In dit document staat een uitwerking van alle verplichte en verdiepende arresten voor het tentamen strafprocesrecht. Deze samenvatting is gebaseerd op hoorcollege- en werkgroepaantekeningen, en verdere bronnen op het internet.
Week 1)
Arrest Posbank Het arrest gaat om de vraag of de Mr. Big-methode rechtmatig is
uitgevoerd. De vraag hierbij is of een door de verdachte afgelegde verklaringen in vrijheid
zijn afgelegd in de zin van art. 29 lid 1 Sv jo. Art. 6 lid 1 EVRM.
- Bij verklaringsvrijheid zijn een aantal gezichtspunten van belang: Door de verdachte
aangenomen proceshouding, mate van psychische druk, mate van toegepaste
misleiding, bemoeienis van de opsporingsambtenaren bij de verklaring.
Deze factoren moeten op elkaar worden afgewogen, hierbij moet ook de
intensiteit worden meegewogen. Een belangrijk punt is bij wie het initiatief zit tot het
praten over het strafbare feit.
De Mr. Big’-methode is een opsporingsmethode. Het is een gehoormethode toegepast
door een undercoveragent, vaak bij een cold case. Een zwijgende verdachte wordt tijdens
een undercoveroperatie in contact gebracht met een gefingeerde criminele organisatie, en
langs die weg verleiden tot het afleggen van een bekentenis ten overstaan van de leider van
die organisatie (‘Mr. Big’). Om hem zo ver te krijgen wordt hem bepaalde voordelen in het
vooruitzicht gesteld, en wordt er een soort vriendschappelijke en afhankelijke relatie
aangegaan met de verdachte.
De vraag is of art. 126j Sv voldoende wettelijke grondslag geeft voor deze methode, en of
er dus in de wet wel staat of deze methode is toegestaan. Dit artikel geeft 2 eisen:
1. Eis van subsidiariteit en proportionaliteit Het moet ten eerste echt noodzakelijk
zijn, alle andere rechtsmiddelen moeten al zijn uitgebuit. Proportionaliteit moet
worden bekeken vanuit het oogpunt van de ernst van de gepleegde daad waarvan de
verdachte verdacht wordt.
2. Verbaliseringsplicht Er moet een proces-verbaal worden opgemaakt vanuit de
toegepaste methode.
Week 2)
Arrest De ‘stille’ sms Dit arrest gaat over de vraag of een niet in de wet geregelde
opsporingsmethode rechtmatig ingezet kan worden. De wettelijke basis hierbij is art. 3 Pw
jo. Art. 141/142 Sv.
Volgens het arrest moet er naar 2 dingen gekeken worden:
1. Maakt de methode een inbreuk op grondrechten? Relevante factoren hiervoor
zijn: Plaats waar observatie is uitgevoerd, duur, intensiteit/frequentie van de
opsporing, en het eventuele gebruik van technische hulpmiddelen.
Los van elkaar zegt dit niet veel, je moet het in combinatie gebruiken. Het gaat
erom dat je bepaalde aspecten van iemands leven in beeld brengt.
2. Zijn er risico’s die de integriteit en beheersbaarheid van opsporing kunnen
belemmeren? Het gaat er dus om hoe risicovol de methode is. Iets is dat al minder
wanneer de opsporingsambtenaar veel ervaring heeft, of als er een bevel gegeven is.
Vervolgens moet je op basis hiervan beoordelen of de inbreuk die de methode maakt
‘meer dan beperkt’ is. In dat geval bieden de artikelen geen gepaste wettelijke grondslag.
, Arrest Stormsteeg Dit arrest bepaalt dat er ‘ernstige bezwaren’ tegen iemand moeten zijn
om sommige bevoegdheden uit te mogen vormen. Het betreft dus een meer ernstige vorm
van verdenking.
Er worden niet echt criteria gegeven in dit arrest, maar je kan een casus goed vergelijken
met dit arrest. Bepaald is dat bij activiteiten die plaatsvinden op locaties waar vaker
opiumdelicten zich voordoen, er eerder kan worden gesproken over ernstige bezwaren. Het
kunnen allemaal losse onderdelen zijn die wat zwakker zijn, maar de combinatie kan het
sterker maken.
Week 3)
Arrest Spijkerbroekendiefstal Dit arrest gaat over sfeercumulatie, dat is het gebruik van
controlebevoegdheden met het oog op opsporing.
Dit arrest bepaalt dat dat is toegestaan, mits er geen sprake is van misbruik van
bevoegdheid. Het is niet toegestaan om toezichtsbevoegdheden uitsluitend voor
opsporingsdoeleinden te gebruiken. Het moet mede zijn uitgeoefend overeenkomstig met
het doel waarvoor deze zijn gegeven.
- De HR kijkt enkel naar of je gedaan hebt waartoe je een bevoegdheid hebt. Het is dus
een formele kijkwijze.
Arrest Dynamische verkeerscontrole In dit arrest gaat het om de situatie dat er nog geen
verdachte is, maar het is evenmin willekeurige selectie. Het betreft dus etnisch profileren en
het verbod op détournement de pouvoir.
Om onrechtmatigheid te toetsen is er een criterium: De selectie voor een bepaald
persoon mag niet uitsluitend of in overwegende mate gebaseerd zijn op etnische of
religieuze kenmerken.
- Handig is om naar de situatie te kijken, en dan de nationaliteit wegdenken. De vraag
is of er dan nog steeds sprake zou zijn van een verdachte situatie. Het moet echt
gaan om concrete objectieve feiten en omstandigheden.
Arrest Moelander Dit arrest ging over selectie in een verkeerssituatie.
Bepaald is dat selectie op basis van kentekens is een indirecte manier van selecteren op
nationaliteit is. Er wordt zo namelijk indirect onderscheid gemaakt door selectie van te
controleren voertuigen op basis van kentekens uit bepaalde landen.
Arrest nalatige inspecteur Dit arrest gaat over de vraag wanneer er sprake is van verhoor
(art. 27 Sv), dit is belangrijk want in dat geval komt de verdachte een aantal belangrijke
rechten toe.
Om dit te bepalen worden er 2 punten bekeken:
1. Merkt de opsporingsambtenaar de persoon op als verdachte? Er is dus een redelijk
vermoeden van een strafbaar feit door de ambtenaar. Zij hebben vaak ook
achtergrondinformatie, dit moet bekeken worden bij hun overweging.
Wanneer iemand nog niet zo wordt opgemerkt, moet je kijken of dat niet zo had
moeten zijn (arrest plastic boodschappentasje). Alles moet erop wijzen dat er al een
verdenking had moeten zijn, ook dan wordt iemand ook rechtens als verdachte van
dit feit aangemerkt.
2. Worden er vragen gesteld over diens betrokkenheid bij een strafbaar feit? De
vragen gaan dus verder dan enkel informatieve vragen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophievermeer02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.