100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 25 Ordening - 10 voor biologie $4.01   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdstuk 25 Ordening - 10 voor biologie

 8 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting hoofdstuk 25 ordening

Preview 2 out of 9  pages

  • No
  • Unknown
  • January 27, 2024
  • 9
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
25. Ordening
25.1 Soort en Populatie
- In de biologie wordt het begrip soort omschreven als ‘een groep organismen, waarvan de
leden bij onderling voortplanten vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen’.
o Een soort is een door de natuur begrensde eenheid: de mogelijkheid om al dan niet
nakomelingen te verwekken.
- Alle individuen van dezelfde soort die in een ecosysteem (begrensd gebied waarin de
abiotische en biotische factoren een kenmerkende eenheid vormen) een
voortplantingsgemeenschap vormen, behoren tot een populatie (groep individuen van een
soort die in een bepaald gebied een voortplantingsgemeenschap vormt)
o Een populatie is een door het ecosysteem begrensde eenheid.

- In de binaire nomenclatuur bestaat de naamgeving van een soort uit twee Latijnse namen
o De eerste naam begint met een hoofdletter en geeft aan tot welk geslacht (genus)
het organisme behoort.
o De tweede naam is de aanduiding van de soort (species) en die schrijf je met een
kleine letter
o Voorbeelden;
 Parus major L. (koolmees), Cynanistes caeruleus L. (pimpelmees, Bellis
perennis L. (madeliefje)
- Soms bestaan soortnamen uit drie Latijnse woorden, dan heb je te maken met
ondersoorten. De soort wordt dan onderverdeeld in twee of meerdere variëteiten.
- Soorten zijn niet als een statische onveranderlijke eenheid te zien. Ze kunnen in de loop
van de tijd veranderen; evolutie
o Populaties van dezelfde soort, die ver van elkaar af leven, kunnen geleidelijk aan
steeds meer van elkaar gaan verschillen. Dit zorgt ervoor dat leden van deze
populatie elkaar na verloop van tijd niet meer als soortgenoten herkennen.

25.2 Klassieke ordening
- Bij ordening begin je met het uitzoeken van de algemene kenmerken en eindig je met de
specifieke kenmerken. Zo zijn organismen vanaf de 18de eeuw ook geordend.
- Carolus Linnaeus introduceerde een ordeningssysteem, systema naturae.
o Hij heeft uitsluitend gelet op bouwkenmerken en algemene kenmerken en verdeelde
hij alle levende wezens in twee groepen, de rijken: het plantenrijk en het
dierenrijk
o Binnen de rijken deelde hij organismen in op grond van specifieke kenmerken, zo
zijn de afdelingen, stammen, ontstaan.
- Moderne taxonomen delen nog volgens hetzelfde principe in maar de indeling is veranderd.
Termen als soort, geslacht, familie, orde en klasse worden taxa genoemd.
o Een taxon is een taxonomische eenheid of taxonomische groep met organismen die
samen een onderscheidende eenheid vormen.
25.3 Moderne systematiek
- Bij het ordenen wordt tegenwoordig niet alleen gelet op de bouwkenmerken, maar ook op
de evolutionaire verwantschappen.
o Wetenschap binnen de systematiek wordt fylogenetische systematiek, ofwel
cladistiek, genoemd.
 Reconstrueert verwantschappen en afstamming van soorten.
o Van elke soort wordt een evolutionaire stamboom gemaakt om eventuele
verwantschappen of juist het ontbreken van
verwantschappen aangetoond kan worden.
 In een stamboom geef je aan hoe soorten
verwant zijn met elkaar.

,  Een tak van een stamboom wordt een clade genoemd.
 De stamboom is ene cladogram.

- Soorten die van een gezamelijke voorouder afstammen hebben een gemeenschappelijk
bouwplan waarvan een deel in de loop van de evolutie een andere functie en vorm kan
hebben gekregen.
o Bijvoorbeeld de voorste ledematen, bij zoorgdieren is het bouwschema gelijk, de
verhouding en vormen zijn bij verschillende soorten veranderd
 Dit zijn homologe organen: organen met
een gemeenschappelijk bouwplan, maar
uiteenlopende vormen en functies
 Sommige soorten hebben rudimentaire
organen; dit zijn resten van organen die bij
verre voorouders nog een functie hadden en
die hin funvtie in evolutionaire ontwikkeling
hebben verloren.
 Zijn vaak nog aanwezig, waardoor het oorspronkelijke bouwpan
herkenbaar is en evolutionaire verwantschappen aangetoont kunnen
worden.
 Het veranderen van de vorm en functie van het zelfde soort orgaan door
evolutie wordt divergentie genoemd. Hierdoor ontstaan homologe organen.

- Organen die op elkaar lijken maar anders zijn gebouwd noemt met analoge organen. Ze
zijn niet ontstaan uit gelijke oervormen, maar zijn op elkaar gaan lijken door een zelfde
aanpassing, het voortbewegen in water.
- Bij niet-verwante soorten kunnen door gelijke milieuomstandigheden analoge structuren en
organen ontstaan, dit heet convergentie.
o Het feit dat allerlei waterdieren dezelfde gestroomlijnde vorm hebben is het gevolg
van convergente evolutie.

- Door DNA van verschillende soorten organismen met elkaar te vergelijken is het mogelijke
mate van verwantschappen te bepalen.
- Bij bacterien en schimmels werdt voorheen alleen op basis van gemeenschappelijke
kenmerken bepaald of ze wel of niet tot dezelfde soort behoren.

25.4 indeling: van Rijken naar Domeinen
- In het verleden waren levende wezens verdeelt in twee rijken, dierenrijk en plantenrijk. De
schimmels en bacteriën behoorde tot het plantenrijk omdat ze net als planten een celwand
bezitten.
- Wetenschappelijk gezien voldeed de
indeling in vier rijken niet en zijn dit er
nu 5 omdat bij de eencellige geen
duidelijk onderscheid gemaakt kon
worden tussen planten of dieren.
o Bacteriën, protisten, schimmels,
planten en dieren
 Bacteriën, prokaryoot
 De rest, eukaryoot
- Eind 20ste eeuw werden organismen in 6
rijken verdeeld
1. Archaea
2. Bacteriae
3. Protisten (eukaryote eencelligen)
4. Schimmels

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TMBRT. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.01  1x  sold
  • (0)
  Add to cart