Pragmatisch: iets praktisch en doelgericht aanpakken. Het gaat uit van de gevolgen van een
actie (trein en mensen op spoor). Het gaat niet letterlijk over de woorden in de zin, maar het
effect van taal. Wat wordt bedoeld (speaker meaning) is vaak anders dan de letterlijke betekenis
van de zin (sentence meaning). Toch willen we dat een ander ons begrijpt. “Ik ben moe” kan
bijvoorbeeld verschillende betekenissen hebben in verschillende contexten.
Wat is pragmatiek?
➢ “The distinction between what a speaker’s words (literally) mean and what the speaker
might mean by his words”. (Atkinson, Kilby & Roca, 1988)
➢ Gaat niet over de vorm, maar het gebruik van taal.
Sentence meaning
Term die wordt gebruikt om de letterlijke betekenis van een zin te omschrijven.
Speaker meaning
Term die wordt gebruikt om de bedoeling van de spreker van de zin aan te geven, die verder
gaat dan de letterlijke betekenis van de zin.
Optimaliteit
Many pragmatists think it’s useful to regard pragmatic meanings as satisfying optimality
considerations, which, from a speaker’s perspective, match input (a meaning) to output (an
utterance) in an optimally effective way. In Optimality Theory, such matching is not subject to
rules which generate utterances but to constraints which limit the possibilities available for
conveying the meaning the speaker has in mind.
Optimaliteit houdt in dat sprekers de input (betekenis) van een zin zo efficiënt mogelijk willen
matchen aan de output (utterance, zin die wordt gesproken) van een zin. De spreker gaat er
vanuit dat met de utterance die hij doet, de andere persoon genoeg informatie uit de utterance
kan halen om tot een goede inferentie te komen.
Metapragmatic marking
When a speaker wants to facilitate the interpretation of an utterance that might otherwise be
open to an unintended interpretation or might simply be too challenging to interpret in the time
available in the ongoing interaction, she’s likely to guide the addressee towards the intended
interpretation or to limit the processing effort required by means of metapragmatic marking.
We call the procedural use of language metapragmatic because it shows that speakers are
aware (perhaps at some level below everyday consciousness) of the pragmatic effect of what
they say.
Dit gebeurt wanneer een spreker de luisteraar een beetje wil helpen met de interpretatie van
een gesproken zin, die anders misschien op meerdere manieren geïnterpreteerd kan worden.
,Inferentie
Dit verwijst naar de betekenis die een spreker aan een zin wil geven, maar ook naar de
interpretatie van een zin door de luisteraar.
‘Wereldkennis’ erbij halen waardoor de hoorder kan begrijpen wat de spreker bedoelt.
Indexicaliteit
Een index van een linguistic form refereert naar een soort verkorte versie van een meer
uitgebreid concept wat daar aan verbonden is. Bijv. het woord ‘jij’ kan een indexicaliteit zijn,
omdat het verwijst naar een andere persoon.
Politeness phenomena
Brown & Levinson (1978) zeggen dat we taal gebruiken op een manier waarin we kijken hoe we
het best onze wensen kunnen uitdrukken.
, Week 2 - Truth and Action
Indexicality & deixis
Indexicality: the phenomenon that utterances are understood in the context in which they
occur. Utterances point at context for the ways in which they must be interpreted.
1. Taal is niet alleen beschrijven
a. Een beschrijving kan waar of onwaar zijn
2. Taalgebruik is actie
a. It isn’t the sentence meaning that matters, but what I do as a speaker when I use
the sentence. We call the use of language for an intentional purpose a speech
act.
b. The term ‘act’ reflects the fact that we do something by using language.
Speech act theorie
➢ Semiotiek: Charles S. Peirce en Charles W. Morris
➢ Aandacht voor de functie van taalgebruik door Bühler, Jakobson en Halliday
➢ Wittgenstein, 1950’s: the meaning of a word is its use in a language
➢ John Austin, 1955: ‘How to do things with words’
➢ John Searle, 1965: ‘What is a speech act?’
Austin: how to do things with words
➢ Taalfilosoof: taalgebruik
➢ Ordinary language philosophy
➢ Begin:
○ Taaluitingen kunnen waar of onwaar zijn = constatieven (waarheid)
■ Bijv. ‘Piet heeft twee kinderen’
○ Taaluitingen kunnen geslaagd of niet-geslaagd zijn = performatieven (actie)
■ Bijv. ‘Ik wed vijf euro dat hij te laat gaat komen’
○ Constatieven bestaan niet, alleen performatieven
➢ Felicity conditions for performatives (Senft)
A. (i) There must be a conventional procedure having a conventional effect.
(ii) The circumstances and persons must be appropriate, as specified in the
procedure.
B. The procedure must be executed (i) correctly and (ii) completely.
C. Often (i) the persons must have the requisite thoughts, feelings and intentions, as
specified in the procedure, and (ii) if consequent conduct is specified then the
relevant parties must do so.
➢ General theory of illocutionary acts
○ Performatieven en constatieven zijn sub-categorieën
➢ Het onderscheid is problematisch:
○ Het onderscheid is kunstmatig en moeilijk te maken, beide hebben
geslaagdheidsvoorwaarden
, Austin, 1962
Locution Illocution Perlocution
Uitspreken van Spreken van Spreken van Performative Intended effect
klanken / woorden in woorden met use of of speech act
uttering certain syntactisch lexicale betekenis proposition
noises verband / uttering / using words with
certain words in a a certain meaning
certain grammatical
structure
“You can’t do that!” - “Jij kan dat niet!”
➔ Locutie:
◆ Phonetic act: manier waarop de zin (fonetisch) wordt uitgesproken
◆ Phatic act: you can’t do that
◆ Rhetic act: he said to me “you can’t do that”
➔ Illocutie:
◆ Performatief: mening wordt gegeven / beschrijving
◆ Propositie (inhoud): jij kan dat niet
➔ Perlocutie:
◆ Persoon gaat er vanuit dat hij het ook daadwerkelijk niet kan
“Ik voel me een stuk beter vandaag.”
➔ Locutie:
◆ Phonetic act (fonetisch): manier waarop de zin wordt uitgesproken
◆ Phatic act (grammaticaal): ik voel me een stuk beter vandaag
◆ Rhetic act: hij zei tegen mij “ik voel me een stuk beter vandaag”
➔ Illocutie:
◆ Performatief: beschrijving / mededeling dat je je beter voelt
◆ Propositie (inhoud): mededeling over gemoedstoestand
➔ Perlocutie:
◆ Andere persoon weet dat je je beter voelt
Searle
➢ “The semantics of a language can be regarded as a series of systems of constitutive
rules and illocutionary acts are acts performed in accordance with these sets of
constitutive rules”
➢ Gaat uit van illocutionary acts theory
➢ Een uiting heeft altijd twee betekenisaspecten:
○ De utterance act
○ De propositional act
→ illocutionary acts hebben dus ook altijd een propositional act
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Femke302. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.