100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdlijnen Nederlands recht Publiekrecht $8.04   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdlijnen Nederlands recht Publiekrecht

 10 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek Hoofdlijnen Nederlands recht H9 t/m 12 publiekrecht. Ik heb met deze samenvatting een 8 gehaald op het tentamen.

Preview 3 out of 23  pages

  • No
  • Hoofdstuk 9 t/m 12
  • November 2, 2023
  • 23
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
H9 – staatsrecht

Staat  volksgemeenschap (natie) dat samen op een grondgebied met één orgaan dat de hoogste
macht heeft
3 kenmerken van een staat:
1. Volksgemeenschap: een groep mensen die bij elkaar hoort of wil horen (natie)
2. Afgegrensd grondgebied: grond waar de staat zich op bevind
3. Hoogste macht: binnen de volksgemeenschap is er één orgaan dat de hoogste macht heeft
en daardoor de bevoegdheid over de burgers van het land

Soevereiniteit  naar buiten toe (naar andere landen) als naar binnen toe (naar burgers van het
land) de hoogste en machtigste organisatie is

Trias politica  de staatsmacht verspreiden over verschillende organen
1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechterlijke macht
De trias politica is er bij de centrale overheid maar ook bij alle lagere overheden

Decentralisatie  de staatsmacht is niet bij één centrale overheid geconcentreerd, maar ook bij
lagere overheden (provincie, gemeente)

Territoriale spreiding van staatsmacht  vorm van decentralisatie met lagere overheden die
staatsmacht bezitten over een bepaald stuk grond
Functionele spreiding van staatsmacht  vorm van decentralisatie met lagere overheden die
staatsmacht bezitten met betrekking tot een specifieke taak
*Het waterschap heeft een combinatie van territoriale en functionele spreiding van staatsmacht

Eenheidsstaat  de centrale overheid kan bevoegdheden van de lagere overheden overnemen
Preventieve toetsing  hogere overheden oefenen controle uit over de lagere overheden
Spontane vernietigingsbevoegdheid  de regering kan een besluit van de gemeente/provincie
vernietigen

Organen van de centrale overheid:
Staten generaal (het parlement)  de tweede en eerste kamer samen

Nederland is een democratie: de burgers mogen stemmen over de overheid
Parlementaire democratie: de burgers mogen stemmen wie er in het parlement komen

Actief kiesrecht  de mogelijkheid om op iemand te stemmen
Voorwaarden:
- Nederlander zijn
- 18 jaar zijn
- Niet veroordeeld zijn tot een vrijheidsstraf
- Niet handelingsonbekwaam zijn


Passief kiesrecht  de mogelijkheid om jezelf verkiesbaar te stellen
Voorwaarden:
- Nederlander zijn
- 18 jaar zijn
- Niet uitgesloten van het kiesrecht

,Tweede Kamer
- Bestaat uit 150 leden
- Hebben een zittingsduur van 4 jaar
- 2 kiesstelsels
 Districtenstelsel  kandidaten voor het parlement worden per district (gebied)
gekozen, per district wordt 1 persoon afgevaardigd
 Stelsel van evenredige vertegenwoordiging  kandidaten worden landelijk gekozen,
wie een politieke partij een zetel in de Kamer bemachtigen, dan zal zij ten minste de
kiesdeler moeten halen
Kiesdeler  totaal aantal uitgebrachte stemmen : aantal te verdelen zetels

Het aantal te verdelen zetels  aantal uitgebrachte stemmen op een partij : kiesdeler

Eerste Kamer
- Bestaat uit 75 leden (senatoren)
- Zittingsduur van 4 jaar
- De burgers kiezen de leden van de Provinciale Staten, de leden van de Provinciale Staten
kiezen de leden van de Eerste Kamer.

De politieke partij met de meeste Kamerzetels heeft het recht de voorzitter voor te dragen.

Politieke partijen
Kandidatenlijsten  deze lijsten bevatten namen van mensen die voor hun partij in de Tweede
Kamer zitting willen nemen
Verkiesbare plaats  de persoon die op nummer 1 van de lijst staat krijgt de eerste zetel, daarna
nummer 2, 3 enz.
Voorkeurstemmen  als iemand op een onverkiesbare plaats staat maar wel een zetel krijgt omdat
veel mensen specifiek op die persoon hebben gestemd

Fractie  de groep personen die voor een bepaalde politieke partij in de Eerste of Tweede Kamer is
gekomen.
Fractievoorzitter  de voorzitter van de fractie, vaak de lijsttrekker

Regering = de Koning en ministers
Kabinet = ministers en staatssecretarissen

Monarchie  het staatshoofd (de koning) wordt via vererving aangewezen
Symbolische functie  het land wordt via koningschap als eenheid naar andere landen toe
gepresenteerd

Het kabinet bestaat uit alle ministers en staatssecretarissen onder aanvoering van de minister
president (premier)

Demissionair kabinet  het oude kabinet blijft aan tot het nieuwe kabinet is samengesteld

Formateur  iemand die het kabinet concreet vorm gaat geven

Informateur  iemand die na afloop van de verkiezingen onderzoekt welke mogelijkheden er zijn tot
de vorming van een nieuw kabinet

Verkenner  iemand die na afloop van de verkiezingen verkent welke partijen zouden kunnen
samenwerken in een nieuw kabinet

, Regeerakkoord  hierin wordt vastgelegd hoe bepaalde politieke kwesties in het nieuwe kabinet
zullen worden aangepakt en welke prioriteit zij hebben

Regeringsverklaring  eerste ontmoeting van het nieuwe kabinet met het parlement waarbij
verantwoording wordt afgelegd over hetgeen wat tijdens de kabinetsformatie heeft afgespeeld

Minister
Heeft zitting in het kabinet die aan het hoofd staat en leidinggeeft aan een departement (ministerie).
De minister president is de voorzitter van de ministerraad en staat aan het hoofd van het
departement ‘algemene zaken’

Als een minister geen departement onder zich heeft is dat een  minister zonder portefeuille
Ambtenaren hebben binnen het departement een ‘vierde macht’  ministers zijn afhankelijk van
ambtenaren door hun deskundigheid

Staatssecretaris
Is ook verbonden aan een departement, maar is ondergeschikt aan de minister. Een staatssecretaris
is een soort ‘loco minister’ maar maakt geen deel uit van de ministerraad

Opbouw departement:
1. Minister
2. Staatssecretaris
3. Secretaris-generaal
4. Alle overige ambtenaren
Regels van ontslag: als de minister gedwongen is ontslag te nemen, moet de staatsecretaris ook
opstappen, maar andersom geldt dit niet

Wetgevende macht bij centrale overheid is geen wet maar een regelgeving  een besluit dat gericht
is tot een onbepaalde, niet met name genoemde groep burgers: wet in materiële zin

Als een wet wordt gemaakt door de regering en Staten Generaal gezamenlijk is het een wet in
formele zin

De grondwet is een basisdocument van de samenleving waarin de fundamentele beginselen van de
staat zijn neergelegd.
In de grondwet staat welke organen het recht hebben om wetten te mogen maken (regering en
Staten Generaal, regering, minister)  attributie
Als dit recht wordt overgedragen aan een ander orgaan is dat  delegatie

Als de regering alleen een wet uitbrengt noem je deze een: Algemene maatregel van Bestuur (AMvB)
Ook is iedere minister afzonderlijk bevoegd een wet uit te brengen deze noem je een: Ministeriële
regeling. Dit kan alleen doormiddel van subdelegatie  de regering en Staten Generaal geven de
bevoegdheid aan de regering, welke hem doorgeeft aan een minister.

Regering en Staten Generaal Wet in formele zin
Regering Algemene maatregel van bestuur (AMvB)
Minister individueel Ministeriële regeling

Hoe ontstaan een wet?
1. Iedereen in de Tweede Kamer kan een wetsvoorstel doen  het recht van initiatief
(de Eerste Kamer heeft dit recht niet)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Simooonxx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.04  1x  sold
  • (0)
  Add to cart