100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Klassieke sociologische theorieën $10.17   Add to cart

Summary

Samenvatting Klassieke sociologische theorieën

 21 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Nederlandstalige samenvatting van de lessen, ppt en het boek van Walter Weyns of klassieke sociologische theorieeën. Lessen en powerpoints aangevuld aan de hand van het boek. 2e bachelor sociologie en andere richtingen van FSW.

Preview 4 out of 52  pages

  • Yes
  • December 21, 2023
  • 52
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Klassieke sociologische theorie
- Compte en positivisme = 12/10
- Marx = 19-26/10  16/11 verslag
- Durkheim = 9-16/11  30/11 verslag
- Weber = 23-30/11
- Studiedag 7/12
- Mead = 14-21/12


Inleiding
Theorie = algemene verklaring van welomschreven verzameling van feiten of gebeurtenissen, zo mogelijk
bevestigd door consistente dataverzameling of experimenten

 Feiten die je ziet  openstellen voor toetsing
 Niet algemeen aanvaard zijn  uitspraken = toetsbaar (! Peer review)


Model = visuele, verbale of wiskundige representatie van een wetenschappelijke idee of theorie




Paradigma = een basisvoorbeeld dat sociale fenomenen helpt te begrijpen en verklaren.

 1 basisvoorbeeld gebruiken en toepassen op sociologische fenomenen
 Vb. ruil = gesprek, liefde, vergaderen, ... = ruil van kennis, aandacht, ...
 Fenomenen bekijken als verschillende paradigma’s = kader/denkbeeld toepassen

 T. Kuhn: ‘kennis = groeiende boom’
 Geen geleidelijke groei  veranderingen, crisissen, breuken, ...
 4 breukmomenten: kader aanvullen  kader = vol  nieuw kader maken (generatie)
 Fase 1 = normale wetenschap als oplossen van puzzels
 Fase 2 = anomalieën en wetenschappelijke ontdekkingen
 Fase 3 = crisis en wetenschappelijke ontdekkingen
 Fase 4 = nieuwe fase van ‘normale wetenschap’

 Geen duidelijke paradigma’s: wetenschappers denken nooit op zelfde moment in zelfde kader
 Verscheidenheid van paradigma’s naast elkaar (vb. Weber en Durkheim = zelfde moment)
 Sociologie = polyparadigmatische wetenschap ( verschillende paradigma’s vergelijken)


Stroming en traditie: Nisbet – the sociological tradition

- Stroming = denkwijze in dezelfde richting (vb. Marxistische stroom, Weberiaanse, ...)
- Traditie = ideeën van generatie naar de andere  waarde aan hecten  kritisch bekijken
 Oude kennis = niet verloren  ‘doorkennis’
 Verkeerde opvattingen = invloed op latere opvattingen

 Sociologisch denken = erfenis positivisme, sociale problemen, wens ‘eigen tijd’ begrijpen

,Ontwikkeling van de sociologische theorie:

1. Klassieke fase: eigenzinnige auteurs
 Compte, Marx, Durkheim, Weber, Simmel, Mead, ...
2. Moderne fase: paradigmata
 Functionalisme, conflicttheorie, ruiltheorie, symbolisch, interactionisme, ...
 Parsons, Merton, Dahrendorf, Homans, Blumer, Goffman, ...
3. Eclecticisme en nieuwe synthesen
 Elias, Berger, Habermans, Bourdieu, Luhmann, Bauman, Collins, Castells, Latour, ...


4 hoofdparadigama’s: (ruwe oefening voor onderscheid)

 2 basisvragen: Is sociaal gedrag vrij of gedetermineerd? Gaat sociaal gedrag uit van individu of
collectieve actor?
 1 paradigma tegelijk




 Samenwerking (functioneren)  betekenis  conflict  ruil
 Betekenis: handelen in sociaal verband = betekenisvol  interactie teweegbrengen

1. Ruil = gedetermineerd (keuze afhankelijk van voorkeur) + individu (elk heeft eigen voorkeur)
2. Conflict = gedetermineerd (Vaste klasse met waarden) + collectiviteit (klassen kunnen botsen)
3. Samenwerking = vrij (systemen stellen waarden) + collectiviteit (systemen = grote gehelen)
4. Betekenis = vrij (vanuit denkvermogen) + individu (interageren!)



Verwantschap tussen klassieke auteur en paradigmata:

- Comte: positivisme/functionalisme
- Durkheim: positivisme/functionalisme
- Marx: conflictparadigma
- Weber: Sociaal handelingsparadigma
- Mead: Symbolisch interactionisme

,Comte en het positivisme
Positivisme = een filosofie die zich enkel op waarneembare feiten baseert (zie ook empirisme) en alle
metafysische filosofie en theologie, alsook normatieve kennis of ethiek en breder alle kennis die niet
zintuiglijk controleerbaar is, verwerpt.

- Filosofie: lijn van positivisme
 Condorcet (verlichting), Saint-Simon (), Comte  neopositivisten en ‘logisch positivisten’
 Kennis nodig voor samenleving

- Sociologie: doorgedrongen van positivisme
 Door Comte en Durkheim (sociologie = sociale feiten  positivistische definitie)

- Politiek/beleid en verwetenschappelijkte cultuur: alledaags fenomeen
 Feiten, cijfers, ... noodzakelijk voor macht + populisme


Comte: hybride positivistische droom

- Veralgemeende wetenschappelijkheid  kennismaatschappij
- Sociologie = koepelwetenschap
 Reorganisatie met sociologie = synthetische wetenschap ( onderwerp = hele mensheid)
 Kennis = over de ontwikkeling van de mensheid, alle kennis en hoe verworven
 Voordien: religie (te fantasie) en metafysica (te abstract)  samenhang, orde en overzicht
- Neiging naar sciëntocratie
 Handelen = toegepaste wetenschap
- Wetenschap = cultus (van de mensheid)  hoe de maatschappij zou moeten werken
 Comte = hoge priester van deze religie  belachelijk maken van zijn ideeën
 Katholicisme zonder christelijkheid = positivisme
- Positivisme: doel = wereld herinrichten (wetenschappelijk totalitarisme)
 Heden: effect op opvatting over feitenkennis en handelen, technologie, ...


Vooruitgang door kennis ( geloof)  zelfde effecten voor verbetering samenleving

- Lesgever aan proletariërs
- Samenvatting van eigen leer  opvatting overbrengen van positivisme
 Kennis = stabiliserend (Comte)  kennis = revolutionair (Marx)


Algemeen positivisme:

- = wetenschappelijk totalitarisme dat mensen en dingen te pakken wil krijgen, hen op ene juiste
plaats zet en optimaal laat functioneren
- Feitenkennis = bepaald ons leven + efficiëntie en productiviteit


Saint-Simon
= utopisch socialist  inrichting van de samenleving na de Franse en Amerikaanse revolutie

- Net zoals Comte = droom van vormen en begrijpen van HELE samenleving
- Afstammeling Karel de Grote? + krijgt de taak om wetenschap te unificeren door Karel
 Zelfmedelijden en zelfoverschatting (bedelbrieven) ≈ uitvinding le doctrine industrielle
 Einde van sociale onrust?

, Levensdoel: wetenschap redden (kant van arbeiders en revolutionaire in revolutie  zelf van adel)

 Alghele reorganisatie van onderwijs en opvoeding = broederlijkheid ≠ elitair

- Getekend door tijdsgeest (Franse revolutie)
 Politieke vernieuwing (liberté, égalité, fraternité ou la mort)
 Kennismaatschappij
 Technologische innovatie (uitvindingen – the lunar society)

- Algemeen synthese van kennis  ‘le principe organisateur’
 Nieuw: georganiseerde samenleving  herhaling van gewoontes en tradities
 Fysico-politiek = kennis van natuurwetenschap voor werking maatschappij
 “travail sur la gravitation universelle” = zwaartekracht zorgt voor eenheid heelal
 Kennis verzamelen van verschillende universiteiten en belangrijke wetenschappers
 Encyclopedisch project: positieve fusie = systematisch samenbrengen van nieuwe kennis
 Verspreiden, verbeteren en toepassen van kennis
 L’organisateur: afbakening = vestiging van kennismaatschappij = wetenschap gestuurd
 Koppeling macht, kennis en organisatie
 Conclusie: menselijke vooruitgang ≈ fysio-politiek en sciëntistisch centralisme

- Kennis = middel tot industrialisering  hervorming van het parlement
 Leiders van de productie = natuurlijke leiders van samenleving (≠ edel en legisten)
 Parlement ≠ stem van het volk = stem van de wetenschap  (besturen ≠ heersen)
 3 kamers:
 1: kamer van uitvinding (ontwerpers, architecten, kunstenaars, ...)
o Verfraaiing en organisatie
 2: kamer van onderzoek (natuurwetenschap, wiskundigen, ...)
o Toetsen op haalbaarheid + organisatie onderwijs
 3: kamer van uitvoering (industriëlen)
 Overige wetgeving: directe democratie + wetenschappelijk despotisme
  Comte: geen inbreng van het volk
 Heden: hervormingen ter modernisering ≈ technocratie + populisme
 Gedachte-experiment ‘le parabole’: als alle wetenschappers sterven = probleem
 Als alle koningen, ministers, ... sterven = geen probleem
 Combinatie van beide!

- Le nouveau chritianisme: gulden regel = negatieve moraal
 Goede moraal = arbeid  plaats van samenwerking en liefde
 Nadruk op belang rationele en efficiënte werkverdeling (Taylor)
 Beloning arbeid: evenredigheid  liefdadigheid en armenzorg (!arbeid)
 Liefde = samenwerking  steun en hulp
 Oplossing tot armoede  Comte = Altruïsme  S-S = samenwerking

- Tout par l’industrie, tout pour elle
 ≠ Utopisch socialist  geen gemeenschappelijk bezit + geen revolutie
 Eigendomsvraagstuk: hervorming tvv productiviteit en rijkdom
 Industrie en wetenschap + beloning hard werken
 Negeren van ongelijkheid, zwakkeren, huidige bezittende klasse, ...
 Nieuwe industriële orde: hard genoeg werken volgens idee van wetenschap
 Alles door de industrie, alles voor de industrie !

- Saint-simonisme: samenleving van volgers + samenwerken  uniform!
 Jas = niet alleen aan kunnen doen  nood aan andere!
 Afschaffing privébezit (sekte) = afhankelijkheid aan elkaar

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikavandenbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.17
  • (0)
  Add to cart