Uitgebreide samenvatting van het vak Regionale Economie, gedoceerd door Prof. André Spithoven. Deze samenvatting brengt de inhoud van de slides en de nota's uit de les samen, en is gestructureerd per hoofdstok. Er wordt telkens gestart met een terminologie (per hoofdstuk), waarna de inhoud samenge...
Regionale economie De wetenschap die zich bezighoudt met de ruimtelijk variërende
economische omstandigheden op de aarde.
Het vakgebied dat zich bezighoudt met ruimtelijke spreiding, samenhang
en ontwikkeling van economische activiteiten.
De economische discipline die zich bezighoudt met de spreiding en/of
concentratie van economische activiteit in de ruimte.
Pareto-optimum/ Een optimale situatie van stabiel evenwicht, in een omgeving van
Pareto-efficiëntie volmaakte concurrentie. Hierbij is er een optimale verdeling van
goederen, een optimale verdeling van productiefactoren en een optimale
productiehoeveelheid voor elk van de goederen.
Economische Bestudeert de vestigingsplaatskeuze en het locatiegedrag van de
geografie onderneming. Omdat deze theorieën uitgaan van de gedragingen van de
individuele onderneming, leunen ze aan bij de micro-economie.
→ De algemeen onderzoeksvraag luidt:
− Waarom vestigt een onderneming zich in de ene regio op een
specifieke locatie en niet in een andere regio op een gelijkaardige
locatie of in nog een andere regio op een afwijkende locatie?
→ Discipline die de klemtoon legt op locatietheorieën.
Ruimtelijke economie Bestudeert de economische ontwikkeling in een regio. Deze theorieën
gaan uit van de prestaties van regio en leunen aan bij de macro-
economie.
→ De algemene onderzoeksvragen luiden:
− Waarom doet de ene regio het beter dan een andere? Hoe
meten we verschillen tussen regio’s?
− Verschillen de ontwikkelingspaden van regio’s?
− Is er sprake van convergentie of divergentie tussen regio’s?
→ Discipline die vaak synoniem geacht wordt aan regionale economie.
Glokalisatie Globalisering en lokaliseren die hand in hand gaan. Het fenomeen
waarbij lokale kenmerken van productiemilieus een toenemende rol
spelen voor de internationale handel.
Netwerkeconomie Economie waarbij er geen hiërarchie aanwezig is, waardoor de
deelnemers aan een netwerk in principe gelijkwaardig zijn. De opkomst
van de informatie- en communicatietechnologie heeft hier grote invloed
op gehad. De sociale structuur is gebaseerd op netwerken die
gefaciliteerd zijn door ICT.
Kenniseconomie Economie die gebaseerd is op het belang van kennis, waaruit
economische groei resulteert. Kennis is hierbij een steeds belangrijkere
productiefactor, naast arbeid, natuur en kapitaal de (de 3 traditionele
productiefactoren). Door het toepassen van kennis is innovatie mogelijk.
1
,Ruimteproductiviteit De hoeveelheid toegevoegde waarde of bruto regionale productie per
oppervlakte-eenheid zoals hectare of km². Dit vereist noodzakelijke
investeringen die de beschikbaarheid en de kwaliteit van de fysieke
ruimte verzekeren.
Economisch Een theorie die economische relaties de bouwstenen zijn waarop alle
determinisme andere sociale en politieke regelingen zijn gebouwd.
Regionale economie Het vermogen van een sub-nationaal economisch systeem om een
specifieke en aangepaste rol op te nemen in de internationale
arbeidsverdeling door efficiënt en creatief gebruik van de bronnen in
haar bezit.
Het vermogen van een regio om goederen en diensten te produceren die
gevraagd worden door het nationaal en internationaal systeem waartoe
de regio behoort.
Exogene ontwikkeling Legt de klemtoon op de vraagzijde van de economie. Het verhaal gaat
daarbij over de stimulering of handhaving van de koopkracht. Dat kan
gebeuren via het stimuleren van de regionale export dat de winstmarges
van de ondernemers en de inkomens van de werknemers waarborgt. Ook
nationale of internationale steunprogramma’s kunnen de regionale
afzetmarkt tot steun zijn.
Endogene (interne) Legt de klemtoon op een betere benutting van de aanwezige
ontwikkeling productiefactoren (grotere efficiëntie, beter onderwijs, technische
vernieuwing, infrastructuur). De aanbodzijde van de regio staat centraal.
Locatietheorieën Theorieën die de verdeling van economische activiteiten in de ruimte
verklaren. Ze zien het ruimteconcept als een zuiver geografisch begrip
van een continue fysisch-metrische ruimte in termen van fysische afstand
en transportkosten. De klemtoon ligt op prijs- en kostverschillen van
plaats tot plaats, en dit heeft gevolgen voor de vestigingsplaatskeuze van,
en marktverdeling tussen bedrijven.
Marktbereik De verdeling van een ruimtelijke markt tussen producenten.
Uniform-abstracte Theorieën die de regionale groei en ontwikkeling van een regio verklaren.
theorieën Ze zien de ruimte als abstract en discreet. De geografische ruimte is
opgedeeld in regio’s, die intern uniform zijn en dus samen te vatten zijn
in een reeks van sociaaleconomisch-demografische aard. Deze regio’s zijn
bij uitstek gekenmerkt door externe openheid van de productiefactoren.
Het voordeel van deze opvatting is dat het toelaat om macro-
economische modellen toe te passen op lokale en regionale economische
fenomenen.
Gediversifieerde- Theorieën die de ruimte zien als iets om economische voordelen te
relationele theorieën scheppen, door grootschalige synergiën en cumulatieve feedback
mechanismen die werkzaam zijn op regionaal niveau. Regionale
ontwikkeling is selectief en cumulatief die bovendien niet overal tot volle
wasdom komt op hetzelfde tijdstip, maar eerder op welbepaalde
plaatsen en met variabele intensiteit. Ontwikkeling is geconcentreerd in
de ruimte en sluit dus aan bij de agglomeratiegedachte. Synergetische en
cumulatieve krachten hebben baat bij stabiele en duurzame regionale en
lokale relaties die vergemakkelijkt worden door fysische nabijheid.
2
, Gediversifieerde- Theorieën gebaseerd op geavanceerde wiskundige instrumenten. Ze
gestileerde theorieën stellen economen in staat om agglomeratievoordelen – opgevat als
toenemende opbrengsten – in elegante modellen mee te nemen. Dit is
het domein van de nieuwe economische geografie. De basisaanname is
dat economische activiteiten zich concentreren rond bepaalde
ontwikkelings- of groeipolen zodat het niveau en de evolutie van het BBP
en het inkomen binnen eenzelfde regio kan verschillen. Er zijn bijgevolg
dus geen fysisch-geografische of territoriale kenmerken.
Rechtvaardigheid of Het eerlijk verdelen van rijkdom en welvaart binnen en tussen regio’s.
equity Omdat het Pareto-optimum op individuele ipv regionale eenheden slaat
blijft het een moeilijk toepasbaar begrip. In elke regio wonen namelijk
zowel arme als rijke personen, waardoor regionale bijstand bijgevolg ook
personen ten goede komt die het niet nodig hebben.
→ verkleinen van de regionale verschillen.
Doelmatigheid of De optimale benutting van productiefactoren garanderen. Het
efficiency ontwikkelen van maatregelen die het regionaal en nationaal product
verhogen en de tewerkstelling aanmoedigen. Als elke regio zijn eigen
troeven maximaal benut, zal de welvaart voor het geheel toenemen.
→ efficiënt aanwenden van de middelen.
Allocatie-efficiëntie Efficiëntie die bereikt wordt wanneer de middelen zodanig verdeeld
worden volgens de noden van de regio’s.
Productie-efficiëntie Efficiëntie die wordt bereikt wanneer een economie goederen creëert
met een zo miniem mogelijke inbreng, waardoor het de efficiëntie van de
activiteiten maximaliseert. (ligt op de productmogelijkhedengrens)
Subsidiariteitsprincipe Principe dat de bevoegdheids- en taakverdeling regelt tussen
hiërarchisch georganiseerde overheden. De kerngedachte is dat hogere
overheden niet de taken doen die beter door lagere overheden verricht
worden (politiek beginsel!).
Micro- Worden gebruikt voor het beïnvloeden van locatiebeslissingen van
beleidsinstrumenten gezinnen, werknemers of bedrijven. Deze instrumenten slaan vooral op
het sturen van arbeid en kapitaal tussen bedrijfstakken en regio’s.
Macro- Worden gebruikt voor het beïnvloeden van het geaggregeerd regionaal
beleidsinstrumenten inkomen en bestedingen.
Coördinatie- Worden gebruikt voor de coördinatie tussen verschillende
beleidsinstrumenten beleidsinstrumenten en de ruimtelijke schaalniveaus.
Gebied Een algemene term voor elke tweedimensionale ruimte.
Vb: marktgebied, natuurgebied, …
Zone Een gebied dat andere kenmerken heeft tov de omliggende ruimte.
Vb: kantorenzone, stationsomgeving, tewerkstellingszone, …
Regio Een gebied binnen de nationale economie dat voldoende groot is in
structuur opdat het relatief autonoom kan functioneren. Een eenheid op
geografische, functionele, sociale en culturele schaal. Het is niet statisch,
maar een sociaal construct dat tot stand is gekomen door beleidsmatige,
economische, culturele, administratieve gebeurtenissen.
→ historisch gedetermineerd (tijds- en geografische dimensie)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ankebrackeugent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.45. You're not tied to anything after your purchase.