Literatuur bedrijfseconomie (BE2) ter voorbereiding van T2
H4 – H5 – H6
E. Boots (680877)
Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties A.W.W. Heezen 7de druk
December 2021
Disclaimer: dit document is voor interne leergerichte doeleinden tot stand gebracht, waarbij gebruik is gemaakt
van de literatuur van Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties A.W.W. Heezen 7de druk. Om die
reden kunnen er geen rechten aan ontleend worden en is publicatie niet toegestaan.
1
,Hoofdstuk 4 Kosten en kostensoorten
Wanneer de kosten per eenheid product (=kostprijs) minder bedragen dan de verkoopprijs,
kan men besluiten het product te gaan produceren.
VOORBEELD 4.1
Begin 2018 drukpers aanschaf van €7 mln. en is 15 jan per bank betaald (gelduitgave) en
gaat 10 jaar mee. Restwaarde van €1 mln.
Vraag is of de gehele waardedaling onder de kosten voor het jaar 2018 vallen of moet de
waardedaling verdeeld worden over meerdere jaren?
Het is bedrijfseconomisch redelijk om de waardedaling over de 10 gebruiksjaren te verdelen.
€".$$$.$$$
In dit voorbeeld gaan we uit van een gelijke waardedaling per jaar: %$
= €600.000.
Afschrijvingskosten: zijn de kosten die verband houden met de waardedaling van duurzame
productiemiddelen.
De gelduitgaven (begin) van de aanschaf van een machine vallen vaak niet gelijk met de
(afschrijvings)kosten (verspreidt).
De afschrijvingskosten geven aan welk gedeelte van de totale capaciteit van de machine in dat
jaar wordt verbruikt (uitgedrukt in machine-uren).
VOORBEELD 4.2
Op 1 maart van ieder jaar wordt de verzekeringspremie van de inboedelverzekering over een
volledig jaar vooruitbetaald.
De premie op de drukpers bedraagt met ingang van 1 maart 2018 €6.000 (€500 p/m). Per 1
maart 2019 stijgt de premie met 10%.
Premiekosten over 2019:
Kosten over de maanden:
januari en februari: 2∙€500 = €1.000
maart t.e.m. december: 10∙(1,10∙€500)= €5.500
Verzekeringskosten over 2019 = €6.500
*Teken tijdlijn om verschil uitgaven en kosten te scheiden.
Kosten die ten laste van een bepaalde periode worden gebracht, kunnen ook verband houden
met de toekomstige verwachte gelduitgaven (voorziening).
De verwachte gelduitgaven voor grootonderhoud (om de twee jaar) drukpers is per 1 jan 2020
en alle revisies daarna bedraagt €40.000 per revisie, in totaal 4∙€40.000 = € 160.000. Deze
gelduitgaven worden ook gelijk verdeeld over de jaren, zodat ieder jaar €16.000 aan kosten
krijgt toegerekend.
Gelduitgaven kunnen ook aan bepaalde functies binnen een organisatie worden toegerekend,
vb: personeelskosten; alle uitgaven die verband houden met het in dienst hebben van
werknemers.
Ook kun ja alle gelduitgaven die samenhangen met het voortbrengen van een product of
dienst aan het product toerekenen: kostprijs (per product/dienst).
2
,Kosten: zijn aan perioden, functies of producten toegerekend (toekomstige) gelduitgaven, die
verband houden met de opoffering van productiemiddelen.
Different cost for different purposes: de wijze waarop kosten berekend worden, is
afhankelijk van de beslissing die moet worden genomen.
Vb. van beslissingen waarbij kostenberekeningen een rol spelen:
- Produceren nieuw product: belangrijk om vast te stellen dat kostprijs < dan de prijs die op
de markt voor het product gevraagd wordt;
- Bouwen nieuwe fabriek: vaststellen van de totale bouwkosten en de doorberekening van de
bouwkosten in de kostprijs van het product/dienst;
- Opzetten reclamecampagne: wat zijn de kosten en wegen deze op tegen de verwachte
verkoopgroei van de omzet;
- Aanpassen van de lonen van medewerkers: wat zijn de gevolgen van aanpassing lonen in
coa voor de kostprijs van het product/dienst;
- Verandering in productiemethode: wegen de kosten van verandering op tegen de verwachte
voordelen?
Volgens het realisatieprincipe wordt de opbrengst toegerekend aan de periode waarin de
goederen worden verkocht, ook al vindt de betaling ervan later plaats.
De relatie en het verschil tussen geldontvangsten en geldopbrengsten komt in de
boekhoudkundige verwerking van goederen die op rekening worden verkocht.
VOORBEELD 4.3
Verkoop op 5 jan 2019 goederen met kostprijs van €80.000 tegen een verkoopprijs van
€100.000. De levering en factuur aflevering vindt in jan 2019 plaats. Betaling vindt plaats in
twee gedeelten: €50.000 in feb. 2019 en €50.000 in apr. 2019.
Journaalpost i.v.m. kosten
In jan. 2019:
800 Kostprijs verkopen €80.000
Aan 700 Voorraad goederen €80.000
Journaalpost i.v.m. opbrengsten
In jan 2019:
130 Debiteuren €100.000
Aan 840 Opbrengst verkopen €100.000
Journaalpost i.v.m. geldontvangsten
In feb 2019:
110 Bank (ontvangst) €50.000
Aan 130 Debiteuren €50.000
In apr 2019:
110 Bank (ontvangst) €50.000
Aan 130 Debiteuren €50.000
Opbrengsten: zijn aan perioden, producten etc. toegerekende toekomstige geldontvangsten
die verband houden met de verkoop van producten of levering van diensten.
3
, De winst op de transactie iot vb.4.3 is het verschil tussen Opbrengst verkopen en de Kostprijs
verkopen, deze winst van €20.000 wordt in jan gerealiseerd, hoewel er dan nog geen betaling
is ontvangen.
Profit is an opinion: geeft aan dat de hoogte van de winst vaak niet eenvoudig is vast te
stellen, doordat er meningen kunnen zijn rondom het moment waarop opbrengsten, maar
vooral kosten als gerealiseerd moeten worden beschouwd.
Voor de eenvoud veronderstellen we dat de kosten van een prodcut alleen bestaan uit de
kosten van de grondstof, arbeid en machines.
Op deze kosten per product te kunnen bepalen, eerst vaststellen welke hoeveelheden van
iedere kostensoort nodig zijn.
Grondstof in aantal kg of L.
Arbeid en machines in uren.
Daarnaast zal de prijs per eenheid van de verbruikte productiemiddelen bekend moeten zijn.
Door de verbruikte hoeveelheden te vermenigvuldigen met de daarbij behorende prijzen kan
de totale kosten per product berekend worden:
VOORBEELD 4.4
Grondstofkosten 5 kg ∙ €2/kg = €10
Arbeidskosten 0,1 uur ∙ €40/uur = € 4
Machinekosten 0,2 uur ∙ €10/uur = € 2
€16
Vb 4.4 laat zien dat de geldswaarde van de opgeofferde productiemiddelen afhangt van de
hoeveelheid productiemiddelen en de prijs per eenheid (waarde = hoeveelheid ∙ prijs).
Ten aanzien van de prijs waarmee de hoeveelheden vermenigvuldigd worden, zijn er
verschillende mogelijkheden, uitgaan van:
- Historische uitgaafprijs: de prijs die betaald is bij de aanschaf van het productiemiddel;
- Vervangingswaarde: de prijs die betaald zou moeten worden als de productiemiddelen
aangeschaft zouden worden op het moment waarop de kosten het product worden berekend;
- Opbrengstwaarde: de prijs die ontvangen zou worden als het productiemiddel op het
moment waarop de kosten worden berekend, zou worden verkocht.
In het algemeen wordt de laagste van de drie genoemde prijzen gebruikt om de geldwaarde
van de opgeofferde productiemiddelen te berekenen: minimumwaarderingregel.
Kosten kunnen als volgt ingedeeld worden:
1 de wijze waarop de hoogte van de kosten reageert op een verandering in de
productieomvang of dienstverlening;
2 de relatie tussen het ontstaan van de kosten en een bepaald product;
3 de verdeling van de kosten naar de functies binnen de organisatie waarvoor de kosten
worden gemaakt;
4 de doelmatigheid van de opgeofferde waarde;
5 de aard van de productiemiddelen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller etienneboots. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.