100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Korte samenvatting voor het leren van 4.3C Forensische Orthopedagogiek $5.17   Add to cart

Summary

Korte samenvatting voor het leren van 4.3C Forensische Orthopedagogiek

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een korte samenvatting die gebruikt kan worden bij het leren voor het tentamen van 4.3C Forensische Orthopedagogiek. De samenvatting is gebaseerd op alle literatuur en mijn eigen samenvatting (ook te vinden op stuvia)

Preview 3 out of 25  pages

  • December 15, 2023
  • 25
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
INSCHATTING TENTAMENSTOF
WEEK 1  AGRESSIEF/DELINQUENT GEDRAG

THEORIEËN

 Opvoedstijlen  komen voort uit de 2 belangrijkste opvoeddimensies: ondersteuning en controle.
Theorieën die delinquent gedrag verklaren aan de hand van opvoeddimensies:
o Gottfredson en Hirschi  ouderlijke controle vergroot de zelfcontrole van kinderen, wat
delinquent gedrag verkleint
o Leertheorieën  hard straffen, agressie en gewelddadig gedrag wordt door ouders aan
kinderen geleerd door modeling.
o Coercion-theorie  gedrag wordt geleerd door belonen of bekrachtigen
 Hechting (Bowlby)
 Hechting (Jongman)  gebaseerd op de theorie van Bowlby. Hij onderscheid 2 hechtingsstijlen
bij delinquente jongeren. Deze stijlen kunnen in hetzelfde gezin voorkomen en zijn dus niet alleen
afhankelijk van een afwezige ouder.
o Deactiverende hechtingsstijl  sterke autonomiebehoefte, het gevoel gekregen alles
alleen te moeten doen en het lijkt ze niks uit te maken. In behandeling manipuleren ze om
hun doel te bereiken en ze willen geen hulp.
o Hyperactiverende hechtingsstijl  vertonen antisociaal gedrag, maar willen ook hulp. In
de behandeling moet je er echt voor ze zijn en vaak contact met ze hebben. Deze
jongeren worden vaak overspoeld door hun emoties.
 Zelfdeterminatie  basale basisbehoeften moeten aan worden voldoen (contact, competentie en
autonomie)

MODELLEN

 Meervoudig risicomodel (Van der Ploeg)  stelt dat op probleemgedrag meerdere factoren van
invloed zijn, in verschillende contexten. Er zijn verschillende visuele modellen beschikbaar.
 Sociaal-ecologisch model (Bronfenbrenner)  theoretische basis van forensische
orthopedagogiek waarbij ontwikkeling wordt gezien als een samenspel.
 Bio psychosociaal ontwikkelingsmodel  centraal bij het interpreteren van onderzoeksresultaten.
Dit model gaat ervan uit dat gedragsproblemen vrijwel altijd multicausaal bepaald zijn.
 Acting-out model  depressie uit zich bij jongens vaker in agressie en prikkelbaarheid wat kan
leiden tot conflicten en negatieve relaties, wat risicofactoren zijn voor delinquent gedrag.
 Failure model  vroegrijdig antisociaal gedrag vergroot het risico op afwijzing van ouders en
leeftijdsgenoten en vergroot daarmee de kans op depressieve symptomen.
 Conceptueel model voor de relatie tussen drugsgebruik en criminaliteit  onderscheidde in 4
paden:
o Drugsgebruik leidt tot criminaliteit (causale relatie)
 Psychofarmacologische werking  werking van het middel leidt tot agressiviteit,
verminderd oordeelvermogen en een moed of onoverwinnelijk gevoel
 Economische-noodzaakmodel  vermogensdelicten om het te betalen
 Leefstijlmodel  negatieve interacties in de drugswereld leiden tot
drugsgerelateerde criminaliteit
o Criminaliteit leidt tot drugsgebruik (causale relatie)
 Psychofarmacologische werking  intentie tot crimineel gedrag zorgt ervoor dat
er drugs gebruikt worden om die moed te krijgen

,  Economische-noodzaakmodel  criminaliteit leidt tot verkrijgen van drugs of
levert extra geld op waarmee drugs gekocht kunnen worden om het te vieren
 Leefstijlmodel  drugsgebruik is inherent verbonden met een criminele leefstijl
o Reciproque model (wederkerige causale relatie)  drugsgebruik leidt tot criminaliteit en
andersom
o Gemeenschappelijke-oorzaakmodel (niet causaal)
 Biologische of psychologische factoren  bijv. genetische kwetsbaarheid
 Sociale factoren  bijv. subculturen of de buurt waarin je opgroeit
 Model van Moffitt (prevalentie antisociaal gedrag t.o.v. leeftijd)




 Model van Loeber (linker afbeelding) 3 ontwikkelingspaden
o Openlijk antisociaal gedrag  kinderen die beginnen met pesten en dit ontwikkelt zich tot
fysiek geweld, maar ook beroven (= meer openlijk)
o Autoriteitsconflicten voor het 13e jaar  begint op relatief jonge leeftijd. Ontwikkelt zich
door spijbelen, weglopen, heel erg gericht op autonomie
o Heimelijk antisociaal gedrag  het begint met liegen en winkeldiefstal en daarna meer
vandalisme en diefstal (= meer stiekem)




 Patterson (rechter afbeelding): model of conduct disorder (voorbeeld van de coercion theory)
 Dosisresponsmodel  hoe meer risicofactoren, hoe hoger de kans op persisterend delinquent
gedrag

, MECHANISMEN

 Dahlback en Oberwittler → verklarende hoofdmechanismen voor het effect van de buurt op
criminaliteit
o Sociale desintegratie (gebrek aan controle van buurtbewoners) leidt tot een verminderde
weerstand van de buurgemeenschap tegen criminaliteit
o Bewoners van achterstandswijken komen mogelijk zelf uit een achterstandssituatie
waardoor het via leerprocessen verspreid wordt
o Zichtbare tekenen van fysieke en sociale wanorde in buurten kunnen leiden tot angst,
stigmatisering en zwakke sociale controle

ONDERWERPEN IN DE LITERATUUR – HOOFDZAKEN

Juridisch kader

 Jeugdwet  door verplaatsing verantwoordelijkheden naar gemeente is het lang niet voor alle
kinderen even goed bereikbaar.
 IVRK
o Artikel 3: belang van het kind
o Artikel 9: gezinsleven (mag niet zomaar van ouders gescheiden worden)
o Artikel 12: participatie (kind dient gehoord te worden)
o Artikel 16: geen ongeoorloofde interventie
 Raad van de Kinderbescherming
o UHP – OTS  er moet wel verantwoorde hulp worden geboden, wat inhoudt hulp op
goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt
verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder.
 AJK vs Belgische vertrouwenspersoon
 Adolescentenstrafrecht  bij jongeren tussen 18 en 23 jaar kan ervoor gekozen worden om het
jeugdrecht óf het volwassenrecht toe te passen.
 Overtreding vs. misdrijf
o Overtreding  lichte strafbare feiten (bijv. op de fiets door rood rijden, graffiti spuiten
onder een brug)
o Misdrijven  ernstige strafbare feiten (bijv. illegaal vuurwerk afsteken, vechtpartij)

Uithuisplaatsing

 Pleegzorg  22-50% wordt voortijdig beëindigd. Hechtingsproblematiek en gedragsproblemen
zijn hier voorspellende factoren voor. Factoren die hier van invloed zijn:
o Meer ernstige gedrag- en emotionele problemen dan bij kinderen die bij hun
oorspronkelijke ouders opgroeien
o Ontwikkelingsachterstanden en negatieve gevolgen van vele overplaatsingen
o Vergrote kwetsbaarheid van de pleegkinderen zorgt voor een verzwaarde taak voor
pleegouders
o Te weinig steun en begeleiding aan pleegouders
 Residentiële jeugdzorg  veel kinderen worden hier blootgesteld aan geweld. Beleid is om eerste
lichtere vormen van hulp in te zetten, dit wordt echter niet altijd in de praktijk gedaan.
o Agressie hangt samen met het gebruik van meer repressieve interventies in de
instellingen, die op hun beurt ook weer tot meer agressie kunnen leiden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsestudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72841 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.17
  • (0)
  Add to cart