest een negatief polyatomisch ion
3 atoomsoorten: H + O + niet-metaal
- Triviale of gebruiksnaam (p.12)
De Oxozuren
Naamvorming van gewone zuur = naam niet metaal + uitgang ‘zuur’
Oxidatierap niet-metaal (O.T = oxidatie getal)
Hypo ….. igzuur => nog lagere O.T. van niet-metaal (nog minder O)
…… igzuur => lagere O.T. van niet – metaal (minder O gwn zuur)
….. zuur => gewoon zuur
, Per ….. zuur => hogere O.T. van niet-metaal (meer O dan gwn zuur)
De thiozuren
Thio = 1 of meer O-atomen van oxozuur door een S-atoom vervangen zijn
Vb: thiozwavelzuur – H2S2O3 – 1 atoom O vervangen door S atoom
- Naam afgeleid zuurrestanion
H2SO4 (di)waterstofsulfaat
HNO3 waterstofnitraat
H2CO3 (di)waterstofcarbonaat
Naam van zuurrest
Latijnse naam van niet-metaal + uitgaan ‘aat’ = normale zuren OF uitgang
‘iet’ voor ig-zuren
Voor de zuurrest van hypo…igzuren => hypo…iet
Voor de zuurrest van per…zuren => per…aat
- Rationele namen (= complexe ionen)
H2SO4: (di)waterstoftetraoxosulfaat
H2SO3: (di)waterstoftrioxosulfaat
HMnO4: waterstoftetraoxomanganaat(VII)
2.2. Nomenclatuur van de basen of hydroxiden
- Naam metaal + uitgang hydroxide
- Allemaal vaste stoffen
- Soms 1 oxidatie getal of soms meerdere
-
2.3. Nomenclatuur van de zouten
2.3.1.Normale zouten
- Zout afleiden door van zuur de waterstof te vervangen met een metaal
2.3.1.1. Zouten afgeleid van binaire zuren (p.14 boek)
- Nomenclatuur: naam metaal + latijnse naam niet-metaal + ide
2.3.1.2. Zouten afgeleid van oxozuren
- Nomenclatuur: naam van het metaal
Latijnse naam metaal
+ uitgang ‘aat’ voor zouten afgeleid gewone zuur
+ uitgang ‘iet’ voor zouten afgeleid van -ig-zuur
Voorvoegsels hypo en per, bij naam van zuur, blijven in naam van zout
Andere manier: namen metaalkation + zuurrestanion
Thiozuren geven thiozouten
- Rationele naam voor de zouten van oxozuren
Alle zouten zijn vaste kristallijne stoffen
CaSO4 = calciumtetraoxosulfaat
, Na3PO4 = (tri)natriumtetraoxofosfaat
2.3.2.Waterstofzouten (p. 16 boek)
- Waterstof genoemd op plaats waar in formule voorkomt
NaHSO4 = natriumwaterstofsulfaat
2.3.3.Hydroxidezouten (p. 16 boek)
- De hydroxidegroep wordt genoemd op de plaats hij in formule voorkomt
Cu(OH)Cl = koper(II)hydroxidechloride
2.3.4.Dubbelzouten (p. 16 boek)
Voorbeelden
KNaCO3 = kaliumnatriumcarbonaat
KCaPO4 = kaliumcalciumfosfaat
2.4. Oxiden
- Oxiden = binaire zuurstofverbindingen
- Nomenclatuur
Naam atoom gevolgd door oxide
Niet-metaal verschillende oxide mogelijkheden zijn => aantal atomen gegeven door:
mono, di, tri, tetra, penta, hexa hepta (meerdere oxiden, O.T. tussen haakjes)
Metaal oxide: FeO = IJzeroxide
Niet-metaal oxide: SO2 = Zwaveldioxide
3. De reactievergelijking (L)
De wet van behoud van de massa stelt dat in beide leden van de reactievergelijking evenveel
atomen van elke soort moeten aanwezig zijn.
4. Atoommassa – moleculemassa – mol (L)
4.1. De absolute atoommassa
- Niet te meten wegens zeer klein (massa p + n + e) => relatieve atoommassa
4.2. De relatieve atoommassa A
(de massa van een atoom)
- A= 1 12 = A a.m.u (atoommassaheden of Dalton)
( van h et C atoom)
12
1 a . m. u .=
de massa van1 12C
12
- 1 gram atoom = relatieve atoommassa uitgedrukt in gram
massa 1 12C atoom
A= =12 a . m. u .
1 gramatoom C = 12 g, want 1
van het 12C atoom
12
- a = massa 1 12C atoom uitgedrukt in gram = 6,022045 x 10 23
4.3. De relatieve molecule massa M
massa van moleculen
- M= 1 = M a.m.u.
van h et 12C atoom
12
- M = som verschillende atoommassa’s = ∑ A
- 1 grammolecule = relatieve moleculemassa uitgedrukt in grams
1 grammolecule H2O = 18 g
massa 1 H 2 O molecule
M= =18 a .m .u .
1 12
van het C atoom
12
- A = 6,022045 x 1023 ALTIJD = NA = getal van Avogadro = 1 mol
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alinet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.