Een uitwerking van de module werken aan gezondheid, behaald met een 9!
De module is uitgevoerd op een crisis opname afdeling in de psychiatrie van het UMCG (UCP).
MODULE WERKEN AAN
GEZONDHEID
Redeneren is een onderdeel van het verpleegkundig proces, wat uit een aantal stappen bestaat die zich logisch
opvolgen. Er bestaan meerdere methodes die deze stappen omschrijven en invullen, waarbij de meeste vooral
zijn gericht op medische behandeling, zoals ziekenhuis zorg. Maar binnen de (acute) psychiatrie is vaak sprake
van een langer durend contact met de patiënt en zijn omgeving, waarbij vertrouwen een cruciale rol speelt bij
het behalen van doelen en werken aan herstel (Rosendal, 2015).
Binnen de module werken aan gezondheid wordt er een preventieplan opgesteld voor een patiënt uit de acute
psychiatrie (PSI4), dit wordt gedaan aan de hand van het model van Rosendal. Ook wordt er gebruik gemaakt
van de Townsend systemisch een anamnese af te nemen en de mogelijke risicodiagnoses en doelen te bepalen.
De module wordt op de volgende leeruitkomsten getoetst;
1. De student omschrijft op methodische en verantwoorde wijze de potentiële patiëntproblemen en
verantwoordt deze keuze op basis van recente wetenschappelijke bronnen en/of klinische expertise
en inzichten.
1. De student beoordeelt op methodische wijze samen met de zorgvrager, diens naasten en informele
netwerk de gezamenlijke draaglast en draagkracht en verantwoordt in welke fase van
zelfmanagement de zorgvrager zich bevindt en houdt bij het indiceren van de preventieve zorg hier
rekening mee.
2. De student verklaart het risicovolle gedrag en de motivatie voor gedragsverandering met behulp van
gangbare modellen en gebruikt deze informatie bij het indiceren van de preventieve zorg.
3. De student prioriteert de preventieve zorg, stelt deze vast en verantwoordt deze en wijst de zorg toe
aan het juiste deskundigheidsniveau waarbij rekening gehouden wordt met een effectieve verdeling
van middelen en dit inzichtelijk maken aan alle betrokkenen.
4. De student organiseert de zorg effectief en efficiënt, werkt volgens standaarden, richtlijnen en
protocollen en kan de zorg op transparante wijze monitoren.
De volgende CANMEDS-rollen worden gebruikt binnen deze module;
- Zorgverlener: dit is de centrale rol van de verpleegkundige maatschappij en gezondheid. Alle overige
rollen zijn gerelateerd aan de rol van zorgverlener, dit is de kern. Het centrale doel is waar mogelijk
versterken van het zelfmanagement van de patiënt. Het volledige verpleegproces, doormiddel van het
model van Rosendal, komt terug op deze CANMEDS-rol (Rosendal, 2015).
- Gezondheidsbevorderaar: houdt het versterken van het eigen vermogen van de patiënt in en het in
eigen hand nemen van de regie bij allerlei uitdagingen op lichamelijk, psychisch, sociaal als
maatschappelijk gebied (Rosendal, 2015). Binnen deze module wordt geanalyseerd wat de heer zelf
kan en dit positief versterkt, ook wordt er gekeken naar beïnvloedende factoren (determinanten) en
hoe herstelt en voorkomen (preventie) kan worden.
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Vertrouwen opbouwen........................................................................................................................3
Hoofdstuk 2 Anamnese.............................................................................................................................................4
2.1. Patiëntcasus...................................................................................................................................................4
2.2. Anamnese.......................................................................................................................................................5
2.3. Complexiteit van de situatie.........................................................................................................................10
2.4. Ecogram........................................................................................................................................................12
2.5. Draagkracht en draaglast.............................................................................................................................13
2.5.1. Conclusie...............................................................................................................................................14
2.6. Zelfrezaamheidsmeter.................................................................................................................................14
2.6.1. Conclusie...............................................................................................................................................16
2.7. Fase van zelfmanagement............................................................................................................................16
Hoodstuk 3 Oorzaak en gevolg................................................................................................................................17
3.1. ASE-model....................................................................................................................................................17
3.1.1. Conclusie...............................................................................................................................................18
3.2. Transtheoretische model.............................................................................................................................18
3.2.1. Tot betrekking van de casus..................................................................................................................19
Hoofstuk 4 Mogelijke risico diagnose vaststellen en voorleggen aan de patiënt..................................................20
4.1. Mogelijke risicodiagnoses............................................................................................................................20
4.2. Redeneerweb...............................................................................................................................................21
4.3. Prioriteren....................................................................................................................................................21
4.3.1. Argumentatie........................................................................................................................................21
Hoofdstuk 5 Resultaat bepalen...............................................................................................................................23
5.1. Zorgresultaten.............................................................................................................................................23
Hoofdstuk 6 Interventie bepalen............................................................................................................................27
6.1. Signaleringsplan...........................................................................................................................................27
Hoofdstuk 7 Toewijzen en/ of verwijzen................................................................................................................31
Hoofdstuk 8 Evalueren en monitoren.....................................................................................................................32
2
,Hoofdstuk 1 Vertrouwen opbouwen
De kwaliteit van de relatie tussen de patiënt en verpleegkundige is erg belangrijk onderdeel van de
verpleegprocessen (Rosendal et al, 2015). De verpleegkundige moet het vertrouwen van de patiënten winnen,
samenwerking komt ook alleen maar tot stand bij vertrouwen uit beide partijen.
Echter is vertrouwen niet iets vanzelfsprekend, het kost tijd en moet tijdens het opname proces worden
opgebouwd, door oprechte interesses te tonen en de patiënten met respect te behandelen door in zijn
activiteiten blijk te geven van deskundigheid. Het is dan aan de verpleegkundige om in dialoog met de patiënt
af te tasten of dat het vertrouwen er is. Pas als het vertrouwen er is, kan de verpleegkundige doorgaan naar de
volgende stap van het verpleegplan. Echter is het belangrijk dat de verpleegkundige continu tijdens het
verpleegproces het vertrouwen waarborgt, indien dit niet het geval is zal er hier eerst nadrukkelijk aan moeten
worden gewerkt. De wijze waarop dit vertrouwen tot stand komt zal in de praktijk overigens steeds ander zijn
en is mede afhankelijk van de persoonlijkheden en karakters van beide betrokkenen (Rosendal et al, 2015).
Binnen de psychiatrie is vertrouwen één van de belangrijkste kaders die er zijn, zonder het vertrouwen van de
patiënt kan hij/zei zich niet openstellen. In het eerste contact met de patiënt richt ik me ook erg op het
vertrouwen met de patiënt, door met de patiënt in gesprek te gaan over zijn of haar interesses. Met de heer X
heb ik in mijn eerste contact gesproken over zijn liefde muziek. De patiënt vertelde mij dat hij meerdere
instrumenten heeft gespeeld en nu nog steeds gitaar speelt. Hierin ben ik in door gaan vragen, wat resulteerde
in een fijn gesprek vanuit beide partijen en een lichte afname van de twijfelzucht vanuit de patiënt. Dit
vertrouwen is tijdens de opname door gegroeid, doordat wij veel contact hebben gehad en ik veel naar de heer
heb geluisterd. Ook heb ik mijn eerste weken van mijn stage vooral op de heer zijn casuïstiek en begeleiding
gericht.
Op één moment heb ik heel goed kunnen merken, de mate van vertrouwen die we samen hadden. Dit was
tijdens een rechtelijke zitting over de zorgmachtiging, ik was hierbij aanwezig, net als een andere grote groep
mensen waardoor de kamer snel vol kwam te zitten. Echter vindt de heer het lastig om te spreken in grote
groepen, waardoor er werd gevraagd of ik weg wou gaan, omdat ik ‘over’ was. Deze keuze heb ik geaccepteerd
en gerespecteerd en had aanstalten gemaakt om de kamer te verlaten. Echter gaf de heer aan dat hij graag
wou dat ik bleef en mijn collega verpleegkundige de kamer verliet om meer rust te creëren. Echter was dit niet
mogelijk, omdat er een afgestudeerde collega aanwezig moet zijn. De heer X gaf aan dat hij toch wel graag
wou dat ik in de ruimte bleef en ging akkoord mee dat ik dan mijn stoel wat naar achter schoof, zodat ik niet in
de groep zat maar wel aanwezig was.
Op dit moment had ik pas echt door hoe sterke vertrouwensband wij hadden, wat ik erg bijzonder vond. Deze
band heb ik in de verdere opname gekoesterd door naar de heer te blijven luisteren, over koetjes en kalfjes te
spreken en maar ook over serieuze dingen en wat de heer zelf graag wou bespreken.
3
, Hoofdstuk 2 Anamnese
Binnen dit hoofdstuk wordt de casus toegelicht wat in het verdere product terugkomt. In paragraaf 2.2. is er
een anamnese geschreven volgens de methodiek van Townsend. In paragraaf 2.3. is de draagkracht- draaglast
geanalyseerd en geconcludeerd van zowel de patiënt als de betrokken naasten. Vervolgens is er in paragraaf
2.4. de zelfredzaamheid van de patiënt toegelicht en afsluitend is de fase van zelfmanagement bepaald.
2.1. Patiëntcasus
De heer X is een 25-jarige man die een beeld van psychotische, katatonie en depressieve klachten laat zien. De
heer is sinds 2019 wisselend in beeld bij BuurtzorgT vanwege meerdere manische psychotische episodes en
somberheid, passend bij een bipolaire stoornis, echter is dit nooit volledig vast gesteld. In de manische
episodes heeft de heer veel geëxperimenteerd met middelengebruik (o.a. cannabis en psychedelica).
Sinds augustus is er sprake van een depressieve episode met psychotische en katatonie kenmerken, die zich
uiten in twijfelzucht, wantrouwen, achterdocht, nihilistische opvattingen, slechte zelfzorg en een verstoord
slaappatroon. Dit resulteert dat de heer beperkt wordt in het uitvoeren van zijn dagelijkse activiteiten, als zijn
studie op het Minerva en een slechte voedingstoestand met veel gewichtsverlies en spierafbraak. In
samenspraak met BuurtzorgT werd er besloten voor een vrijwillige opname op de gesloten acute opname
afdeling PSI4.
Vanwege de twijfelzucht lukt het de heer tijdens het opnamegesprek niet om in te stemmen met een vrijwillige
opname. Er werd besloten tot een beoordeling crisismaatregel (CM) vanwege de zorgen. Na beoordeling stemt
de heer toch in met een vrijwillige opname.
Tijdens de opname is er ondanks de wens op geen psychofarmaca te starten, dit toch gestart omdat het
toestandsbeeld zwaarder weegt dan de wens van de heer. Zonder de juiste medicatie wordt verwacht dat de
heer niet goed en voldoende gaat opknappen. Er is lorazapam 1mg 3dd zo nodig voorgeschreven, samen met
kaliumdrank in verband met hypokaliaemie, thiamine 50mg en vitamine B-complex bij een slechte
voedingstoestand. Ondanks de medicatie en aangeboden therapieën verbeterd het beeld niet voldoende en
werd er na 20 dagen in overleg olanzapine 5mg bij gestart. Echter stond de heer hier zelf niet achter, was de
innamen van het medicijn wisselend.
Op de olanzapine leek de heer meer achter uit te gaan, de heer uitte een katatonie beeld, door veel vast te
lopen in zijn twijfels en gedachten, het niet kunnen organiseren van activiteiten en verminderd contact bij
aanspreken. Ondanks dat de olanzapine werd afgebouwd na 2.5 mg met 3dd 1mg lorazapam, nam de katatonie
toe. De heer zat de gehele dag in dezelfde houding op bed, kon ondanks plannen dit niet organiseren, was
communicatie bijna niet mogelijk en wou geen enkele medicatie meer innemen. Om deze redenen is de heer
beoordeeld voor een crisismaatregel en ook afgegeven. In de crisismaatregelen zijn de volgende vormen van
verplichte zorg beschreven:
- Toediening van medicatie: Betrokkene is als gevolg van zijn katatone toestand op de rand van
dehydratie en ondervoeding. Bij opname had de patiënt een fors verlaagd kalium (tgv langdurige
ondervoeding) hetgeen op zich ook weer leidt tot vermoeidheid, spierzwakte, obstipatie, vaak plassen
of verlies van eetlust. Tevens kan het in uitzonderlijke gevallen aanleiding zijn tot
hartritmestoornissen.
Medicatie in de vorm van lorazapam is noodzakelijk om de katatonie te herstellen. Deze zal oraal
worden aangeboden, bij weigering wordt het intra musculair toegediend
- Verrichting van medische controles: Deze zijn noodzakelijk om de vitale functies te monitoren
vanwege de katatonie.
- Opname in accommodatie: Voor de behandeling van de katatonie en de onderliggende psychiatrische
problematiek is het noodzakelijk dat de patiënt is opgenomen.
Er is een medicatie beleid afgesproken door 3dd 1mg lorazepam te geven en 2dd 5mg olanzapine. De katatonie
werd niet meer geduid bij de olanzapine gebruik, maar nu juist gebruikt om de onderliggende problematiek te
verbeteren. Verwacht wordt dat de heer onder deze medicatie minder katatone symptomen laat zien,
waardoor zijn autonomie en zelfmanagement zal verbeterd worden.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FemkeAgricola. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.46. You're not tied to anything after your purchase.