100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst C (week 1/2) Minor High Care Volwassene- Theorie $10.02   Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippenlijst C (week 1/2) Minor High Care Volwassene- Theorie

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Hierbij de volledige voorbereiding op de lessen van de Minor High Care Volwassene. Tevens is dit ook de toets stof voor de casuskennistoets. De kennistoets uiteindelijk afgerond met een 7,5!!!

Preview 3 out of 19  pages

  • November 14, 2023
  • 19
  • 2023/2024
  • Summary
  • Unknown
avatar-seller
BEGRIPPENLIJST WEEK 4 C (2/2)
Anatomie

Hart (cor)
Het hart ligt in de borstholte, direct achter het sternum (borstbeen) in het mediastinum
(ruimte tussen de longen).
Het hart is opgebouwd uit twee holle spieren; de atriumspier en de ventrikelspier.
De linker- en rechterharthelft worden van elkaar gescheiden door middelen van het
septum cordis (harttussenschot). Aan het hart kun je de aansluitingen met de grote
bloedvaten onderscheiden. In het rechteratrium monden twee groten vaten uit; de vena
cava inferior (onderste holle ader) en de vena cava superior (bovenste holle ader). Via
beide aders stroomt zuurstofarm bloed het rechteratrium in. Aan het rechterventrikel
ontspringt de truncus pulmonalis, die als snel opsplitst in de linker en rechter arterie
pulmonalis (longslagader). Deze slagaders vervoeren zuurstofarm bloed naar de longen.
In het linkeratrium monden vier venae pulmonales (longaders) uit, twee in elke long, met
zuurstofrijk bloed. Aan het linkerventrikel
ontspringt de aorta (grote
lichaamsslagader), die zuurstofrijk bloed
bevat.

De twee hartkleppen tussen de atria en
ventrikels heten atrioventriculaire
kleppen. Tussen de ventrikels en de grote
slagaders (aorta en longslagaders) zitten
de twee arteriële kleppen (valvulae
semilunares).
De atrioventriculaire klep tussen
rechteratrium en rechterventrikel heeft
de tricuspidalisklep. De atrioventriculaire
klep tussen linkeratrium en
linkerventrikel het bicuspidalis
(mitralisklep).
De valvulae semilunares tussen het rechterventrikel en de longslagaders worden samen
de valva trunci pulmonalis (pulmonalisklep) genoemd. de kleppen tussen het
linkerventrikel en de aorta hetden de valva aortae (aortaklep)

Coronaire doorbloeding (hartcirculatie)
De hartcirculatie is onderdeel van de lichaamscirculatie en begint met de arteriae
coronaria (kransslagader). Deze twee slagaders zijn vertakkingen van de aorta. Ze
ontspringen de aortawand net voorbij de aortaklep. De beide arteriën bedekken het hart
als een krans, op de grens van de atria en de ventrikels. De linke kransslagader
verspreidt zich rondom de linkerharthelft. Takken hiervan verzorgen het linkerventrikel,
het grootste deel van het ventrikelseptum en het linkeratrium. De rechterkransslagader
is kleiner en voorziet het rechterventrikel, een klein deel van het ventrikelseptum en het
linkeratrium van bloed.
In het myocardium (hartspier) lopen de talrijke vertakkingen van de kransslagaders uit in
een uitgebreid haarvatnetwerk. Alle myocardcellen worden royaal voorzien van bloed. de
capillairen verversen het inwendig milieu van de spiercellen en vervoeren het bloed
vervolgens naar de venae coronaria (kransaders). Deze komen samen met de sinus
coronarius die tussen het atrium en ventrikel inligt. Dit vat mondt rechtstreeks uit in het
rechteratrium.

Hartregulatiecentrum in medulla oblongata
Medulla blongata (verlengde merg) is het gedeelte van de herenen dat de hersenstam
met het ruggenmerg verbindt.

,Bloedvaten
 Arteriën: voeren het bloed van het hart weg naar de weefsels.
 Venen: voern het bloed van de weefsels naar het hart.
 Capillairen: haarvaten, hier vindt uitwisseling van O2 en CO2 plaats tussen de
weefsels en het bloed.
Gemiddeld heeft een vrouw 4,5 en een man 5,6 liter bloed in het lichaam.

Fysiologie
Hemodynamiek: ‘leer of wetenschap van de bloedbeweging’  hart, vaten en bloed.

Doel cardiovasculaire systeem
Optimale weefseloxygenatie (aerobe verbranding) zodat cellen en weefsel genoeg
zuurstof krijgen aangeleverd en vervolgens ATP oplevert dus een:
 Aerobe verbranding (met zuurstof)  optimale weefseloxygenatie: Glucose + O2
= 38 mmol/ATP + CO2 + h2O + warmte
Wanneer er geen optimale weefseloxygenatie kan plaatsvinden zal de cel van aerobe
verbranding overgaan naar anearobe verbranding om toch aan energie te komen.
 Anaerobe verbranding (zonder zuurstof)  geen optimale weefseloxygenatie: 2
mmol ATP en lactaat uit 1 mmol glucose.

Pathofysiologie
Ernstige stoornis in de algemene circulatie  daardoor minder weefselperfusie 
ischemie  leidt tot zuurstoftekort (hypoxie) in de cel  anareobe verbranding (ATP
laag)  celdood.

Functie cardiovasculaire systeem
De organen en weefsels voorzien van zuurstof (bloed)  weefselperfusie.

Adequate weefselperfusie
 Zuurstoftransport:
Zuurstof is een belangrijke brandstof voor je lichaam. Je ademt het via je longen
in, waar het wordt opgenomen in het bloed. Daar bindt het zich aan het Hb in de
rode bloedcel. De erytrocyten (rode bloedcellen) stromen door het hele lichaam en
geven onderweg zuurstof af aan alle lichaamscellen. Zo krijgen je organen zoals
de hersenen, nieren, lever of spieren hun energie.

In de kleine bloedsomloop komt zuurstofarm bloed binnen in de rechterboezem
van het hart. De klep tussen de rechterboezem en -kamer opent en het bloed
stroomt naar de rechterkamer. Het hart pompt het bloed via de rechterkamer en
de longslagader naar de longen. In de longen geeft het bloed koolzuur af en
neemt het zuurstof op. Dit zuurstofrijke bloed stroomt door de longaderen terug
naar het hart.

 Zuurstofaanbod (DO2): is afhankelijk van de cardiac output (bloedstroom die het
zuurstof rondbrengt), hemoglobine (zuurstof bindt zich aan hemoglobine,
transportmiddel) en de saturatie (percentage O2 gebonden aan hemoglobine). De
volgende formulie komt tot stand: DO2= C.O. x Hb x SaO2.

Als je de aanvoer van het zuurstofaanbod wilt beïnvloeden betekent dat dat je kan
kijken naar het C.O., Hb of SaO2. Door concentratieverschil diffundeert de
zuurstof van hoge naar de lage concentratie waardoor O2 wisseling plaatsvindt.

 Zuurstof extractie (zuurstofontrekking van de weefsels): Het zuurstofpercentage
dat per minuut in de weefsels wordt opgenomen, heet de extractieratio (ER). Het
verschil in percentage tussen de arteriële zuurstofverzadiging (SaO2) en de
veneuze zuurstofverzadiging (SvO2). De extractieratio is de verhouding tussen
zuurstofverbruik (Vo2) en zuurstofaanbod (DO2).

,  Zuurstofverbruik (VO2):
De hoeveelheid opgenomen zuurstof is afhankelijk van het verschil tussen de
zuurstofcontent in het arteriële vaatbed (CaO2) en het zuurstofcontent is het
veneuze vaatbed (CvO2).
o Voorwaarden weefseloxygenatie
- O2 sat >90%, Hb >6 mmol/l, C.O >4 ltr /min
- Aeroob: O2 + glucose -> 38 mmol ATP + CO2 (uit 1 mmol
glucose)
- Anaeroob:2mmolATP+lactaatuit1mmolglucose

Invloed 5 componenten cardiovasculair system op de weefselperfusie
 Bloedvolume: om ervoor te zorgen dat hemoglobine met het daaraan gekoppelde
zuurstof wordt vervoerd.
 Pompwerking hart: het hart moet instaat zijn om het bloed rond te pompen zodat
het bij de weefsels terecht komt. De pompwerking kun je verdelen in
verschillende fase:
o Het arterieel vaatbed: is opgebouwd uit: Tunica intima (binnenste laag =
endotheelcellen), Tunica media (middelste laag = gladde spiercellen en
elastische weefsel), Tunica externa (buitenste laag = bindweefsel).
Stroomt zuurstofrijk bloed van hart door naar de weefsels waardoor er
gemakkelijk uitwisseling plaats vindt.
o Een veneus systeem: systeem waarbij zuurstofarm bloed teruggevoerd
wordt naar het hart.

Vijf mechanismen zorgen voor het terugstromen van het bloed naar het hart:
1. Zwaartekracht; dat geldt alleen voor de organen en weefsels boven het hart.
Beneden het niveau van het hart zitten kleppen in de venen. De kleppen zorgen
ervoor dat het bloed alleen in de richting van het hart – en dus vaak tegen de
zwaartekracht in kan stromen.
2. In armen en benen bevorderen de spiercontracties het terugstromen van het
bloed. Dit wordt spierpomp genoemd.
3. Het hart zelf veroorzaakt terugstroming van het bloed, door middel van de
zogeheten hartpomp. Er ontstaat een drukdaling waardoor het bloed aangezogen
wordt.
4. Adempomp (thoraxpomp); tijdens inademing wordt het thoraxvolume vergroot en
wordt de druk in het mediastinum aanmerkelijk lager (negatief) dan buiten de
thorax. Door deze onderdruk worden atrium en aders opengetrokken.
5. Een arterie en bijbehorende vene (en een zenuw) liggen op veel plaatsen naast
elkaar in een vaatzenuwstreng. Deze wordt omgeven door een bindweefselkoker
die niet meegeeft met de druk van de polsgolf. De verwijding van de arterie die
met elke hartslag plaatsvindt, heeft vernauwing van het lumen van de ernaast
gelegen vene tot gevolg, waardoor de bloedstroom naar het hart bevorderd
wordt. Dit noem je de arteriële pomp. Het effect is hetzelfde als de spierpomp.

Deze 5 bovenstaande factoren zijn van invloed op de weefselperfusie. Als je in een van
deze factoren een probleem hebt, kan de weefselperfusie in gevaar komen.

Diastolische fase (relaxatiefase)
Factoren waardoor het hart passief vult:
 AV-kleppen staan open
 Stijfheid van niet-contraherende ventrikels: hoe stijver (compliance) de ventrikels
(door bijvoorbeeld een infarct wordt een stuk weefsel  bindweefsel, wat niet
mee rekt) hoe minder goed de ventrikels mee contraheren.
 Zuigwerking hart: dit heeft te maken met drukverschillen. In het atrium is een
lagere druk aanwezig dan in de vaten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janneverbruggen88. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76449 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.02
  • (0)
  Add to cart