Samenvatting geneeskunde les 4.4 - Pathologie spijsverteringsstelsel.
Saxion hogeschool Deventer
Leerjaar 2017/2018
Periode 4
Theorie:
• Dorgelo, M. (2015) 7f Mondhygiene. In Bakker, T.J.E.M., Habes, E.V., Quist-Anholts, G., Sande, J. van der, & Vrie, W. van de(red.) Klinisch redeneren bij oude...
SV GK les 4.4 - Pathologie: spijsverteringsstelsel
Leerdoelen:
Klachten en symptomen van het spijsverteringskanaal bij de oudere zorgvrager herkennen
Benoemen welke oorzaken en gevolgen er zijn van obstipatie en diarree
Verklaren op welke wijze klachten van het (gehele) spijsverteringskanaal kunnen leiden tot
ondervoeding bij ouderen
Literatuur:
Dorgelo, M. (2015) 7f Mondhygiene. In Bakker, T.J.E.M., Habes, E.V., Quist-Anholts, G.,
Sande, J. van der, & Vrie, W. van de(red.) Klinisch redeneren bij ouderen.
Functiebehoud in levensloopperspectief. Amsterdam, Nederland: Reed Business Education.
[boekenlijst]
Kruizenga, H., Schols, J. & Sande, J. van der (2015) 7e Ondervoeding en dehydratie.
In Bakker, T.J.E.M., Habes, E.V., Quist-Anholts, G., Sande, J. van der, & Vrie, W.
van de (red.) Klinisch redeneren bij ouderen.
Functiebehoud in levensloopperspectief.Amsterdam, Nederland: Reed Business Education.
[boekenlijst]
Zelman, M., Tompary, E., Raymond, J., Holdaway, P. & Mulvihill M.L.
(2017) Hoofdstuk 9 Aandoeningen van hetspijsverteringsstelsel. In Pathologie.Amsterdam,
Nederland: Pearson Benelux. [boekenlijst]
7e Ondervoeding en dehydratie
7e.1 Inleiding
Bij kwetsbare ouderen zijn ondervoeding en dehydratie twee aparte problemen die veel
raakvlakken met elkaar hebben. Het evidente verband tussen beide problemen is dat als een
oudere slecht eet, hij ook vaak slecht drinkt, en andersom.
Ondervoeding wordt gekenmerkt door onbedoeld gewichtsverlies, een te geringe voedingsinname
en daardoor een te laag lichaamsgewicht en verlies van spiermassa.Dehydratie of uitdroging is een
toestand van een tekort aan lichaamsvocht, zowel intra- als extracellulair. Deze toestand kan
optreden door te weinig opname van vocht of door een overmatig verlies van lichaamsvocht.
Definities ondervoeding en dehydratie
Ondervoeding Dehydratie
Ondervoeding is een acute of
chronische toestand waarbij een
tekort of disbalans van energie, Een toestand van een
Definitie in
eiwit en andere voedingsstofen tekort aan
wetenschappelijk
leidt tot meetbare nadelige efecten lichaamsvocht, zowel
onderzoek
op de lichaams- samenstelling, het intra- als extracellulair
functioneren en klinische resultaten
(
De ICF maakt onderscheid tussen
functiestoornissen met betrekking
tot het opnemen van voedsel en
het verteren van voedsel.
b545 Functiestoornis
b510 Functiestoornis gerelateerd
gerelateerd aan de
aan het opnemen van vaste stofen
Beschrijving regulatie van de
of vloeistofen in het lichaam en het
volgens de ICF hoeveelheid water,
manipuleren van vaste stofen en
(multidisciplinair) mineralen en
vloeistofen in de mond.
elektrolyten in het
b515 Functiestoornis gerelateerd
lichaam.
aan het transporteren van voedsel
door het spijsverteringskanaal, de
afbraak van voedsel en de
absorptie van voedingsstofen.
Definitie volgens Een feitelijke of dreigende, voor het (Intra)vasculaire,
de NANDA metabolisme niet-toereikende cellulaire en/of
(verpleegkundig) inname van voedingsstofen of intracellulaire
inadequate omzetting van uitdroging.
voedingsstofen met of zonder
gewichtsverlies, bij een persoon die
, Ondervoeding Dehydratie
niet nuchter hoeft te zijn.
7e. 2 Prevalentie
Ondervoeding: 7% t/m 18% in verschillende sectoren van zorg
Dehydratie: 6-30% van de 65 plussers opgenomen ziekenhuis, 50% bij sterfgevallen.
7e. 3 Anatomie en fysieke functies
Bij het handhaven van een evenwichtige voedingstoestand en vochtregulatie zijn verschillende
orgaansystemen betrokken. Door ondervoeding en/of dehydratie raken deze orgaansystemen
ontregeld; omgekeerd kan een verstoring van het orgaan-systeem ondervoeding of dehydratie tot
gevolg hebben. Op grond van de oorzaak van ondervoeding is er een onderscheid te maken tussen
drie verschillende vormen van ondervoeding: wasting, cachexie en sarcopenie. Bij deze vormen van
ondervoeding zijn verschillende orgaansystemen betrokken.
7e. 3.1 Motorisch systeem
Wasting (ook wel starvation genoemd) is het verlies van zowel spier- als vetmassa bij een ernstig
tekort aan voeding, bijvoorbeeld ten gevolge van verwaarlozing. De negatieve voedingsbalans gaat
aanvankelijk vooral ten koste van de vetreserves en pas in een later stadium ook van de
spiermassa. Als gevolg van wasting zal voornamelijk het motorische orgaansysteem ontregeld
raken. Het lichaam zal dit compenseren door minder actief te zijn.
We spreken van cachexie als er sprake is van metabole ontregeling door ziekte. Cachexie komt
voor bij kanker, maar ook bij andere chronische aandoeningen zoals COPD, reuma en hartfalen,
waarbij infammatie, metabole veranderingen en verminderde energie- en eiwitinname op de
voorgrond staan. Cachexie wordt gekarakteriseerd door een doorgaand verlies van
skeletspiermassa dat niet volledig gestopt kan worden door voedingsinterventie en tot verlies van
functionaliteit leidt.
7e. 3.2 Endocrien systeem (hormonaal stelsel) en motorisch systeem
Een derde vorm van ondervoeding is sarcopenie. Sarcopenie is een typisch leeftijdsge-bonden
syndroom waarvan ondervoeding een onderdeel is. Het betreft een aan leeftijd gerelateerde
afname van spierkracht en -massa. Er is minder productie van hormonen die efect hebben op de
lichaamssamenstelling (onder andere androgene en oestrogene hormonen en het groeihormoon).
, 7e.3.3 Afweersysteem
Het afweersysteem is het verdedigingssysteem van het lichaam, dat indringers van buitenaf
(bacteriën en virussen), maar ook eigen ongewenste lichaamscellen (kankercellen) moet bestrijden.
Andere benamingen voor binnendringers zijn antigenen of pathogenen. Deze indringers van buiten
kunnen op diverse manieren het lichaam binnenkomen, onder andere via de voeding.
7e.3.4 Digestief systeem
Het digestief systeem (oftewel de spijsvertering) is net als de vochtinname een zelfregulerend
systeem: als je honger of dorst hebt, eet of drink je; als je te veel eet of drinkt, produceer je meer
urine of ontlasting. Door ziekte kan een disbalans optreden. Deze disbalans verstoort de normale
energie- en eiwitbehoefte.
Energiebehoefte
De variatie in energiebehoefte tussen ouderen is groot. In de praktijk wordt doorgaans het
rustmetabolisme (energieverbruik in rust) geschat met een formule. Uit evaluatie bij klinische en
poliklinische patiënten blijkt dat de WHO-formule op basis van het gewicht én de lengte (2007) de
energiebehoefte in rust het best kan voorspellen (Weijs e.a., 2008). Door een verandering in
lichaamssamenstelling en verminderde mobiliteit hebben ouderen minder energie nodig. Bij een
energiebehoefte lager dan 1700 kcal bestaan er echter kansen op tekorten van andere
voedingsmiddelen.
Eiwitbehoefte
De eiwitbehoefte is afhankelijk van de leeftijd, de hoeveelheid vetvrije massa, de hoeveelheid en
soort lichamelijke activiteit en de aard en ernst van de ziekte. Ouderen hebben minimaal 1,0 gram
eiwit per kilogram lichaamsgewicht nodig. Bij ziekte (cachexie) is er meer eiwitafbraak en bij ziekte,
insulineresistentie en bewegingsarmoede is er minder eiwitopbouw. Er bestaat algemene
overeenstemming over het feit dat in deze situaties meer eiwit nodig is dan in een gezonde situatie
en dat de aanbeveling minimaal 1,2 g eiwit/kg lichaamsgewicht per dag is.
Vitaminen en mineralen (micronutriënten)
Vitaminen zijn noodzakelijk voor het normaal functioneren van het lichaam. Men onderscheidt B-
vitaminen, die een rol hebben als co-enzym bij de omzetting van eiwitten, vetten en koolhydraten,
en vitaminen die geen co-enzymfunctie hebben (vitaminen A, D, E, K en C).
Mineralen spelen een belangrijke rol in allerlei lichaamsprocessen. Elk mineraal heeft een specifieke
functie en daarnaast vervullen mineralen als groep een gezamenlijke functie. Een belangrijk
kenmerk van vitaminen en mineralen is dat het lichaam ze niet (of in onvoldoende mate) zelf kan
maken. Het zijn daarmee essentiële stofen die met de voeding worden ingenomen.
Het zenuwstelsel krijgt voortdurend informatie via de zintuigen en reageert met opdrachten aan de
spieren of aan spijsverteringsklieren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen interosensoren en
exterosensoren. Interosensoren bevinden zich in allerlei inwendige organen, zoals in de darmen en
de maag. Ze reageren op vulling en spiercontracties. Een groot deel van deze informatie gaat naar
het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel en leidt meestal niet tot bewustwording. Maar soms
leiden impulsen van een lege maag, volle blaas of darmperistaltiek wel tot het bewustzijn, zodat er
adequaat op gereageerd wordt (eten, naar toilet gaan enzovoort). Exterosensoren reageren op
prikkels van buiten het lichaam en bevinden zich in de vijf klassieke zintuigen: zicht, gehoor, reuk,
tast en smaak. Al deze zintuigen spelen een rol bij de voedings- en vochthuishouding. Een
verstoring in het zintuiglijk systeem geeft een verminderde smaak, geur of eetlust. Een
smaakstoornis is een onvermogen om te proeven en gaat vaak gepaard met een reukstoornis.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verpleegkundestudentjessaxion. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.