SV GK 4.8 - Pathologie van het zenuwstelsel (2): Cerebrovasculaire aandoeningen
Leerdoelen:
Circulatiestoornissen indelen op grond van het pathologisch proces dat het ziektebeeld
veroorzaakt
Herkennen welke klachten/symptomen een willekeurige zorgvrager kan ervaren bij het
doormaken van het CVA of TIA
Benoemen welke diagnotische en therapeutische mogelijkheden en zijn voor een CVA of TIA
en welke complicaties er eventueel kunnen optreden
Literatuur:
Kuks, J.B.M. (2012).Klinische neurologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum:Hoofdstuk 17
Cerebrovasculaire aandoeningen In Klinische neurologie. Houten: Bohn Stafleu van
Loghum [mijnbsl]
17.1 Indeling van beroertes (cerebrovasculaire aandoeningen)
17.1.1 Beroertes kunnen onderverdeeld worden in infarcten en bloedingen
Wanneer er plotselinge uitvalsverschijnselen van het centraal zenuwstelsel optreden die niet snel
weer bijtrekken is er zeer waarschijnlijk sprake van een beroerte. De term beroerte
(ofcerebrovasculair accident, CVA) is een overkoepelende term voor verschillende aandoeningen. In
grote lijn kunnen beroertes onderverdeeld worden in herseninfarcten (80%) en hersenbloedingen
(20%). De meeste epi- en subdurale bloedingen ontstaan primair door een trauma en beschadigen
de hersenen indirect.
Terminologie:
Beroerte - cerebrovasculair accident CVA (herseninfarct
of hersenbloeding)
Hemorragische transformatie van herseninfarct - bloeding ontstaan secundair aan herseninfarct
Lobaire bloeding - bloeding in een hersenkwab
Progressieve stroke - in ernst toenemende uitval
Complete stroke - doorgemaakt infarct dat heeft geleid tot
definitieve uitval
‘Stille’ infarcten - herseninfarcten zonder uitvalsverschijnselen,
die zichtbaar zijn bij beeldvormend onderzoek
Lacunair infarct - Klein (<15mm) subcorticaal infarct ten
gevolge van afsluiting bloedvaatje bij
arteriosclerose
Leukoaraiose - Periventriculaire of subcorticale
wittestofafwijkingen (dit is een radiologische
beschrijving; leukoraiose kan ook een uiting zijn
van small vessel disease)
Microbloedingen - Kleine, puntvormige bloedingen op MRI; vaak
asymptomatisch
17.1.2 Een TIA is in feite een dreigend herseninfarct
Bij een transient ischemic attack (TIA) is er sprake van voorbijgaande focale ischemie. Meestal is de
uitval te herleiden tot één arterieel stroomgebied. De uitvalsverschijnselen zijn per definitie binnen
– de vrij arbitrair gekozen periode van – 24 uur verdwenen. In de meeste gevallen duren TIA’s
echter minder dan een halfuur. Het is belangrijk om te besefen dat het bij een TIA feitelijk gaat om
een ‘dreigend herseninfarct’ en bij beeldvorming kunnen dan ook soms infarcten worden
aangetoond. Onderzoek en behandeling van secundaire risicofactoren zijn feitelijk hetzelfde.
Patiënten die een TIA hebben gehad, hebben een verhoogde kans op een herseninfarct, vooral in
de eerste weken na de TIA
17.2 Oorzaken en gevolgen van een beroerte
17.2.1 Beroertes zijn een belangrijkste oorzaak van sterfte en invaliditeit
, Een beroerte is een ernstige aandoening, met een hoog risico op overlijden en zorgafhankelijkheid.
Het overlijden is in twee van de drie gevallen toe te schrijven aan een hart- en vaatziekte, in 45%
van de gevallen betreft het een recidiefberoerte.
17.2.2.1 Oorzaken en risicofactoren voor het herseninfarct
Voor een herseninfarct bestaat er naast hypertensie nog een groot aantal andere risicofactoren. Bij
relatief jonge patiënten (< 50 jaar) spreekt men van een young stroke. De oorzaak bij deze groep is
nogal eens anders dan bij oudere patiënten met een beroerte. Daarom is het vooral bij deze jonge
patiënten belangrijk ook naar zeldzame oorzaken te zoeken.
Risicofactoren voor aan atherosclerose gerelateerde herseninfarcten
- roken
- diabetes mellitus
- hypertensie
- hyperlipidemie
- familieanamnese met hart- en vaatziekten onder de 60 jaar
- overgewicht en weinig lichaamsbeweging
overige (vaak zeldzame) oorzaken van herseninfarcten
- dissectie van een van de halsvaten
- moyamoya (een vaatziekte met een stenose of occlusie van de arteria carotis en uitgebreide
collateraalvorming)
- vasculitis
- stollingsafwijkingen
- migraine
- polycytemie , trombocytose
- polyglobulie (ziekte van Waldenström )
- lues , borreliose (vasculitis)
- drugsgebruik
- antifosfolipidensyndroom
- zeldzame erfelijke vormen (bijvoorbeeld CADASIL, zie 17.4.7, maar ook de ziekte van Fabry ,
syndroom van Susac )
17.2.2.2 Oorzaken en risicofactoren voor een hersenbloeding
Ook voor het optreden van een hersenbloeding is hypertensie de belangrijkste risicofactor. Bij een
atypisch aspect van een bloeding, of bij een relatief jonge leeftijd, dient altijd aanvullend onderzoek
gedaan te worden naar een onderliggende oorzaak, zoals een vaatafwijking of een metastase.
Oorzaken en risicofactoren hersenbloeding
- hypertensie
- gebruik van antistollingsmiddelen
- stollingsstoornis sen
- cerebrale amyloïdangiopathie (CAA)
- bloedvatanomalieën
- bloeding in een tumor of metastase
- vasculitis
- veneuze sinustrombose
- cocaïne gebruik
17.3 Beeldvorming is nodig om de diagnose beroerte correct te stellen
Bij een hersenbloeding komen vaker dan bij een infarct braken en een snel optredende
bewustzijnsdaling voor, maar omdat deze symptomen bij een herseninfarct ook wel kunnen
voorkomen helpen ze niet in de diferentiële diagnose. Met het oog op de verdere behandeling
moet er daarom bij alle patiënten met een beroerte in de acute fase beeldvorming worden verricht.
Met CT-onderzoek van de hersenen kan in het acute stadium met grote zekerheid onderscheid
gemaakt worden tussen een infarct en een bloeding. Een CT heeft in deze situatie de voorkeur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verpleegkundestudentjessaxion. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.