Samenvatting Performance Behaviour - Webers
Hoofdstukken 1 t/m 5
*Geel alles wat ook gevraagd is tijdens de OWG lessen
*Groen aantekeningen tijdens OWG lessen
Voorwoord
Waarom is het traditioneel meten van prestaties niet voldoende in
organisaties om continue verbetering re realiseren?
Doordat de snelheid van veranderingen in organisaties toe neemt: de levensduur
van producten wordt steeds korter en daardoor worden ook de strategische cycli
korter. Verandering en verbetering zijn dan ook geen tijdelijk proces meer maar
vinden continue plaats. Bij het huidige systeem wordt het functioneren namelijk
maar een keer per jaar beoordeeld. Dit geeft niet de juiste prestatiesturing. De
ontwikkeling van gedrag moet zijn afgestemd op de prestatie en in dezelfde
frequentie worden gemeten en bijgestuurd.
Het veranderen van gedrag van mensen gebeurt niet alleen met cijfertjes.
Dus afvragen hoe krijg je daadwerkelijk het gedrag van mensen verbeterd?
Hoofdstuk 1: Wat is performance behaviour?
- Gedrag: is het totaal aan waarneembare en niet-waarneembare handelingen
van een persoon, een groep personen of een heel bedrijf. We praten over
individueel gedrag waar het een medewerker betreft en over
organisatiegedrag als het over een organisatie of groep gaat.
- Prestatie: is het resultaat van alle inspanningen; daarbij gaat het om alle
gewenste, maar ook alle ongewenste resultaten. Performance Behaviour
onderscheidt persoonlijke prestaties waar het prestaties van een individu
betreft en organisatieprestaties waar het de prestaties van een groep
medewerkers binnen een bedrijf betreft
- Prestatiegedrag houdt in dat er een meetbare relatie is gelegd tussen het
resultaat en het daarvoor benodigde gedrag. Het specifceert en meet het gedrag
dat nodig is om het geformuleerde resultaat te bereiken. Als die relatie voldoet
aan een vooraf gedefnieerd resultaat of een kwaliteitsnorm, dan is het
prestatiegedrag in de termen van performance behaviour geseald of
afgehecht. Deze afhechting waarborgt het resultaat. Er is dus een verschil
tussen prestatiegedrag en prestatiegericht gedrag. Bij prestatiegericht
gedrag is de richting wel duidelijk, maar is het resultaat niet afgehecht.
1.1 Relatie tussen prestatie en gedrag
Als we binnen Performance Behaviour praten over gedrag, dan vallen daar alle
handelingen onder die een persoon verricht. Dat ‘verrichten’ kunnen we
onderverdelen in:
1. Uiterlijke handelingen
Als je de keuze maakt iets te doen wat anderen kunnen zien dan is dit een
uiterlijke handeling. Bijvoorbeeld je collega bellen.
,Samenvatting: Performance Behaviour
2. Innerlijke handelingen
Innerlijke handeling is de mogelijkheden afwegen in je hoofd en een keuze
maken. Dit is een onzichtbare handeling, maar deze innerlijke handeling
hoort wel bij het gedrag.
De norm die iemand ontwikkeld om een keuze te maken wordt bepaald door
genenpatroon, karakter, opleiding en sociale factoren.
Gedrag wordt beïnvloed door de context. We nemen iets waar en geven er zelf
een betekenis aan. Soms laten we informatie weg en soms vullen we zelf
informatie aan.
Iedereen verwerkt in zijn hoofd de informatie die hij binnenkrijgt op basis van zijn
eigen mentale representaties en maakt bewust en onbewust keuzes, die voor
een deel waarneembaar en voor een deel niet-waarneembaar zijn voor anderen.
Deze informatieverwerking wordt beïnvloed door collega’s, ervaringen,
leidinggevenden enz. Onderstaand laat zien welke factoren van invloed zijn op de
verwerking van informatie.
- De factoren die van invloed zijn op de verwerking van informatie zijn:
Geografsche factoren, culturele factoren, lichamelijke factoren, sociale factoren,
spirituele factoren en psychische factoren.
- Er zijn vier basiselementen die een rol spelen bij de totstandkoming van gedrag:
De fysieke actie om het gedrag te laten plaatsvinden
De emotie die iemand ervaart en uit als hij het gedrag vertoont
De psychologische reactie die bij het gedrag hoort
De gedachten die het gedrag vergezellen
,Samenvatting: Performance Behaviour
Gedrag is onder normale omstandigheden, d.w.z.; bij gelijkblijvende
omgevingsfactoren, stabiel en bestendig, maar kan door ingrijpend wijzigende
factoren in de omgeving veranderen. Als je in staat bent om het gedrag te
verklaren, kun je ook de factoren die het gedrag tot stand brengen, beter
benoemen. Hoe beter je gedrag kunt benoemen, hoe beter je het kunt
voorspellen. De voorspelbaarheid van gedrag heft ook een directe relatie met het
resultaat; hoe voorspelbaarder het gedrag, hoe voorspelbaarder het resultaat
van dat gedrag. De prestatie van een medewerker is de optelsom van zijn
inspanningen en het resultaat van een onderneming is de optelsom van de
prestaties van alle individuele medewerkers.
1.2 Verwerking van informatie naar gedrag
Als de verwachtingen van mensen die met elkaar samenwerking over het te
behalen resultaat niet met elkaar in overeenstemming zijn (zowel verticaal:
tussen manager en medewerker) en horizontaal (tussen medewerkers onderling),
zal iedereen op zijn eigen manier het resultaat proberen te behalen.
- Scripts: we bouwen ook ervaring op over de sociale interactie van mensen en
dingen in bepaalde situaties, zodat we kunnen verklaren en inschatten hoe
bepaald gedrag verloopt. Deze kennis van sociale interactie noemen we scripts.
Hoe vaker sociale interacties zich voordoen, hoe meer scripts we ervoor hebben.
Deze scripts leiden tot schema’s die ons informatie verschafen over hoe we onze
waarnemingen moeten interpreteren. De schema’s leiden weer tot een
‘spoorboekje’ voor de interpretatie van gebeurtenissen om ons heen. De
schema’s worden beïnvloed door de cultuur waarin we leven, door de opvoeding
die we krijgen, de opleiding die we volgen en de ervaringen die we gedurende
ons hele leven opdoen.
Er kunnen problemen optreden bij het opslaan van onze waarnemingen in
beelden die we voorzien van een etiket. Er zijn drie soorten schema’s:
Consistente schema’s: als we een situatie tegenkomen die we ‘normaal’
vinden, omdat we hem vaker zijn tegengekomen en dus weten wat we kunnen
verwachten. De eerste reactie is dan; o ja dat weet ik al, met deze informatie
hoef ik niks te doen.
Inconsistente schema’s: als we een situatie tegenkomen die ‘niet normaal’
is, dus afwijkt van wat we verwachten. Dit schema past niet in de situatie waarin
we ons bevinden en de reactie van onze hersenen zal dan ook afwijzend zijn,
omdat de situatie anders is dan we verwachten.
Irrelevante schema’s: doordat de meeste mensen deze situatie nog nooit
hebben meegemaakt en de gebeurtenis volkomen onverwacht plaatsvindt, wordt
vitale informatie niet opgeslagen (denk aan een overval).
De scripts die we opbouwen, worden niet actief aan- of uitgezet door onze
hersenen. Ze worden pas geactiveerd op het moment van de waarneming. We
gebruiken onze schema’s dus niet alleen om de wereld in te delen, maar ook als
de brillen waardoor we de wereld bekijken, zodat we haar kunnen begrijpen.
Informatie die aansluit bij onze overtuigingen slaan we gemakkelijker op dan
wanneer die niet aansluiten, omdat die passen in de al bestaande schema’s.
, Samenvatting: Performance Behaviour
Verdedigingsmechanisme:
We hebben van nature een verdedigingsmechanisme dat ervoor zorgt dat onze
ontwikkelmechanismen meer gesloten worden naarmate we ouder worden. Het
verdedigingsmechanisme zal sneller en efectiever zijn werk doen naarmate we
ouder worden en meer weten, omdat de kennis en ervaring die we hebben
opgebouwd, gezorgd hebben voor het leven dat we leiden, incl. alle schema’s die
we bewust en onbewust hebben gecreëerd. Naarmate we meer schema’s
hebben, wordt het lastiger om informatie toe te voegen aan die schema’s. Dit
komt doordat de schema’s zijn opgebouwd uit situaties waarin bepaald gedrag is
vertoond dat resultaat heeft opgeleverd.
1.3 Gedragsprofelen
- De psycholoog Jung deed in 1921 baanbrekend onderzoek op basis waarvan we
tot op de dag van vandaag persoonlijkheidstesten en assessments afnemen. Jung
beschreef vier gedragsstijlen, gebaseerd op de wijze waarop mensen met hun
omgeving omgaan: intuïtie, voelen, denken en besefen. arston heeft o.b.v.
Jungs gedragsstijlen vier stabiele dimensies vastgesteld (profelfactoren), die
gebruikt kunnen worden om het gedragsprofel in kaart te brengen dat bij
geboorte al aanwezig is:
Dynamisch: taakgericht, competitief en snel gedrag. Komt graag doelgericht
en direct ter zake. Wil resultaten bereiken en zoekt uitdaging. Is competitief en
verwacht directe antwoorden.
Inspirerend: mensgericht, extravert en snel gedrag. Is een overtuigende
overreder. aakt graag contact met mensen en is openharig. Werkt graag in een
team.
Sociaal: mensgericht, sensitief en grondig gedrag. Werkt liefst in een goed
georganiseerde en gestructureerde omgeving. Is een goede luisteraar en zet zich
graag in voor anderen.
Correct: taakgericht, weloverwogen en grondig gedrag. Stelt hoge eisen aan
zichzelf en aan zijn omgeving. Wil weten waar hij aan toe is voordat hij start.
Analyseert graag en grondig.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fth20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.