Samenvatting week 4 EU-recht
Eijsbouts e.a.: Hoofdstuk 4 p. 129-142 (zie week 3), Hoofdstuk 5 p. 155-171
Burgerschap en rechtsruimte
Het recht van de interne markt organiseert en ondersteunt vooral het vrije verkeer van
productiefactoren door Europa: goederen, diensten, geld en personen. Ook die personen
worden daarin dus gezien als productiefactoren. Vanuit het vrije personenverkeer zijn in het
Europese recht nieuwe gebieden ontwikkeld die wel in de markt geworteld blijven, maar die
het economische verkeer ruim te buiten gaan en een zelfstandige betekenis en ontwikkeling
hebben gekregen. De belangrijkste zijn die van het Burgerschap van de Unie en die van de
zogenoemde Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Recht (rechtsruimte). Beide rechtsgebieden
gaan om het verkeer en de verhoudingen van mensen, niet als productiefactoren alleen,
maar als mensen in de volle zin mensen als lid van de gemeenschap, mensen met een
bestemming, mensen met een gezin, migranten, mensen met mensenrechter, mensen als
kiezers enzovoort. Het Europese recht maakt ons Nederlanders en de (meeste) overige
bewoners van Europa tot burger van de unie, dat wil zeggen tot lid van de politieke
gemeenschap die Europa bezig is te worden. Europeanen zijn burgers van de Unie op grond
van het Unieverdrag en hebben we recht op stemmen, reizen en op een woonplaats in alle
landen van de Unie. Hoewel onderwerpen burgerschap, migratie, strafrecht en civielrecht
nauwelijks een natuurlijke eenheid vormen, zijn deze rechtsgebieden in Europese retoriek
nauw met elkaar verbonden art. 3 lid 2 VEU.
Het Europese recht zorgt ervoor dat verschillende rechtsstelsels in Europa voldoende
communiceren om het toenemende verkeer van de Europeanen en van mensen buiten de
Unie (derdelanders) in banen te leiden. Dat gaat via strafrechtelijke en civielrechtelijke
samenwerking, via controle van de buitengrens en via gemeenschappelijk asiel- en
migratierecht. Deze ontwikkeling vindt plaats via het recht van de rechtsruimte spil is de
wederzijdse erkenning. Unieburgerschap en onderdelen van de rechtsruimte liggen politiek
gevoelig enerzijds raken zij aan vrijheden van mensen en anderzijds aan soevereiniteit
van de lidstaten.
Burgerschap van de Unie
Burgerschap van de Unie is formeel ingesteld bij het Verdrag van Maastricht, maar heeft een
verre voorgeschiedenis. Burgerschap begeleidt en symboliseert de evolutie van de Unie van
een economische naar een politieke gemeenschap. Het Unieburgerschap beoogt de EU
dichter bij de mensen te brengen en haar legitimiteit te vergroten. Een grote vraag was
steeds: hoe de verhouding te bepalen tussen burgerschap en nationaliteit van de lidstaten?
Deze vraag werd in Maastricht opgelost door Europees burgerschap naar oorsprong tot een
afgeleide van de nationaliteit te maken. Burger van de Unie is eenvoudig ieder die de
nationaliteit van één van de lidstaten heeft en niemand anders. De lidstaten bepalen dus de
toegang tot het burgerschap. Om lidstaten en inwoners verder gerust te stellen is bepaald
dat het Europees burgerschap naast het nationale staatsburgerschap komt, maar niet in
plaats ervan. Het HvJ erkent dat lidstaten op grond van hun internationale recht de
voorwaarden voor verkrijging en verlies van nationaliteit mogen vaststellen, maar voegt hier
aan toe dat deze bevoegdheid dient te worden uitgeoefend met inachtneming van het
gemeenschapsrecht. Dit houdt onder andere in dat een lidstaat de toekenning van de
nationaliteit van een andere lidstaat onvoorwaardelijk dient te erkennen wanneer betrokkene
gebruik maakt van zijn of haar Unierechten. De vrijheid van lidstaten in toekenning en
intrekking van hun nationaliteit is echter niet onbeperkt. Jurisprudentie maakt het EU-
burgerschap iets minder een puur afgeleide van de nationaliteit van de lidstaat het EU-
burgerschap schept eigen rechten en plichten voor toekenning en ontneming van
nationaliteit. Personen met de nationaliteit van een lidstaat hebben automatisch rechten
verbonden aan het Unieburgerschap, waaronder verblijfsrecht en recht op gelijke
, behandeling in andere lidstaten. Art. 20 lid 2 VWEU geeft een niet-limitatieve opsomming van
rechten verbonden aan de status van Europees burger. Men kan de genoemde rechten
splitsen in 2 groepen. Eerst groep bestaat uit politieke/publieke rechten kiesrecht,
diplomatieke bescherming en petitie. De tweede groep bestaat uit persoonlijke rechten van
verkeer en verblijf. Van deze algemene figuur van personen zijn burgers weer een beperkte
afsplitsing. Onder de term personen vallen ook bedrijven, maar bedrijven kunnen geen
burger zijn.
Politieke en publieke burgerschapsrechten
Kiesrecht
Het belangrijkste politieke recht van Unieburgers is het stemrecht voor het Europees
Parlement en bij lokale verkiezingen. Men stemde eerst als lid van de bevolking van een
lidstaat, maar met Verdrag van Lissabon is bepaald dat het Europees Parlement de
Europese Burgers direct vertegenwoordigd, art. 10 lid 2 VEU. Het in art. 20 lid 2 sub b
VWEU neergelegde kiesrecht voor het Europees Parlement wordt in het Unieverdrag en het
secundaire recht nader uitgewerkt. Bijv. art. 14 lid 3 VEU en richtlijnen. Uit arresten van het
HvJ blijkt dat er tussen nationaliteit, Unieburgerschap en stemrecht voor het Europees
Parlement geen sluitende dekking is. Enerzijds kan een land niet-onderdanen wel toelaten
tot de verkiezing, anderzijds kan een land eigen onderdanen daarvan uitsluiten als daarvoor
een goede grond is. Het stemrecht voor het Europees Parlement en bij lokale verkiezingen is
ook opgenomen in art. 39 en 40 HvEU. In Delvigne bepaalde het hof dat deze artikelen niet
beletten dat een lidstaat het stemrecht voor het Europees Parlement ontneemt op grond van
een strafrechtelijke veroordeling, mits voldaan is aan de legaliteits- en
evenredigheidsbeginselen uit art. 49 Hv.
Diplomatieke bescherming
Het recht op diplomatieke en consulaire bescherming in een derde staat is uitgewerkt in
richtlijn 2015/67. Deze verplicht lidstaten die in een derde land een diplomatieke of
consulaire vertegenwoordiger hebben, om de onderdanen van lidstaten die in dat land niet
zijn vertegenwoordigd bij te staan en eventueel te repatriëren. Art. 9 Richtlijn geeft een niet-
limitatieve opsomming van omstandigheden waaronder bijstand moet worden verleend. De
richtlijn gaat uit van het beginsel van non-discriminatie: de diplomatieke en consulaire
vertegenwoordigers moeten Europese burgers op dezelfde voet bescherming bieden als hun
eigen onderdanen. Dit is nog sterk symbolisch. Probleem is dat daadwerkelijke uitoefening
van dit recht afhankelijk is van bereidheid van het gastland om bescherming van niet-
onderdanen te accepteren.
Burgerinitiatief
Art. 11 lid 4 VEU + art. 24 lid 1 VWEU. Door middel van dit instrument kunnen Unieburgers
de Europese Commissie oproepen over een bepaald onderwerp een wetsvoorstel in te
dienen. Tot dan toe hadden alleen de Raad en het Parlement de mogelijkheid om de
Commissie op te roepen van haar initiatiefrecht gebruik te maken. Geslaagd burgerinitiatief
miljoen handtekeningen vereist van daartoe gerechtigde Unieburgers uit minimaal kwart
lidstaten. Per lidstaat geldt ook minimum aantal handtekeningen. Belangrijkste beperking is
dat oproep moet gaan over onderwerp waarvoor Commissie ook echt een wetsvoorstel kan
indienen en dat de Commissie het moet steunen niet verplicht. Binnen 3 maanden
gemotiveerd antwoord en indieners krijgen mogelijkheid om initiatief toe te lichten in een
openbare hoorzitting parlement.
Persoonlijke burgerschapsrechten
De persoonlijke rechten van Europese burgers dateren van voor de invoering van het
burgerschap, maar eerste jaren na formele invoering heeft het Hof ze sterk bevorderd, vooral
met het beroep op het algemene verbod op discriminatie naar nationaliteit art. 18 lid 1
VWEU: “Binnen werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd de bijzondere
bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.”
Voorwaarde is wel dat de casus binnen de werkingssfeer van de verdragen valt. (VB.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller beterdanathenastudies. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.