Bank en financiewezen: inleiding tot financiële modellen
Summary
Samenvatting Bank en financiewezen | 16/20 EERSTE ZIT HIR/TEW
75 views 1 purchase
Course
Bank en financiewezen: inleiding tot financiële modellen
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Samenvatting van BaFi die alle leerstof omvat van zowel de cursus als alle hoorcolleges met aantekenigen en voorbeelden. Kan ter vervanging gebruikt worden van het boek.
Bank en financiewezen: inleiding tot financiële modellen
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
adamloots
Reviews received
Content preview
1. Deel Ⅰ: Interestrekenen en interestdragende
bankproducten.
Inleiding
Bank: vervult een intermediatiefunctie, ze werkt als bemiddelaar tussen spaarder en
ontleners. Ze trekt deposito’s (fondsen) aan van spaarders en verleent kredieten aan
ontleners.
Bemerkingen:
- Roerende voorheffing nemen we altijd 30% hoewel deze voortdurend evolueert.
- We ronden af op 4 cijfers na de komma.
1. H1: De bankbalans (p. 9-14)
1.1 De bankbalans
Actiefposten: zoals bij een gewone onderneming toont de actiefzijde hoe een bank haar
werkmiddelen inzet.
- VA: MVA (incl. kluizen), FVA, IMVA (zie Accountancy).
- Effectenportefeuille: een effect is een verhandelbaar instrument uitgegeven door
vennootschappen of overheden die als bewijs van een kapitaalinbreng of lening
gelden. Vb: aandelen en obligaties.
- Kredieten: het verlenen van kredieten aan bedrijven, particulieren en de overheid,
zie H6-7 voor gedetailleerde bespreking. Bij de overheid gebeurt dat ofwel als lening
ofwel in de vorm van overheidspapieren (geboekt als effect) bv staatsbons,
schatkistcertificaten en OLO’s, zie H2 en deel Ⅲ.
- Kasgelden: geld of zeer liquide middelen die de bank bijhoudt om te voldoen aan de
vraag aan opvragingen, de overheid heeft hier een minimum hoeveelheid opgelegd,
zie deel Ⅱ
- Interbankvorderingen: bedragen die de bank van andere financiële instellingen
tegoed heeft, voor de interbankenmarkt zie deel Ⅲ.
Passiefposten: deze zijde van de balans geeft een overzicht van de verschillende
werkingsmiddelen waarover de bank beschikt.
- Eigen vermogen: middelen die volledig en onvoorwaardelijk ter beschikking staan
van de bank, de overheid zet hier ook een wettelijk minimum op. Het EV fungeert
vaak als een buffer voor eventuele bankfalingen.
- Achtergestelde schulden: schulden die pas betaald moeten worden na de
terugbetaling van alle andere bankschulden, maar voor de terugbetaling van
aandelen.
- Deposito’s: geldbedragen die particulieren, ondernemingen en overheden bij een
bank plaatsen, ze krijgen hiervoor een interest (vergoeding), de voornaamste zijn
zichtdeposito’s, termijndeposito’s en spaardeposito’s, zie H2.
, - In schuldbewijzen belichaamde schulden: door de bank uitgegeven effecten,
voornamelijk aan particulieren, bv obligaties, kasbons en kapitalisatiebons en
depositobewijzen, zie verdere hoofdstukken.
- Interbankschulden: bedragen die de bank verschuldigd is aan andere financiële
instellingen.
1.2 Opmerkingen bij de bankbalans
De balans van een bank verschilt op twee belangrijke manieren van niet-financiële
ondernemingen:
- Besteding (actiefposten): bij een bank is het verschaffen van kredieten en bij
gewone ondernemingen is het eerder investeringen in VA en werkkapitaal (=
vorderingen, voorraden, additionele cash)
- Werkingsmiddelen (passiefposten): bij een bank zijn dit voornamelijk deposito’s
(=vreemd vermogen), de verhouding eigen/vreemd vermogen is bij banken dus erg
laag. Bij gewone ondernemingen is deze verhouding hoger omdat ze eerder bestaat
uit EV, schulden aan banken/leveranciers/…
Buitenbalansactiviteiten: activiteiten die inkomsten leveren maar niet in de balans zijn
opgenomen zoals het verlenen van advies inzake beleggingen, effectisering en het beheer
van beleggingsfondsen.
2. H2: Kennismaking met de methoden van
interestberekening en diverse financiële producten
(p. 15-52)
2.1 Inleiding
Als iemand zijn kapitaal beschikbaar stelt voor een bepaalde periode verwacht hij op het
einde van die periode een groter bedrag terug te krijgen, dat verschil noemen we interest.
De grootte ervan wordt door verschillende factoren bepaald:
- Grootte van het uitgeleende kapitaal (𝑉0)
- Rentevoet/interestvoet
- Beleggingsduur of het aantal beleggingsperiode (𝑛)
- De wijze van interestberekening: Enkelvoudig (interest wordt niet herbelegd) ↔
Samengesteld (interest wordt herbelegd)
Tijdswaarde van geld: de waarde van een som geld hangt af van het tijdstip waarop men die
bezit. Dit is onder andere te danken aan een daling in koopkracht door inflatie
Reële interesten: de vergoeding die beleggers krijgen voor de derving van onmiddellijke
consumptie en de derving van opbrengsten op alternatieve investeringen.
Slotwaarde 𝑉𝑛: de waarde van een bedrag dat we nu bezitten in de toekomst bij een
bepaalde investering. Deze berekening noemen we oprenten.
Actuele waarde 𝑉0: de waarde die een bedrag in de toekomst nu heeft bij een bepaalde
investering. Deze berekening noemen we actualiseren.
, 2.2 Enkelvoudige interestberekeningen
We stellen bij enkelvoudige interest dat de interestbedragen niet rentegevend worden
herbelegd:
- Slotwaarde: 𝑉𝑛 = 𝑉0 + (1 + 𝑛. 𝑖)
𝑉𝑛
- Actuele waarde: 𝑉0 = 1+𝑖.𝑛
(formule hierboven omvormen)
In de praktijk wordt enkelvoudige interest toegepast op financiële instrumenten van korte
termijn (<1J). Bv:
- Zichtdeposito’s: overeenkomst tussen twee partijen waarbij afgehaalde en gestorte
bedragen op eenzelfde rekening worden geboekt opdat alleen het saldo opeisbaar
wordt. Zichtrekening (persoonlijk) ↔ Rekening courant (bedrijven). Je hebt op je
persoonlijke rekening ook een International Bank Account Number (IBAN)
- Termijnrekeningen: men kan zijn geld “vastzetten” bij de bank, hierbij kan het niet
opgeëist worden binnen een bepaalde termijn.
- Spaardeposito’s: men kan zijn geld opzij zetten voor onbepaalde duur en altijd
opvragen. Gereglementeerde spaardeposito’s, deze hebben vrijstelling van roerende
voorheffing en krijgen rente van de basisrente en de getrouwheidspremie. Ook
bestaan er hoogrentende spaardeposito’s die weliswaar hogere rente bieden maar
onder roerende voorheffing vallen.
OPM: Op gereglementeerde spaarboekjes is er roerende voorheffing van 15% van
toepassing als de rente hoger is dan €980.
2.3 Samengestelde interestberekeningen
Zoals we eerder besproken hebben, herbeleggen de gewonnen interesten wel bij
samengestelde interest berekening. Men spreekt ook wel eens van “rente op rente”:
𝑛
- Slotwaarde: 𝑉𝑛 = 𝑉0. (1 + 𝑖) (die een stijgende exponentiële functie geeft)
𝑛
- De interest kunnen we als volgt berekenen: 𝐼 = 𝑉0. ((1 + 𝑖) − 1).
𝑉𝑛
- Actuele waarde: 𝑛 (weer de formule van hierboven omvormen,die een dalende
(1+𝑖)
exponentiële functie geeft)
In de praktijk wordt samengestelde interest toegepast op financiële instrumenten van
langere termijn (1J<). Bv:
- Kasbons en kapitalisatiebons (=groeibons): documenten van schuldvorderingen op
middellange termijn (1,2,3,5,10J), hierbij krijg je een jaarlijkse interest in de vorm van
coupons die meteen herbelegd worden. Het verschil tussen de twee is dat je bij de
eerste bij elke coupon roerende voorheffing genomen en bij de laatste alleen op het
einde wanneer de nominale waarde (inlegbedrag) terugbetaald wordt met de laatste
coupon.
- Tak 21 spaarverzekering: deze levensverzekering wordt niet uitgegeven door een
bank maar door een verzekeringsmaatschappij, na het inlegbedrag kan/moet men op
flexibele tijdstippen/jaarlijks stortingen maken. Op het einde van de afgesproken
periode (vaak na 8 jaar om RV te mijden) dan kan men alles afhalen inclusief de
rente.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adamloots. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.