100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Immunologie $5.16   Add to cart

Summary

Samenvatting Immunologie

1 review
 298 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting Immunologie. Hogeschool Gent: 2018 (Lector: A. Willems)

Preview 6 out of 44  pages

  • May 8, 2018
  • 44
  • 2017/2018
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lucasdeknock • 6 year ago

avatar-seller
Samenvatng: Immunologie00
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Het niet-specifek of aangeboren immuunsysteem
a) Mechanische barrières
 Huid
 Mucosa: deeltjes gevangen in mucus

b) Chemische componenten
- Lysozyme in lichaamsvochten = antiacterieel
- Zure laag van de huid = antiacterieel
- Zuur maagsap = iacteriedodend
- Acute fase eiwiten  C-reacteve proteïne (CRP):
iindt op oppervlak van iepaalde pathogenen
- Complement
- Interferon (IFN): iescherming virale infecte

c) Microbiologische componenten
Commensale darmfora: ieschermend tegen potentile pathogenen
d) Cellulaire componenten
- Granulocyten en macrofagen: fagocyterende cellen
- Natural killer (NK) cellen: elimineren van viraal geïnfecteerde en/of getransformeerde cellen
1.2 Het verworven of adaptef of specifek immuunsysteem
= heel specifeke reacte op het pathogeen m.o. dat op dat moment een ontsteking veroorzaakt

=> Er worden antgenen herkend en er ontstaat een immuunproduct tegen die antgenen:
 Antlichamen
 Effector-T-Lymfocyten

Vier essentële eigenschappen van het specifeke immuunsysteem:

 Specifciteit: Gericht tegen 1 specifek pathogeen
 Onderscheid tussen lichaamseigen (self) en lichaamsvreemde (non-self)  tolerante
 Onderscheid tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk
 Immuungeheugen  specifeke immuniteit  vaccinate

WBC van ielang in immuunsysteem
Fagocyten Lymfocyten
 Niet-specifek
 Specifek
 Herkennen en opnemen microiiile
 Producte antlichamen
componenten
 Geïnfecteerde cellen afdoden
 Antgeenpresentate

Conclusie:

Vroege respons = niet specifek  wordt later aangepast naar specifeke respons

1
Samenvatting – Immunologie (1712-1718)

,Hoofdstuk 2: Antgenen en hun immunogeniciteit
 Antgeen (Ag) = Elke stof die een antlichaamrespons kan opwekken
 Immunogeniciteit van een antgeen
= De mate waarin het antgeen in staat is om een immuunrespons op te wekken.
 Sterk immunogeen Ag: wekt sterke immuunrespons op
 Zwak immunogeen Ag: wekt zwakke immuunrespons op

2.1 Factoren die de immunogeniciteit beïnvloeden
a) Chemische structuur
 Eiwiten sterk immunogeen
 Complexe suikers immunogeen
 Nucleïnezuren zwak tot niet immunogeen
 Veten niet immunogeen

 Niet alle antgenen kunnen zelfstandig een immuunrespons opwekken:
Er is een koppeling aan meer immunogeen Ag nodig

Molecuulmassa: Eiwiten < 1577 = zwakker immunogeen
Moleculaire diversiteit: Hoe complexer de eiwitenn hoe immunogener
Ruimtelijke structuur: Gedenatureerde eiwiten zijn immunogener
b) Toegediende dosis
 Te lage dosis = geen respons
 Dosis overschrijd drempelwaarde = immuunrespons stjgt met de hoeveelheid immunogeen
 Te hoge dosis = immuunrespons neemt sterk af
 Manier van iinnendringen of toedienen in het lichaam
 Geïnjecteerde antgenen geven de grootste immuunrespons

c) Adjuvans
= Een stof ( gemengd met een iepaald antgeen) de immuunrespons tegen dat antgeen versterkt.

Werkingsmechanisme:
 Oplosiaar antgeen = partkels: Beter opgenomen door macrofagen en dentritsche cellen
 Microiiile componenten actveren het immuunsysteem
d) Immuntolerante
Tolerante = Wanneer een organisme geen immunologische reacte ontwikkelt t.o.v. een
antgeenn dan is dit organisme tolerant t.o.v. dit antgeen

 Centrale tolerante: lymfocyten die eigen antgenen herkennen in de thymus worden afgedood =
negateve selecte

 Perifere tolerante: lymfocyten die eigen antgenen herkennen in de periferien in afwezigheid van
‘gevaar’ signalen worden inactef of anergisch.



1
Samenvatting – Immunologie (1712-1718)

,e) Specifeke interactef tussen het antgeen en de immuunproducten
Antgeendeterminanten of epitopen: 5 tal Aminozuren
Epitoop: Deel van antgeen dat herkent wordt door antlichaam
=> Antgenen gericht tegen kleine specifeke onderdelen
=> Een antgeen iestaat dus uit mutpele epitopen
f) Specifciteit van de interacte
Sleutel-slot verhouding = Het antgeen lokt vorming van het antlichaam uit die zicht sterk iinden
met het antgeenn heel wat minder sterk met de structuren die nauw verwant zijn met de antgenen
en helemaal niet met de structuren die verschillend zijn van het antgeen.

2.2 Moleculaire basis van de Ag-Al interacte
Interactie tussen Ag en Al nntstaat dnnr niet-ccnval ente iindingen:
 H-iruggen
 Aantrekking tussen – en + ionen
 Aantrekking tussen hydrofele groepen onderling en hydrofoie groepen onderling
 Dispersiekrachten

2 Eigenschappen:
 Interacte enkel op korte afstand + iindingszone moet groot genoeg zijn
 Binding is reversiiel

2.3 Afniteit van Al voor Ag

Afniteit = Geef sterkte van de een enkele antlichaam-
antlichaamiinding
[ Ab− Ag ]
K= want iinding is reversiiel
[ Ab ]∗[ Ag ]
Hne l ager de dissnciatiecnnstante, hne sterker de iinding.

Aviditeit = Totale sterkte van de iinding tussen het antgeen en het antlichaam.
 Al: twee iindingsplaatsen => iivalent

 Ag kan monovalent of multvalent zijn (Natuurlijke Ag: multvalent)
=> Normale fysiologische condites: Aviditeit relevanter dan affiniteit
2.4 Kruisreactviteit
= Een antlichaam dat niet alleen iindt met het antgeen waardoor het
werd opgewektn maar ook met stoffen die structureel verschillend zijn van het antgeen.

 Dezelfde epitopen zijn aanwezig op verschillende antgenen want epitopen zijn relatef klein en
iestaan uit een ieperkt aantal suikers of aminozuren. Dus kan s dat ze op verschillende
macromoleculen voorkomen is reiel.

 Verwante epitopen op verschillende antgenen

3
Samenvatting – Immunologie (1712-1718)

,Hoofdstuk 3: Immunoglobuline of antlichamen

3.1 Structuur antlichaam
Antgeeniindingsplaats

VL VL
VL VL
Immunoglobuline domein:
 115 AZ
CH1 CL -strengen
CL CH2-9 1




CH1 CH1

Constant domein = Fc-
CH3 CH
staart
3


3.2 Gedetailleerde
structuur van antlichamen

 Specifeke binding op 1 bepaald antgen
Hiervoor zijn de variaiele gedeeltes verantwoordelijkn aan de N-terminus van de Fai ketens.
Deze gedeeltes verschillen sterk met verschillende specifciteit.

 Actveren van efector cellen en moleculen van het immuunsysteem
Hiervoor zorgt het constante gedeelte (Fc- staart). Deze vertoont heel weinig variaiiliteit iij
antlichamen met verschillende specifciteit.

3.3 Verschillende soorten antlichamen

 Verschillen van variaiel domein: Herkenning specifek antgeen
= Bepaald door 3 hypervariaiele regio’s in de V-domeinen van lichte en zware ketens van het Fai-fragment.

Het aantal ≠ AZ op plaats x
Variabiliteit =
Frequentie meest voorkomende AZ op plaats x

(Dus variaiiliteit is groot als er veel verschillende AZ op die plaats worden teruggevonden)

 Antlichamen kunnen ook verschillen in constante regio’s:  isotypes die  effectorfunctes van
het immuunsysteem actveren: IgGn IgMn IgAn IgD en IgE.

Verschil l ende iinl ngische activiteit:
 Al dan niet doorgang door placenta
 Al dan niet in staat iepaalde effectorcellen of moleculen (zoals complement) te actveren



4
Samenvatting – Immunologie (1712-1718)

,a) Structurele verschillen

IgG
 Serumimmugloiuline (grootste deel ervan)
 4 suiklassen met een verschil op hun ϒ-keten
 Zware keten: 1 variaiel + 3 constante domeinen
 157 kDa
 Monomeer

IgA
 Serumimmugloiine
 Zowel monomeren als dimeren
 Dimeren iij elkaar gehouden door secretory piece (polypeptde gevormd in slijmvliescellen)
 Monomeren via iloed tot hoogte slijmvliescellen geiracht  dimeren
 1 suiklassen met verschil in disulfdeiruggen in hinge regio

IgM
 Pentameer iij elkaar gehouden door J-ketens = secretory piece
 Zware keten: 4 constante domeinen
 Monomeer: op celmemiraam van mature B-cellen

IgD
 Komen enkel voor op immature B-cellen

IgE
 Zware keten: 4 constante domeinen
 Monomeer
 Serum (kleine hoeveelheden)
 Bindt vaak aan iasofelen en mestcellen

b) Functonele verschillen
IgG
 Gevormd tjdens secondary respons
 Hoge halfwaarde tjd: ilijf lang na immuunialans iestaan
 Induceerd de klassieke weg van complentactvate  afdoding pathogeen
 Wordt herkend door Fc-receptoren op NK cellenn macrofagen & fagocyten  afdoding pathogeen
 Moederlijk IgG kan placenta passeren om neonatus te ievoorraden met antlichamen
 Beschermt iloed en weefsels
 Anttoxine actviteit

IgA
 Dimeer in Secretes (87-97%) of monomeer in serum (17-15%)
 Slijmvliezen zijn rijk aan IgA = iacteiindodend vermogen  als dimeer

5
Samenvatting – Immunologie (1712-1718)

,  IgA iindt micro-organisme aan darmlumenn luchtwegen en maag  m.o. kan niet penetreren
 Geaggregeerd IgA: complement actvate via alternateve pathway


IgM
 Bloediaan: Pentameer of op memiraam van B-cellen als monomeer
 Complement actvate
 IgM aantonen wijst op recente infecten want deze verdwijnt snel
 Bescherming van iloed

IgD
 Rol niet gekend

 Bevindt zich op memiraan van B-cellen

IgE
 Concentrate IgE in iloed is zeer laag

 Bindt met mastcellen in weefsels en iasofelen in iloed
 Allergische reactes en verdediging parasieten
 Basofelen en mastcellen geven na iinding van allergeen histamine vrij die eosinofelen recruteert

Isotype: IgGn IgMn IgDn IgEn IgA
Allotype: ≠ in AZ-sequente van C-domein van zelfde isotype in 1 verschillende individuen
Idiotype: Antgen iindingsplaats van Al  Uniek voor elk epitoop
Polyklonaal = Antserum afomstg van meerdere (poly) B-celklonen
Monoklonaal = Afomstg van één (mono) B-celkloon

3.4 De hinge regio

= Geiied tussen het Fai fragment en de Fc-staart
= Rijk aan proline en ievat zwaveliruggen tussen zware ketens

 Tijdens de iinding met een antgeen gaat deze regio werken als een scharnier en daardoor kan
het antlichaam een andere ruimtelijke structuur aannemen.

 Deze fexiiiliteit laat toe dat ieide armen van een antlichaam molecule kunnen iinden met hun
antgeen onder verschillende hoeken.

 De Fc-staart kan ook interageren met effector cellen of moleculen van het immuunsysteem




6
Samenvatting – Immunologie (1712-1718)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mlt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77973 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.16  13x  sold
  • (1)
  Add to cart