EIGEN CIJFER: 8,4. Aantekeningen van het vak inleiding strafrecht, eerste jaar periode drie. Naar aanleiding van het boek: Elementair Materieel Strafrecht.
Inleiding strafrecht
Wanneer je een uitspraak krijgt van het Parket Hoge Raad, dan is dit slechts een advies aan
de Hoge Raad en niet een uitspraak zelf.
Het legaliteitsbeginsel
Strafbaarheid moet zijn gebaseerd op een wettelijke strafbepaling (geschreven); lex scripta-
beginsel. De wetten in formele zin zijn het Wetboek van strafrecht en bijzondere wetten,
zoals de Wegenverkeerswet, Opiumwet en Wet Wapen en Munitie. Daarnaast gelden ook
wetten in materiële zin zoals de APV.
Er is een verbod van terugwerkende kracht van strafbepalingen, op het moment dat een feit
wordt gepleegd moet het strafbaar zijn. Daarnaast is er een verbod van analogie, dit houdt in
dat je niet twee soortgelijke situaties mag vergelijken wanneer ze niet exact hetzelfde zijn.
Een rechter mag dus alleen iemand mag veroordelen voor een bepaling die strafbaar is
gesteld, als dat precies is wat in de tenlastelegging staat.
De wetgever mag geen onduidelijke bepalingen maken; lex certa-beginsel. Je moet zo
duidelijk mogelijk maken wat niet is toegestaan.
Interpretatiemethoden
Interpreteren is een bepaalde betekenis geven aan een woord.
- Grammaticale interpretatie
Hierbij wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de betekenis die een woord heeft
in ‘het normale spraakgebruik’.
- Wetshistorische interpretatie
Hierbij wordt voor de uitleg van een wetsterm gekeken naar de totstandkoming van
een bepaalde wet of wetsartikel
- Rechtshistorische interpretatie
Hierbij wordt gekeken naar de ontwikkeling die het recht met betrekking tot een
bepaald vraagstuk heeft doorgemaakt
- Teleologische interpretatie
Hierbij wordt gekeken naar de bedoeling (het maatschappelijk doel) van de wet en
niet zozeer naar de woorden
- Systematische interpretatie
Hierbij wordt een wetsbepaling in verband met andere wetsbepalingen toegepast en
uitgelegd, waarbij ook wordt gekeken in welk deel van de wet deze bepaling staat
Rechtsmacht
Artikel 2 t/m 8 Sr
Wanneer valt iemand onder het bereik van de Nederlandse strafwet.
Artikel 2 Sr is het territorialiteitsbeginsel
‘De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich in Nederland aan einig strafbaar
feit schuldig maakt.’
Bestanddelen zijn:
- Een ieder
- Elk strafbaar feit
- Op Nederlands territoir
Artikel 3 Sr is het vlagbeginsel
, ‘De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland aan boord van
een Nederlands vaartuig of luchtvaartuig aan enig strafbaar feit schuldig maakt.’
Bestanddelen zijn:
- Een ieder
- Elk strafbaar feit
- Buiten Nederlands territoir
- Wanneer de verdachte zich bevindt aan boord van een Nederlands vliegtuig of
vaartuig
Artikel 4 Sr is het beschermingsbeginsel/universaliteitsbeginsel
Bestanddelen zijn:
- Een ieder
- Buiten Nederlands territoir
- Een van de delicten genoemd in art. 4 Sr, onder de genoemde voorwaarden:
1. Beschermingsbeginsel
2. Universaliteitsbeginsel
Artikel 5 Sr is het passieve personaliteitsbeginsel.
Schept rechtsmacht over in het buitenland begane strafbare feiten tegen Nederlanders of
bepaalde Nederlandse rechtsgoederen mits voldaan aan de gestelde voorwaarden: minimaal
8 jaar gevangenisstraf en in het land waar het begaan is, ook strafbaar gesteld.
Artikel 7 Sr is het actieve personaliteitsbeginsel
- Nederlanders die buiten Nederland een misdrijf (naar Nederlands recht) plegen;
- Óf beperkt door het vereiste van dubbele strafbaarheid (lid 1)
- Óf onbeperkt, strafbaarheid in het land van plegen is niet vereist (lid 2)
Wanneer is een gedraging strafbaar?
1. Wederrechtelijkheid;
2. Verwijtbaarheid (schuld als element);
3. De gedraging moet beschreven zijn in een wettelijke delictsomschrijving;
4. Menselijke gedraging (geen gedachten).
Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn bestanddeel of element. Wanneer het in een
delictsomschrijving staat is het een bestanddeel (vb. art. 310 Sr). Wanneer het er niet in
staat is het een element (vb. art. 300 Sr).
Wederrechtelijkheid houdt in dat het in strijd is met het recht. Dit is een ruimer begrip dan ‘in
strijd met de wet’. In strijd met het recht houdt, naast het geschreven recht, ook het
ongeschreven recht in.
Voorbeelden van verwijtbaarheid: schuld als bestanddeel artikel 307 Sr, schuld als element
artikel 350 Sr.
Voorvragen (formele vragen) Art 348, 349 Sv.
1. Is de dagvaarding geldig?
Ja, vraag 2
Nee, nietigheid der dagvaarding
2. Is de rechter bevoegd?
Ja, vraag 3
Nee, onbevoegdheid van de rechter
3. Is het OM ontvankelijk in zijn vervolging?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thararutgers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.