Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Organische Chemie.................................................................2
Hoofdstuk 2 Celstructuur:............................................................................6
Hoofdstuk 3 Energie van het leven:...........................................................17
Hoofdstuk 4 celademhaling........................................................................25
Hoofdstuk 5 Fotosynthese..........................................................................32
Hoofdstuk 6 Celdeling................................................................................39
Hoofdstuk 7 DNA en Eiwitten.....................................................................47
Hoofdstuk 8 Virussen en bacteriën............................................................52
-
1
, Hoofdstuk 1: Organische Chemie.
Geen toets /belangrijke basiskennis.
Leerdoelen
Leerdoel 1 Verschillende bindingen ion-, covalent, waterstofbrug, Van der Waals krachten
uitleggen.
Atoom:
Kleinste eenheid van materie die nog steeds de eigenschappen van een
behoudt element. / Een atoom is een heel klein deeltje dat altijd alleen voor
komt.
Molecuul:
Een molecuul is een samenstelling van meerdere
atomen. Het kan zijn dat een atoom enkel met zichzelf
bindt, dat is ook een molecuul
Elektronen:
zijn altijd negatief geladen en zijn gewichtloos.
Protonen:
zijn altijd positief geladen + hebben gewicht en zit in de kern.
Elementen:
Een element is een substantie die niet door chemicaliën kunnen worden
afgebroken tot andere stoffen reacties.
Covalente binding:
Delen van elektronen.
Ionen:
Ion bindingen komen voor bij bijvoorbeeld zouten??
Ion binding:
Bij een ion binding trekken de ionen elkaar aan omdat ze een andere lading
hebben. Ion bindingen komen voor bij bijvoorbeeld zouten
Polaire binding:
Een stof die uit dipolen bestaat. Er liggen meer protonen aan een kant van de
binding.
Waterstofbrug:
Een waterstofbrug vormt zich tussen moleculen met O-H en N-H bindingen. Er
ontstaat zo’n brug doordat deze twee bindingen polair zijn. Waterstofbruggen
zijn ook bindingen die kunnen voorkomen tussen moleculen. Een waterstofbrug
is een sterke binding.
Van der Waalskracht:
Deze binding is zwak, de binding tussen moleculen hoe groter de moleculen
hoe sterker de binding, hoe hoger het kook- en smeltpunt.
Leerdoel 2 Condensatie en hydrolyse uitleggen.
2
, Condensatie.
Condensatie is de faseovergang van gas- of damp-vorm naar vloeistof.
Hydrolyse.
Een chemische reactie waarbij verbindingen tussen twee moleculen verbroken
worden onder toevoeging van water: heeft een functie bij de afbraak van
polymeren in monomeren.
Hydrofiel.
Stoffen zijn hydrofiel wanneer ze door middel van het vormen van
waterstofbruggen, goed in water oplossen.
Polair. hydrofiel
Hydrofoob:
Hydrofobe stoffen zijn stoffen die waterafstotend zijn of niet of zeer slecht met
water te mengen zijn. Hydrofoob betekent letterlijk 'water vrezend'.
Apolair Hydrofoob
Leerdoel 3 Apolair en dipolair van moleculen uitleggen, zoals dipool-karakter van
water.
Apolair:
Moleculen die geen verschil hebben in lading hebben noemen we apolaire
moleculen.
Polaire:
Moleculen die een verschil in lading hebben noemen we polaire moleculen.
Dipool:
Een molecuul waarvan de lading asymmetrisch is verdeeld.
Dipool:
Dipoolmoleculen of polaire moleculen hebben een dipoolkarakter. Hoe groter
de deelladingen, hoe groter het dipoolkarakter.
Sterk naar zwak bindingen:
Covalente binding Ionbinding H- brug Van de waalkracht.
Cohesie: Cohesie is de onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen van
eenzelfde stof in vaste vorm of in vloeibare vorm.
Adhesie: In de natuurkunde is adhesie de aantrekkingskracht tussen
ongelijksoortige moleculen: moleculen van verschillende stoffen. Adhesie staat
tegenover cohesie, de aantrekkingskracht tussen gelijke moleculen.
Leerdoel 4 De opbouw, eigenschappen en functie van koolhydraten, vetten en eiwitten
uitleggen in een organisme. (Nog niet af)
Opbouw Eigenschappen & functie
Koolhydrat Bestaan uit onderdeel C H O. Functie: Energie (Brandstof) en
en opslag (bouwstof)
- Onderverdeling in:
3
, o Monosacchariden.
o Disaccariden. Eenvoudigste
o Oligodachariden. koolwaterstoffen zijn
o Polysacchariden. monosachariden
(enkelvoudige suikers)
Monosachariden molecuulformule
meervoud van CH2O • Glucose (C6H12O6) is de
meest voorkomende
monosacharide
• Monosacharides ingedeeld
door: Aantal C-atomen en de
plek van de carbonylgroep
Een koolhydraat is een suiker
monosacharide),
Vetten Energieopslag
(Lipiden) Basiselementen: koolstof,
waterstof en zuurstof.
Bestanddelen: vetzuren en
meervoudige alcohol (glycerol)
Glycerol.
- Drie koolstof atomen.
- Drie hydroxylgroepen.
Vetzuren.
- Zuurgroep
(carboxlgroep)
- Enkele of dubbele
bindingen.
1 glycerol + 3 vetzuren vet +
H2O
Functie.
- Leveren van energie
- Opname vetoplosbare
vitamines
- Structuur cellen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samjeurissen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.