100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Gescheideniswerkplaats- 2VWO - Hoofdstuk 5 burgers en stoommachines - samenvatting $6.32   Add to cart

Summary

Gescheideniswerkplaats- 2VWO - Hoofdstuk 5 burgers en stoommachines - samenvatting

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting van geschiedeniswerkplaats, hoofdstuk 5 burgers en stoommachines. Geschikt voor 2havo, 2vwo, 2havo/vwo leerlingen.

Preview 2 out of 5  pages

  • December 24, 2023
  • 5
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 2
avatar-seller
5.1
Sector: deel van de economie, agrarische sector, industriële sector, dienstensector.
Industrialisatie: industriële groei.
Industrieel kapitalisme: kapitalisme waarin ondernemers in de industrie de controle hebben.
Industriële revolutie: radicale verandering in de productie, waarbij handarbeid werd vervangen door machines.
Industriële samenleving: samenleving waarin de meeste mensen in steden wonen en werken in de industrie of de
dienstensector.
Moderne tijd: vijfde periode (1800 tot heden)
Tijd van burgers en stoommachines: van 1800 tot 1900
Bourgeoisie: Groep rijke/hooggeplaatste burgers.

1830: Eerste spoorweg (tussen Liverpool/Manchester) wordt in gebruik genomen.
1765: Stoommachines creëerden meer druk, konden buiten mijnen worden gebruikt.
1750: Spinnewiel vervangen door houten spin- en weefmachines.
1800: Spin-/weefmachines aangedreven door stoommachines
1830: De industrialisatie versnelde met de opkomst van stoomtrein/schip.
1850: Landen naast Groot-Brittannië begonnen met industriële revolutie
1870: Aardolie werd gebruikt voor energie in plaats van steenkool.
1870: Stoommachines werden gemaakt van staal in plaats van ijzer
1884: Thomas Edison vindt de gloeilamp uit
1900: 50% Britse bevolking werkte in de industriële sector.

Aan het einde van de 18e eeuw begon de industriële revolutie.

Er veranderde veel voor de mensen in die tijd.
- handarbeid vervangen door machines
- Meer mensen werkten in fabrieken
- Mensen reisden met stoomtreinschip
- De welvaart nam enorm toe.

Samensmelting van de industriële samenleving
- De bevolking was snel gegroeid.
- Daarom moest er meer geproduceerd worden.
- Meer huizen.
- Er ontstond een industriële samenleving

Stoommachine
- Gewerkt op steenkool
- gemaakt van ijzer (moest sterk zijn, vanwege hoge druk)
- Voor de bouw van treinen, het pompen van water uit mijnen.

Gevolgen stoommachine
- De productie ging sneller
- Producten zouden vanuit de fabrieken makkelijker bij de consument terecht kunnen komen.
- Versnelde opkomst van de industrialisatie.

Groot-Brittannië Workshop van de wereld voorzag de hele wereld van industriële producten.
- Er werd steeds meer voedsel geproduceerd.
- Tools zijn verbeterd
- Als gevolg van innovaties nam de landbouwproductie toe. Daardoor waren er steeds minder mensen
nodig op het land.

De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië, maar verspreidde zich vervolgens naar andere landen. West-
Europa en de VS volgden. Nederland was relatief laat.

Veranderingen gingen sneller.
- Olie werd een belangrijke energiebron
- IJzer werd vervangen door staal
- Er ontstonden nieuwe industrieën (chemische en voedingsmiddelenindustrie, bijv. opkomst van nieuw
voedsel)

Snelle bevolkingsgroei
- Meer mensen woonden in steden
- Verhoogde voedselproductie
- Steden groeiden

, - De productie groeide


Nadelen industriële revolutie.
- Ongezond
- Milieuvervuiling
- Het enige wat telde was zoveel mogelijk winst maken. Geld/kapitaal was het belangrijkste.

Het koopmanskapitalisme werd vervangen door het industriële kapitalisme, ondernemers hadden controle over
de economie.

Veranderende samenleving
- Van agrarische stedelijke samenleving naar kapitalistische industriële samenleving 
- De oude meester-knechtenrelatie werd vervangen door een onpersoonlijke relatie tussen werkgever
(baas) en werknemer (degene die werkt)

5.2
Kabinet: de ministersploeg, alle ministers
Regeringsleider: regeringsleider
Staatshoofd: persoon die het hoogste gezag in de staat heeft, maar niet de meeste macht hoeft te hebben
Huis van Afgevaardigden: Deel van staten-generaal met leden gekozen door burgers.
Liberaal: Iemand die streeft naar meer vrijheid in de politiek.
Parlement Democratie: systeem waarin de regering afhankelijk is van het parlement dat wordt gekozen door middel van
algemeen kiesrecht.
Parlementair systeem: politiek systeem waarin het parlement de hoogste macht heeft
Minister-president: Regeringsleider.
Provinciale staten: Volksvertegenwoordiging in de provincie.
Burgerlijke vrijheden: burgerrechten, zoals vrijheid van godsdienst
Senaat: deel van de Staten – Generaal waarvan de leden zijn gekozen door Provinciale Staten.

1813: Nederland wordt een constitutionele monarchie
1815: Koninkrijk der Nederlanden (Nederland en België) wordt opgericht.
1830: België wordt onafhankelijk en behoort niet meer tot Nederland.
1831: België krijgt een liberale grondwet.
1840: Liberalen eisten controle over de financiën, omdat de oude koning te veel geld had uitgegeven.
1848: Wijziging van de grondwet.
1919: Nederland krijgt algemeen kiesrecht

In 1813 kwam koning Willem I aan de macht, waardoor Nederland een constitutionele monarchie werd.  In deze
tijd had de koning nog veel macht, ondanks het feit dat er een grondwet was.

Parlement
- Senaat en Huis van Afgevaardigden werden verklaard generaal.
- Het parlement moest nieuwe wetten goedkeuren.

Invloed koning Willem I
- Koning benoemde leden van de Senaat
- King was staatshoofd en had het hoogste gezag in de staat en hoofd van de regering.
- King koos en ontsloeg ministers.
- King nam beslissingen over leger, buitenlandse politiek, koloniën

Scheiding België en Nederland
België keurde de macht van de koningen af en werd onafhankelijk in 1830.
Velen waren liberalen; zij vonden dat er een sterker parlement moest komen.  Ze streefden naar vrijheid en
democratie. België kreeg in 1831 een liberale grondwet.

Opstand in Nederland
- Zoon Willem II luisterde niet naar liberalen, die controle wilden over de financiën.
- Er waren veel opstanden, Willem II zijn macht was in gevaar.
- Thorbecke werd aangesteld om een nieuwe grondwet te maken.

Grondwet van 1848
- gaf het parlement de hoogste macht.
- Het staatshoofd verloor bijna alle macht.
- burgers kozen de Tweede Kamer.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 588Elsa65. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75619 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.32
  • (0)
  Add to cart