Hoofdstuk 1: Oorspronkelijke bewoners en kolonisatie
In 1529 werd Suriname voor het eerst op een kaart gezet. Dit werd gedaan door de
Portugees D. Ribeiro. Deze Portugees was cartograaf en bracht alleen de kustlijn en de
mondingen van de grote rivieren in beeld.
Het gebied Guiana werd in 1499 echter al ‘ontdekt’ door de Spaanse ontdekkingsreiziger
Alonso de Ojeda. Hij was metgezel van Columbus en voer er in noordwestelijke richting langs.
Op de kaart van Ribeiro staat dat er in het gebied niks van waarde werd aangetroffen.
Zeevaarders hadden weinig belangstelling in het ontdekken van de ‘Wilde Kust’.
De mening van Ribeiro en Ojeda die door de Westerse wereld was overgenomen veranderde
echter toen het vermoeden opspeelde dat Goudland in Guiana te vinden was. De inheemse
bevolking vertelde de legende over het meer van Parime en de met goud gevulde hoofdstad
Manoa.
De Engelsman sir Walter Raleigh stuurde in 1596 kapitein Lawrence Keymis naar Guiana. In
datzelfde jaar publiceerde Raleigh ‘The Discoverie of the large, rich and bevvtivl empyre of
Guviana’. Deze publicatie trok veel schepen uit West-Europa richting ‘de wilde kust’.
Het mislukken van deze reizen moest Raleigh bekopen met zijn onthoofding in The Tower.
Keymis had op één van de mislukte expedities zelfmoord gepleegd.
Het oudste Nederlandse reisverslag over Guiana komt uit 1598. A.Cabeliau rapporteerde aan
de Staten-Generaal over zijn verkenningstocht op de verschillende rivieren. Schepelingen uit
Holland, Zeeland, Engeland en Frankrijk legden overal contacten met de inheemse bevolking
en er werden overal factorijen aangelegd aan de rivieren.
De Europeanen boden de Inheemsen bijlen messen, spijkers, hemden, spiegels, kralen en
geweren aan. In ruil daarvoor ontvingen de kooplui onder andere goud, hars, verfstoffen,
hangmatten en allerlei houtsoorten. Vooral de houtsoort letterhout was gewild.
In 1613 werd er een Nederlandse factorij gesticht op de plaats van het huidige Paramaribo.
Van kolonisatie was nog geen sprake, hoewel daar in de eerste helft van de 17 e eeuw wel
pogingen tot gedaan zijn. Deze pogingen mislukte echter door Inheemse ziekten, aanvallen
of andere tegenslagen.
De WIC, die in 1621 werd opgericht met als doel de kaapvaart op Spaanse schepen,
veroverde in 1629 Pernambuco in Noordoost-Brazilië. Dit werd gedaan op het bevel van de
Heeren XIX. De kolonie werd een tijdje overgenomen van de Portugezen, die vanaf 1580
onder Spaans bewind vielen. Omdat de WIC niet bereid was om voldoende geld in de
verdediging van Pernambuco tegen de Portugezen te investeren viel het in 1654 weer in
Portugese handen.
Vanaf 1628 verdeelde de WIC haar heerschappij in Zuid-Amerika in zogenoemde Kamers. De
meeste bezittingen in Guiana werden toegewezen aan de kamer Zeeland. De WIC wilde
echter niet investeren in kostbare kolonisaties en richtte zich daarom vooral op de
,slavenhandel. Dit is ook de rede waarom Engeland Suriname in 1651 koloniseerde en
Nederland niet.
Tijdens de tweede Engelse oorlog stuurde de Staten van Zeeland een vloot met zeven
schepen naar Suriname. Met een verrassingsaanval werd Suriname in 1667 veroverd op
Engeland. Met de vrede van Breda van 31 juli 1667 werd besloten dat Zeeland Suriname
mocht behouden. Engeland kreeg hier Nieuw-Amsterdam voor terug.
H2: De Geoctroyeerde Sociëteit
De bestuursvorm van de kolonie Suriname week af van die van Nederlands –Indië. In Azië
had de VOC namelijk de volledige monopolie terwijl de handel op Suriname voor elke
ingezetene van de Republiek vrij was.
De bestuursvorm van Suriname, waarin kolonisten inspraak hadden, was uniek voor een
kolonie maar tegelijkertijd een risico voor conflicten.
Politieke situatie in Suriname tussen 1683 en 1795:
Op 20 februari 1683 werd Suriname overgedragen aan de WIC. De kolonie was nu deels van
de compagnie.
Op 21 mei 1683 werd de Geoctroyeerde Sociëteit opgericht. Hierin werd het bestuur van
Suriname verdeeld onder 3 partijen. De stad Amsterdam, De WIC en Van Aerssen van
Sommelsdijck hadden alle drie zeggenschap in het bestuur. Van Aerssen van Sommelsdijck
ging als gouverneur naar Suriname.
De gouverneur werd door de Compagnie gekozen en had het hoogste gezag op politiek en
militair gebied. Vanaf 1683 was dit dus Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck.
Naast de gouverneur was ook de politieke raad aanwezig in Suriname. De Politieke raad
controleerde de gouverneur in feite. Als de gouverneur nieuwe zaken wilden doorvoeren
moest hij eerst goedkeuring vragen bij de Politieke Raad, die gevuld was met
plantagehouders uit Europa, ook wel de kolonisten genoemd. De Raad beperkte dus de
macht van de gouverneur. De Politieke Raad werd in Suriname aangeduid met de term Hof
van Politie.
Door de zitting in het Hof van Politie hadden de kolonisten veel inspraak in het bestuur in
Suriname.
De belangen van de Gouverneur en de kolonisten lagen echter vaak ver uit elkaar. De
kolonisten wilden bijvoorbeeld de militaire situatie goed op orde hebben om hun plantages
te beschermen, terwijl de gouverneur het liefst zo min mogelijk uit gaf aan defensie.
Verder zagen de raden van het hof zichzelf als de regering van Suriname en gingen ze tegen
elke gouverneur in die op eigen houtje beslissingen nam.
Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck was niet de beste man voor de taak van Gouverneur.
Zeker niet omdat hij aan nieuwe, meer democratische bestuursvormen inhoud moest geven.
,Cornelis was niet bepaald diplomatiek en hij werd in de Republiek gezien als autoritair, grof
en roekeloos.
Toen Van Sommelsdijck aankwam in Suriname klaagde hij meteen over de staat waarin hij de
kolonie aantrof. Om de kolonie op te bouwen had Van Sommelsdijck financiële middelen
nodig.
Op 7 april 1684 vaardigde de gouverneur een plakkaat uit waarbij alle roerende en
onroerende goederen bij verhandeling met een waaggeld van 2,5% werden belast, met een
terugwerkende kracht tot 1 januari 1683. Verder voerde hij hoofd- en akkergelden in en
moest de gouverneur toestemming verlenen bij de verkoop van grond. Daar kwam nog eens
bovenop dat de eigenaar van de grond de eerste 12 jaar 10% van de verkoopprijs aan de
Sociëteit moest afdragen en daarna 5%.
Deze financiële maatregelen hadden heftig verzet van de planters als gevolg. Vooral de
waaggelden vielen hen zwaar. Het octrooi was juist ingevoerd om de bewoners van Suriname
beter te behandelen dan in de Zeeuwse tijd (1667-1683).
De Staten-Generaal stond achter de planters en het plakkaat van 7 april 1684 werd strijdig
met het octrooi verklaard. De 2,5% waaggeld mocht alleen in rekening gebracht worden voor
goederen die op de waag kwamen.
Verder werd van Sommelsdijck verweten dat hij een half jaar had gewacht met het instellen
van het hof van Politie waardoor hij het eerste half jaar alleen heeft kunnen handelen.
Hierdoor kon hij feitelijk het plakkaat uitvaardigen.
Van Sommelsdijck gebruikte zijn functie ook in zijn eigen voordeel. Zo liet hij een schip uit de
Republiek een tussenstop maken in Ierland om vlees en andere levensmiddelen in te slaan
voor eigen gebruik.
Hij gaf kolonisten ook niet de mogelijkheid om slaven in termijnen te betalen, waarmee hij
zich de woede van minder daadkrachtige planters op de nek haalde.
Van Sommelsdijck had ook problemen met de Zeeuwen. De Zeeuwen hadden met de komst
van de Sociëteit al veel moeten inleveren maar ze beschuldigden nu dat van Sommelsdijck
suiker wegnam bij planters die bij de Zeeuwen in het krijt stonden. Zo had Cornelis de
Sociëteit en de reders waarmee hij banden had willen bevoordelen. Van Sommelsdijck
reageerde op de Zeeuwen door aan te lichten dat de Zeeuwen sinds de komst van Cornelis
nog geen cent hadden meegedragen aan de defensiekosten van de kolonie.
Beide partijen zagen voortdurend conflicten tegen elkaars belangen.
Van Sommelsdijck lag verder ook nog met de Compagnie overhoop. Deze beschuldigde hem
namelijk van lorrendraaierij, ofwel slavensmokkel.
Dit is vrij makkelijk te verklaren aangezien de Sociëteit vanaf 1683 3 jaar lang de
slavenhandel in handen had. Van Sommelsdijck had hier du gedurende 3 jaar een aandeel in.
In 1686 nam de WIC het weer over van de Sociëteit en verloor Cornelis zijn interesse in
lorrendraaiers. Hij pakte de smokkel niet meer actief aan omdat het niet meer in zijn belang
was.
De WIC was helemaal klaar met Van Sommelsdijck en had daar een aantal redenen voor:
- Van Sommelsdijck betaalde zijn aandeel in de lasten niet
- Hij zorgde er niet voor dat er voor de aangevoerde slaven betaald werd
- Hij ondernam niets tegen de Engelse scheepvaart
- Zijn brieven waren affronteus en impertinent
, Aan de conflicten tussen van Sommelsdijck en de verschillende belanghebbenden in
Suriname kwam op 19 juli 1688 abrupt een einde.
De soldaten die van Sommelsdijck naar Suriname had laten komen moesten kanalen graven,
wegen aanleggen en forten bouwen. Ze waren het echter niet eens met het loon en rantsoen
wat ze kregen voor hun werk. De soldaten hadden al meermaals geklaagd bij van
Sommelsdijck die ze wegstuurde terwijl hij met zijn stok zwaaide. Toen een twintigtal
ontevreden soldaten op 19 juli 1688 naar het gouverneurshuis kwamen om te klagen, kwam
van Sommelsdijck met getrokken sabel naar buiten. De soldaten vuurden hun wapens en
raakten van Sommelsdijck met op z’n minst 40 kogels. Helaas werd zijn commandeur Laurens
Verboom ook geraakt en overleed hij aan zijn verwondingen. Dit was niet de bedoeling van
de muitende soldaten omdat ze wel goed met Verboom overweg konden.
Ruim 140 soldaten besloten om Fort Zeelandia zich meester te maken. De muiterij was
veranderd in een staatsgreep toen er een militaire raad zitting nam in het gouverneurshuis.
Thomas Swartsenbolt werd als commandant van de muiters gekozen. Het waren echter niet
alle soldaten die meededen aan de staatsgreep. Het waren alleen de veroordeelden en de
ontevredenen.
Toen de raden van politie en justitie aangaven dat alleen de betrokkenen bij de moord op van
Sommelsdijck veroordeeld zouden worden gaven de muiters zich over.
Er werden uiteindelijk 3 soldaten geradbraakt en er werden er 8 opgehangen. De rest keerde
als vrij man terug naar de Republiek.
Van Sommelsdijck lijkt een ramp voor Suriname maar toch is in de 5 jaar waarin van
Sommelsdijck gouverneur was, veel verbeterd:
- De Inheemsen waren gepacificeerd
- Productie van suiker was sterk gegroeid
- Het aantal plantages was van 50 in 1684 gestegen naar 200 in 1688
- Er was weer een militair garnizoen wat betaald werd
- Aan de samenvloeiing van de Commewijne en de Cottica verrees een fort
Het is echter lastig vast te stellen wat de invloed van Van Sommelsdijck was op de bloei van
Suriname. Er kan ook gezegd worden dat hij de bloei van Suriname juist geremd heeft.
In januari 1689 werd Joan van Scharphuijsen benoemd als gouverneur van Suriname. De
sociëteit wilde belangenverstrengelingen voorkomen en zorgde ervoor dat van Scharphuijsen
als gouverneur in niet meer dan 3 slavenschepen belang kon hebben.
Van Scharphuijsen maakte de belastingmaatregelen van zijn voorganger meteen ongedaan.
Hoofd- en akkergelden werden zelfs met terugwerkende kracht terugbetaald.
Gouverneur van Scharphuijsen verdiende jaarlijks wel 5700 gulden.
Van Scharphuijsen heeft behalve het terugdraaien van de belastingen ook een aantal
instanties opgericht om Suriname bestuurlijk te verbeteren:
- Hof van Justitie wat met civiele rechtspraak werd belast
- Rechtscollege voor kleine zaken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MaartenBruggemann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.