Summary
Samenvatting Eriksen tentamen II
- Course
- Institution
Samenvatting Eriksen tentamen II
[Show more]
1 review
By: armansahin • 5 year ago
Seller
Follow
Antropologie
Reviews received
Content preview
Samenvatting EriksenInhoud:
Hoofdstuk 6 (p. 105-116): Persoon en samenleving
Hoofdstuk 10: Kaste en klasse
Hoofdstuk 11: Politiek en macht
Hoofdstuk 14: Religie en ritueel
Hoofdstuk 15: Taal en cognitie
Hoofdstuk 17: Etniciteit
Hoofdstuk 18: Nationalisme en minderheden
Hoofdstuk 19: Antropologie en de paradoxen van globalisering
Hoofdstuk 20: Publieke antropologie
Hoofdstuk 6 (p. 105-116): Persoon en samenleving
Mary Douglas: classificatieschema, group & grit.
Group: personen en samenlevingen worden geclassificeerd op basis van de mate van sociale
cohesie.
Grit: personen en samenlevingen worden geclassificeerd op basis van de mate van gedeelde
classificaties of kennis.
Een sterke ‘group’ impliceert dat anderen veel druk zetten op een individu.
Een sterke ‘grid’ impliceert dat mensen op sociaal niveau geclassificeerd zijn en er weinig ruimte is
voor individualistische karaktertrekken.
Een ‘sterke grid’ impliceert weinig cohesie, tijdelijke netwerken, geen grenzen en geen chiefs. Een
ander type ‘strong grid’ kan het big-man-systeem zijn. Een big man is een zelfverklaard leider en een
kleinschalige samenleving, hij probeert zoveel mogelijk druk uit te oefenen op anderen. Als zijn macht
groeit, groeit ook het ongenoegen en wordt het meer een ‘strong group’.
Sommige mensen zeggen dat industriële en postindustriële samenlevingen ‘weak group, weak grid’
zijn, omdat deze individualistisch en anoniem zijn er zodoende weinig sociale controle is. Daarnaast
zijn de grenzen tussen mensen, tussen samenlevingen en tussen de buitenwereld vaag.
Echter, een andere visie op industriële en postindustriële samenlevingen kan zijn dat deze ‘strong
group’ zijn, vanwege de macht die de staat heeft over inwoners.
Douglas gaat systematisch te werk, ze benadrukt dat ‘samenlevingen’ classificeren en ondanks dat
mensen hier individueel mee om gaan en privé classificaties creëren, draait het sociologisch gezien
om de gedeelde systemen van kennis en normen.
, Social Darwinism, Herbert Spencer: Sociale relaties zijn over het algemeen gebaseerd op vrijwillig
contact tussen mensen.
Individualistisch denken (of methodologisch individualisme) wordt vaak geassocieerd met Max Weber
en Durkheim.
Actor-centered verklaringen, gericht op keuzemogelijkheden, doelgerichtheid en individuele
karaktertrekken, kwam op in de Europese sociale antropologie in 1950 als een vorm van kritiek. Dit
was vaak gebaseerd op Malinowski en Weber, en kritiek op de destijds dominerende structureel-
functionalistische modellen. Er was weinig aandacht voor het individu binnen het structureel-
functionalisme: agency werd gezien als een bijeffect van het onderhouden van sociale instituties en de
samenleving. Critici vroegen zich af of normen niet beter gezien moesten worden als het resultaat van
interactie, in plaats van als de reden ertoe.
Het structureel-functionalisme verklaart niet waarom de ene samenleving bijvoorbeeld monotheïstisch
wordt en de andere samenleving geïnvesteerd raakt in hekserij. Het structureel-functionalisme
omschrijft, maar verklaart niet.
Kip-en-ei-probleem bij structuur: het individu is een sociaal product, maar alleen individuen kunnen de
samenleving creëren.
Giddens probeert het volgende probleem op te lossen: aan de ene kant kiezen mensen bewust en zijn
ze doelgericht (doel = een ‘goed leven’). Anderzijds handelen individuen zeker onder druk, wat hun
vrijheid en agency beperkt.
Oplossing voor deze paradox: duality of structure = sociale structuur moet gezien worden als de
condities waaronder gehandeld wordt en tegelijkertijd als het eindproduct van al deze handelingen.
Peter Berger & Thomas Luckmann: mensen worden in een al bestaande wereld gegooid bij geboorte
en recreëren deze wereld door hun acties. Berger en Luckmann benadrukken de manieren waarop
elke nieuwe actie de condities voor actie verandert. Een man kan dezelfde actie niet tweemaal
ondernemen, omdat het systeem in de tussentijd is veranderd.
Menselijke actie is gerelateerd aan eerdere menselijke actie in de zin van reproductie en verandering
van de samenleving.
Sociaal leven, en de eeuwige vorming van de samenleving, kan gezien worden als de intrinsieke
spanning tussen continue actie door mensen en de beperkingen die sociale instituties opleggen,
ofwel: tussen solide (structuur, instituties) en voorbijgaand (process, beweging).
Kennis is ongelijk verdeeld in samenlevingen.
Sociale ongelijkheid is geproduceerd op een symbolisch niveau door de transmissie van verschillende
soorten kennis door socialisatie. Zelf producerende patronen van verschillen zijn moeilijk uit te roeien.
Bourdieu bespreekt de relatie tussen zelfbewustzijn, actie en samenleving.
Om een volledig begrip te krijgen van een samenleving is het niet voldoende om de emic-categorieën
te begrijpen en de representaties van de samenleving.
Habitus = aangeleerde, belichaamde, geïnternaliseerde overtuigingen voor actie.
Habitus kan ook omschreven worden als belichaamde cultuur, het zet grenzen voor gedachten en
actie. Door habitus wordt een sociaal gecreëerde wereld als vanzelfsprekend ervaren. Het omvat
ideologische en cultuurgerelateerde implicaties, het gaat hier zodoende voorbij bedoelingen:
informanten kunnen hun habitus niet omschrijven.
Bourdieu heeft kritiek op sociale wetenschappers omdat ze het belang van representaties en
reflectievermogen overschatten. Deze cognitieve en linguïstieke bias is typisch voor onze specialisatie
en negeert het feit dat de sociale wereld vooral vormgegeven wordt door institutionalisering en niet
door de statements van informanten.
Hoofdstuk 10: Kaste en klasse
Het kastensysteem in India draait veelal om aangeboren, ascribed karakteristieken. Sociale klasse
daarentegen suggereert meer sociale mobiliteit. Ondanks dat iemand geboren kan worden als kind uit
de arbeidersklasse en dit waarschijnlijk zal blijven, wordt klasse als achieved status beschouwd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Antropologie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.
Can Stuvia be trusted?
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
67096 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now