Accountantsonderzoek deel 2
1.1 Controle van de balans
1.2 Groottecriteria
Wijze waarop groottecriteria worden bepaald
Drempelwaarden voor kleine en grote vennootschappen
Personeelsbestand 50 FTE
Omzet 9 000 000 euro
Balanstotaal 4 500 000 euro
Grote vennootschap – volledig model
Indien 2 of 3 drempelwaarden zijn overschreden
Onderneming die gedurende twee opeenvolgende boekjaren groot is of die beursgenoteerd is
volledig model gebruiken voor opmaken en neerleggen van haar JR
Kleine vennootschap – verkort model
Indien maximaal 1 drempelwaarde is overschreden
Niet-beursgenoteerde onderneming die gedurende twee opeenvolgende boekjaren klein is
verkort model gebruiken voor opmaken en neerleggen van haar JR
Microvennootschap – micromodel
Personeelsbestand 20 FTE
Omzet 700 000 euro
Balanstotaal 350 000 euro
Micromodel
Op datum van jaarafsluiting geen moeder- of dochtervennootschap zijn
Subcategorie van kleine vennootschappen
Berekeningswijze van het personeelsbestand
Jaargemiddelde van het personeelsbestand moet worden berekend als het gemiddeld aantal
werknemers in voltijdse equivalente dat is geregistreerd in de DIMONA-databank per einde van elke
maand van het boekjaar.
Voorbeeld:
De RR bevat de volgende gegevens
Jaaromzet excl btw: 3 300 000 euro
Andere bedrijfsopbrengsten: 200 000 euro
Financiële opbrengsten: 700 000 euro
Niet-recurrente financiële opbrengsten: 550 000 euro
Omzet volgens de algemene regel artikel 3:90
, 3 300 000 euro
Voorbeeld:
Uit de RR blijken de volgende gegevens:
Jaaromzet excl btw: 300 000 euro
Andere bedrijfsopbrengsten: 850 000 euro
Andere financiële opbrengsten: 2 700 000 euro
Niet-recurrente financiële en bedrijfsopbrengsten: 550 000 euro
Jaaromzet volgens artikel 1:24
300 000 + 850 000 + 2 700 000 = 3 850 000
Omdat meer dan de helft van de omzet is samengesteld uit omzet buiten de R70
Extra oefening:
Uit de RR blijken de volgende cijfers:
Omzet R70: 2 000 000 euro
Andere bedrijfsopbrengsten R74: 1 000 000 euro
Financiële opbrengsten R75: 7 000 000 euro
Niet-recurrente financiële en bedrijfsopbrengsten R76: 500 000 euro
Jaaromzet volgens artikel 1:24
2 000 000 + 1 000 000 + 7 000 000 = 10 000 000
Omdat meer dan de helft van de omzet is samengesteld uit omzet buiten de R70
Boekjaar verschillend van 12 maanden
Uitzonderlijke verlenging of verkorting van boekjaar kan geoorloofd zijn
Duur van boekjaar nooit langer dan 24 maand min één kalenderdag
BJ uitzonderlijk een duur van minder of meer dan 12 maanden omzet pro rata berekend
Elke begonnen maand = een volle maand
Voorbeeld:
Een vennootschap die een omzet behaalt van 17 000 000 euro excl. btw in boekjaar N dat 15
manden duurt.
Omzetcriterium overschreden?
De nieuwe limiet bedraagt aldus 9 000 000 euro excl. btw * 15/12 = 11 250 000 euro excl. btw. Met
een omzet van 17 000 000 euro excl. btw wordt de limiet in dit voorbeeld wel degelijk
overschreden.
Of we vertrekken van de omzet en dan komt dit neer op 17 000 000 euro excl. btw * 12/15 = 13
600 000 euro excl. btw. Aangezien 13 600 000 euro excl. btw > 9 000 000 euro excl. btw wordt de
limiet ook hier overschreden.
Voorbeeld:
Boekjaar van 10/08/N1 tot 31/12/20N2 en omzet gerealiseerd is 10 000 000 euro.
,Is het omzetcriterium overschreden?
De nieuwe limiet bedraagt aldus 9 000 000 euro excl. btw * 17/12 = 12 750 000 euro excl. btw. Met
een omzet van 10 000 000 euro excl. btw wordt de limiet in dit voorbeeld NIET overschreden.
Ofwel verstrekken we van de omzet en komt dit neer op 10 000 000 euro excl. btw * 12/17 = 7 058
824 euro excl. btw. Aangezien 8 000 000 euro excl. btw < 9 000 000 euro excl. btw, wordt de limiet
ook hier NIET overschreden.
Beoordeling op geconsolideerde basis
Voorbeeld:
Vennootschap B, die zelf geen moedervennootschap is, is een dochtervennootschap van
vennootschap A. De omzet van vennootschap B omvat een bedrag van 300 000 euro gefactureerd
aan vennootschap A. In de balanstotalen van de vennootschappen A en B is een totaal bedrag
begrepen van 400 000 euro dat door eliminaties niet wordt opgenomen in de geconsolideerde
balans van A.
Vennootschap A Vennootschap B
Omzet 1 000 000 Omzet 8 500 000
Balanstotaal 3 000 000 Balanstotaal 2 000 000
Aantal wn 10 Aantal wn 24
Vennootschap A Vennootschap B
Omzet 1 000 000 Omzet 8 500 000
Balanstotaal 3 000 000 Balanstotaal 2 000 000
Aantal wn 10 Aantal wn 24
Berekening op samengetelde
Omzet: 1 000 000 + 8 500 000 = 9 500 000 < 10 800 000 (+20% criterium)
Balanstotaal: 3 000 000 + 2 000 000 = 5 000 000 < 5 400 000 (+20% criterium)
Aantal werknemers: 10 + 24 = 34 < 50
Besluit: voor onderneming A is het voordeliger om de beoordeling te doen op de samengetelde
basis want geen enkele criteria is overschreden dus dit betekent dat ze als KLEINE onderneming
, worden gezien dus verkort schema.
Consistentiebeginsel
Jaar N N+1 N+2 N+3 N+4 N+5 N+6 N+7 N+8
Criteria < > < > < > < > <
Schem
a
> Meer dan 1 criteria wordt op de balansdatum overschreden
< Maximaal 1 criteria wordt op de balansdatum overschreden
VKT: verkort schema van de JR
VOL: volledig schema van de JR
In bovenstaand voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat in het jaar N-1 de vennootschap maximaal één
van de groottecriteria heeft overschreden en een jaarrekening heeft opgemaakt volgens het verkort
schema.
Groepen van beperkte omvang – art 1:26
voorheen kleine groep
Overzicht wijziging Nieuw Samengeteld (+20%)
groottecriteria
Gemiddeld personeelsbestand 250 250
Jaaromzet (excl. btw) 34 000 000 EUR 40 800 000 EUR
Balanstotaal 17 000 000 EUR 20 400 000 EUR
Vereenvoudigde methode:
Berekening van het balanstotaal en de omzet van alle verbonden ondernemingen op geaggregeerde
basis (+20%)
Gevolgen van de aanpassingen voor neerleggingen
Criteria en aantal ondernemingen
Er zijn minder grote ondernemingen en van de kleine ondernemingen worden er veel micro-
ondernemingen
Aantal Op basis van vroegere criteria Op basis van nieuwe criteria
Grote 24 000 12 000
Klein 361 000 52 000
Micro 321 000
Belang voor kleine vennootschap
Een vennootschap heeft er zowel op boekhoudkundig als fiscaal vlak belang bij om als klein te
worden aangemerkt.
Fiscaal interessant waarom?
Het verlaagd tarief VB op de eerste schijf van 100 000€
Verhoogde investeringsaftrek
Korting KMO portefeuille
RV op dividenden via liquidatiereserve
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller celineleeman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.48. You're not tied to anything after your purchase.