100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Het Nederlandse recht een Maastrichtse inleiding $5.92   Add to cart

Summary

Samenvatting Het Nederlandse recht een Maastrichtse inleiding

 27 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Hierbij mijn samenvatting die ik jaar 2023 heb gebruikt voor mijn tentamen. Ik behaalde hierop een 8,2. In deze samenvatting staan enkel de moeilijkere/belangrijke onderwerpen. Namelijk enkel hoofdstukken 1 tot en met 4, 9, 11 en 13 tot en met 15. Dit document bevat dus een inleiding van het rech...

[Show more]

Preview 3 out of 25  pages

  • December 5, 2023
  • 25
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting het Nederlandse
recht, een Maastrichtse inleiding.
Hoofdstuk 1: recht begrijpen
Recht en regels

Bevelen zijn niet sustainable regels wel. ‘recht’ is het geheel van rechtsregels. Rechtsregels
bieden voorspelbaarheid en hierdoor ook rechtszekerheid.

Materiele en formele regels

Regels die gaan over inhoud (wat-regels) zijn materieel. Regels die gaan over de procedure
(hoe-regels) zijn formeel.
Positivisten geven kritiek die intern-systematisch is (over het positieve recht). Dus hun kritiek
is formeel en niet materieel.
De afspraken over de regels die rechtsregels zijn

Plaats waar rechtsregels gevonden kunnen worden zijn rechtsbronnen.
 Regels van wetgevers (wetten)
 Internationale verdragen
 Rechterlijke uitspraken
 De gewoonte
 Het ongeschreven recht
Door een hiërarchie aan te brengen kunnen conflicten tussen regels worden opgelost. Ook
kunnen deze voorkomen worden door exclusieve bevoegdheden toe te kennen aan
bepaalde regelgevers. De wet in formele zin duid op een bijzondere status. Met de term
wordt gedoeld op de regelgevingsproducten van een regelgever aan wie het hoogste gezag
binnen een rechtsstelsel moet worden toegekend. In Nederland zijn dat de regering en de
Staten-Generaal. Deze zijn samen de formele wetgever. De wet in materiele zin is een
algemeen verbindend voorschrift.
Supranationaal recht van supranationale organen = de beslissingen van die organen en dat
recht gelding hebben zelfs zonder dat het eigen rechtsstelsel met die specifieke beslissingen
of die specifieke rechtsregels heeft ingestemd.
Hoofdstuk 2: Nederlands recht in een internationale context.
Internati onaal recht

Het internationale recht gaat primair uit van de staten. Staten verbinden zich met elkaar
door verdragen, deze kunnen ook inhouden dat er een nieuwe internationale organisatie het
leven in wordt geroepen die mede de bevoegdheid krijgt om besluiten te nemen en regels
vast te stellen. Daarbij kan worden afgesproken dat die besluiten en regels bindend zijn voor
de betrokken staten. Bijvoorbeeld de VN (algemene Vergadering kan enkel niet-bindende
aanbevelingen vaststellen) Resoluties van de Veiligheidsraad op vlak van vrede en veiligheid
zijn wel bindend. Zie art 92.

Wanneer staten onder elkaar verplichtingen aangaan, staat de burger hierbuiten. Indirect
heeft de burger wel invloed doordat in de grondwet wordt aangegeven dat aangaan van
verplichtingen in verdragen de goedkeuring van de Staten-Generaal vereist is (par IV.3.4.). 

,garantie dat democratisch gekozen orgaan toezicht houdt. De rijkswet goedkeuren en
bekendmaking verdragen, regelt de uitzonderingen (bv geheime verdragen). Na goedkeuring
kan de staat zich definitief binden door bekrachtiging = ratificatie.
Sommige verdragen richten zich meer naar de burgers i.p.v. naar de staten bv EVRM.
Dualistische en monistische benadering, beiden zien het internationale recht als
internationaalrechtelijk bindend voor de staat.
Dualistische leer ziet de nationale rechtssfeer en de internationale rechtssfeer strikt
gescheiden. Het internationale recht moet eerst omgezet worden in het nationale recht. Pas
dan kan de burger hierop beroep doen.
De monistische benadering ziet de nationale en de internationale rechtsorde als 1 geheel. Er
vindt een rechtstreekse doorwerking plaats. Art 93 en 94 GW. Niet elke bepaling kan
rechtstreeks worden toegepast. De rechter zal bepalen of deze rechtstreekse werking bevat.
De Hoge Raad past art 31-33 Weens Verdragenverdrag toe.
Wanneer rechtstreeks?
1. Tekst of totstandkomingsgeschiedenis niet volgt dat er rechtstreekse werking is
beoogd?
2. Kijken naar inhoud van de bepaling : onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig om
in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht te worden toegepast.
Het internationale recht heeft voorrang op het Nationale recht. Art 94 GW. De nationale
regel is in dat geval onverbindend. Grondwet zelf is ook toetsbaar aan het internationale
recht. (art 53 EVRM).
EHRM oordeelt over klachten tegen staten wegens schenden van het EVRM, deze legt het
verdrag uit en deze is bindend voor de nationale staten en dus ook voor de rechters daarvan.
Art 46 EVRM en ART 93 GW.

Het recht van de Europese Unie

Ontstaan van de EU:
 Monnet zag dat na WO II conflicten ontstonden over grondstoffen in Europa.
 De oplossing vond hij economische samenwerking waarbij de zeggenschap op
bovenstatelijk niveau zou komen te liggen. En integratie op verschillende terreinen
zou samenwerking bevorderen.
 1951 oprichting EGKS het bovenstatelijk zeggenschap lag bij supranationale
instellingen namelijk een Hoge Autoriteit en een Hof van Justitie. De EGKS kreeg dus
beslissingsbevoegdheden die derogeerden aan de oorspronkelijke autonomie van de
deelnemende landen.
 1958 oprichting EEG, gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen,
personen, diensten en kapitaal. Hier kwam de beslissingsbevoegdheid te liggen bij
de Europese Commissie, Het Europees parlement en het Hof van justitie, waarbij de
Raad van ministers principiële beslissingen moest nemen over de uit te zetten koers.
 Model is overgenomen voor de EU waar de Europese Raad als politieke opperorgaan
geldt.
Regelgeving EU
 Verordening  algemene strekking en zijn verbindend in alle onderdelen, ze zijn
zo geformuleerd dat ze niet hoeven omgezet worden naar nationaal recht.
 Richtlijn  laten de uitwerking over aan de nationale regelgevers. De richtlijn
geeft aan wat en welk doel er moet worden bereikt. De regelgever moet de

, uitwerking hiervan kiezen ( = omzetten of implementeren). Uiterste datum van
implementatie = implementatietermijn.
EEG als autonome rechtsorde  Van Gend en Loos (p41)
Betrokken instantie vroeg om prejudiciële beslissing van het Europese Hof van Justitie met
de vraag of het al dan niet een bepaling was met rechtstreekse werking. Het Hof van Justitie
was bang dat voor de Dualistische landen de werking niet helemaal zou lukken aangezien
het doel was o te zorgen voor een verregaande samenwerking en dus een harmonisatie van
wetgeving. Het Hof beargumenteerde daarom dat de EEG een nieuwe rechtsorde vormde,
waarin het verdrag voor burgers niet alleen verplichtingen maar ook rechten in het leven
riep.
Nationaal recht dat in strijd is met EU-recht moet buiten toepassing worden gelaten (art 94
GW), ook als de nationale wet van een latere datum is.
Richtlijnen richten zich enkel tot de staten en verlenen dus geen rechten aan de burger. Na
implementatietermijn kan een burger ook beroep doen op richtlijnen. Maar tussen burgers
onderling kunnen deze nooit gebruikt worden. Richtlijnen hebben een VERTICALE WERKING.
Rechtsvergelijking

Dit is het vergelijken van juridische oplossingen voor eenzelfde juridisch probleem in
verschillende rechtsstelsels. Hierdoor kan worden gewezen op internationalisering en
globalisering. Het helpt ook bij het eigen recht te relativeren. Soms kan ook de oplossing
door een wetgever in een ander land de moeite van het overwegen waard zijn.

Art 1:3. Beschikking is van individuele strekking, besluit kan zowel van algemene strekking
als individuele strekking zijn. Kan geen bezwaar doen tegen verordeningen.

EVRM art 8 vergelijken met grondwet.
Rechtsstaat rechters onafhankelijk, gescheiden machten, vrije kiesrecht

Hoofdstuk 3
8. welke staatsvormen zijn er?

Eenheidsstaten en federaties.
Constituties regelen de inrichting van de staat en de bijbehorende overheidsorganisatie.
Eenheidsstaat:
1. De ultieme beslissingsmacht van het centrale gezag
2. Deze mag over alle bevoegdheden die toekomen aan de staat regels stellen en erover
besluiten nemen.
3. Waarbij dat gezag ook mag overgaan tot het instellen en afschaffen van lagere
overheidslichamen.
4. En mag ingrijpen in de bevoegdhedenuitoefening van die lagere lichamen.
5. Terwijl het nationale recht hiërarchisch boven de regels van de lagere overheden
staat.
Een federatie heeft ook een hiërarchie, de rechtsregels van de federale wetgever prevaleren
boven de rechtsregels van de deelstaten de verschillen liggen in andere elementen namelijk:
1. De grondwettelijk vastgelegde verdeling van bevoegdheden tussen federatie en
deelstaten; in eenheidsstaat kan de centrale overheid in een federatie in beginsel
geen inbreuk maken op de bevoegdheden van de deelstaten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller deidrehecker. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.92  1x  sold
  • (0)
  Add to cart