Hunter College- Biol 100 Samantha Sheppard-Lahiji : Chapter 5: The Structure and Function of Large Biological Molecules Notes
Hunter College- Biol 100 Samantha Sheppard-Lahiji : Chapter 4: Carbon and the Molecular Diversity of Life
All for this textbook (15)
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Lerarenopleiding 2e graad Biologie
Evolutie
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
melinacarrillomoreno
Content preview
Evolutie
College 1
Aristoteles (384-322 v. Chr.), schreef het boek Scala Naturae. Hij maakte een
schaal, een soort lopende ladder van toenemende perfectie. Deze schaal wordt
nu nog steeds gehandhaafd.
De hoofdrolspelers (grote namen / belangrijke mensen) bij de evolutie:
* Carolus Linnaeus (1707-1778)
Was een arts in Stockholm.
‘Natuurlijke historie is goddelijke wetenschap’
Nu precies evenveel soorten als in het begin geschapen
Alle soorten geschapen in één gebied. Soort = op elkaar gelijke
individuen
Hij had contouren van goddelijke scheppingsplannen ontdekt ->
classificatiesysteem is weerspiegeling daarvan
Groeiende kennis uit andere werelddelen. Oud-studenten zwierven uit.
Planten en dieren verschillen sterk van die van Europa
1756: één soort geschapen als basis van genus. Vermeerdering van
soorten binnen genus door verschillen in milieu maar vooral door
natuurlijke proces van hybridisatie
* Graaf Buffon – Georges-louis leclerc (1707-1788)
Vader van het evolutionisme
Zag niets in het classificatiesysteem van Linnaeus.
Soort = voortplanting. Soorten zijn niet absoluut gescheiden
Veranderingen van soorten door klimaat, voedsel mogelijkheid en
kunnen doorgeven worden aan nageslacht.
Ouderdom aarde 78.00 jaar
* James Hutton (1726-1797)
Philosophie zoologique (1809)
Hoogleraar wormen en insecten
Spontane generatie
Ontwikkeling tot complexere vormen volgens voor gedetermineerde
route
Hij voerde de term ‘biologie’ in
* Jean-Baptiste de Lamarck (1744-1829)
Lamarck’s idee: nu levende diergroepen zijn niet verwant aan elkaar. Het
zijn verschillende stadia van ontwikkeling.
Nu levende chimpansees staan op de oudere roltrap dan nu levende
hagedissen.
Aanpassing door nieuwe behoeften -> beïnvloeden lichaamsstructuur ->
verworven aanpassing wordt overgeërfd.
* Georges Cuvier (1769-1832)
* Charles Lyell (1797-1875)
Principles of geologie (1830): van tijd tot tijd zijn soorten geschapen
typisch voor bepaald geografisch gebied en van daaruit migratie. Soort
,Evolutie
zijn geschapen, maar niet tegelijkertijd en op één plaats. Eenzelfde soort
wordt niet op verscheidene plaatsen geschapen.
Principe van uniformiteit: geleidelijke verandering door waarneembare
zaken. Steady state-wereld (dynamisch evenwicht); aarde oud.
* Gregor Johann Mendel (1822–1884)
* Charles Darwin (1809-1882)
Principle of variation
Principle of the struggle for existence. Meer
organismen worden geboren dan kunnen
overleven.
Principle of variation of fitness. Deel van de
variatie betreft eigenschappen die vermogen
tot overleving en voortplanting beïnvloeden.
Principle of inheritance. Je moet je
eigenschappen kunnen doorgeven.
Conclusie: principle of natural selection. Eigenschappen die bijdragen aan
overleving en voorplanting worden in opeenvolgende generaties van de
soort algemener.
Darwin is opgeleid tot medicus en weet dus iets van medicijnen. Daarna is
ie opgeleid tot dominee. Hij vond al van jongs af aan de natuur heel erg
leuk.
* Alfred Russel Wallace (1823-1913)
Was een arbeider, maar voelde zich daar niet thuis want hij is slim -> hij
werd avonturier
Ging geld verdienen omdat hij organisme verzamelde uit Amerika en
verkocht deze aan mensen die dit verzamelde (rijke mensen).
Hij ging naar Indonesië en daar zag hij (door van eiland naar eiland te
springen) dat de dieren toch anders van elkaar waren. Hij schreef een brief
naar Darwin met daarin de basis van natuurlijke selectie.
Darwin heeft snel zijn concept van natuurlijk selectie en de evolutietheorie
geschreven omdat hij merkte dat Wallace op hetzelfde pad zat. Uiteindelijk
hebben ze samen de credit gehad voor het bedenken van de
evolutietheorie, maar omdat Darwin meer heeft geschreven over de
theorie (voorbeelden) heeft Darwin meer credit ervan.
Speciale creatie ! Afstammelingen met
wijzigingen!
Soorten zijn onveranderlijk Soorten veranderen over tijd
(mirco-evolutie)
Eén soort kan nooit uit een Soorten ontwikkelen vanuit een
andere soort komen meer oudere soort (macro-
evolutie)
Aarde en het leven is jong Aard en het leven is oud
Elke soort is zelf gemaakt Al het leven is gerelateerd aan
elkaar (common ancestory)
Lijnen van evolutie splitsen niet Lijnen van evolutie splitsen en
divergeren
, Evolutie
Samuel Wilberforce (bisschop) en Huxley en Darwin
Richard Owen
Oftewel
Mensen krijgen verschillende kinderen (variatie). Kinderen lijken op
hun ouders (erfelijkheid). Het leven is hard (natuurlijke selectie).
Het belang van onderscheid maken
Andere theorieën/modellen dan die van Darwin zijn denkbaar en
voorgesteld. Door verschillende theorieën te onderscheiden komen
originaliteit en inhoud van Darwins theorie scherper naar voren. Dit
wetenschappelijk model heeft concurrentiestrijd gewonnen.
Sinds “On the Origin of Species…“ zijn er aangepaste
theorieën geopperd, die de stand van de wetenschap meer recht
doen. Deze aanpassingen vallen nog altijd binnen Darwins theorie van natuurlijke
selectie.
Modern synthesis theory of evolution
Jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw. Legt verbinding tussen theorie van
natuurlijke selectie en genetica.
Evolutie is te verklaren uit genetica
Evolutie is gradueel
Selectie op fenotypen is het mechanisme
Evolutie werkt op populaties
Fossielen zijn de toets van de theorie
Selfish gene theorie van Richard Dawkins (1941- )
Selectie vindt plaats op het niveau van genen
Genen gedragen zich ‘egoïstisch’: genen hebben niet altijd nut en soms
zelfs een nadeel
Genen uiten zich in bouw, uiterlijk en gedrag en ook in voortbrengsels (b.v.
spinnenweb = ‘extended fenotype’).
Natuurlijke selectie is selectie binnen variatie. Variatie komt van:
Mutatie (puntmutaties of segmentmutaties)
Veranderingen in genfrequentie
Genen-uitwisseling
waaronder virale infecties.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melinacarrillomoreno. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.