De betekenis van het Benthem-arrest voor het stelsel van bestuursrechtspraak
De heer Benthem had bij de gemeente waar hij woonachtig was een vergunning aangevraagd voor het
exploiteren van een LPG installatie (tankstation), deze vergunning werd verleend, ondanks een negatief
van de inspecteur voor de gezondheid. Nadat de vergunning verleend is gaat de inspecteur hiertegen in
beroep, hij doet dit door middel van het Kroonberoep. Het Kroonberoep wordt ingesteld bij de Koning en
ministers, samen worden zij de Kroon genoemd. Er komt dus geen rechter aan te pas. Kroonberoep is
administratief beroep (art. 1:5 lid 2 Awb). Administratief beroep wordt ingesteld bij een ander
bestuursorgaan, die het besluit dus niet heeft genomen. Dit in tegenstelling tot bezwaar. De Kroon beslist
na advies van RvS. In vrijwel alle gevallen wordt dit advies gevolgd. De RvS adviseerde om de vergunning
te vernietigen, wat de Kroon dan ook deed. Benthem dient een klacht in bij het Hof wegens schending van
art. 6 EVRM.
Rechtsvraag en overwegingen
1. Moet het weigeren van de vergunning worden aangemerkt als burgerlijke rechten en plichten in de
zin van art. 6 EVRM?
Het hof kwam tot de conclusie dat Benthem door het weigeren van een Hinderwetvergunning werd
geraakt in zijn burgerlijke rechten als bedoeld in art. 6 EVRM. Dit houdt verband met het feit dat door
een vergunningstelsel vaak de eigendomspositie van degene die de vergunning nodig heeft, geraakt
wordt.
2. Kan de kroon worden aangemerkt als een onafhankelijke en onpartijdige rechter?
Het hof oordeelde dat de Kroon beroep besluiten nam als een bestuursorgaan en niet als een
onafhankelijke rechter sprak. De Kroon is dus geen onafhankelijke en onpartijdige rechter. De Kroon is
de uitvoerende en rechtsprekende macht en dit kan niet volgens de trias politica.
Het hof kon niet anders dan concluderen dat het Kroonberoep een schending van art. 6 lid 2 EVRM
opleverde. Na het Benthem-arrest was het niet langer mogelijk om te kiezen voor een administratief beroep
als bestuursrechtelijke eindinstantie. Er moet ook in bestuursrechtelijke geschillen beroep ingesteld kunnen
worden op een onafhankelijke en onpartijdige (bestuurs)rechter. Administratief beroep in de
voorprocedures is wel toegestaan. De kroon is geen onafhankelijke en onpartijdig gerecht dat bij de wet is
ingesteld in de zin van art. 6 lid 1 EVRM.
Functies en kenmerken van het bestuursprocesrecht
Het bestuursprocesrecht kent twee functies:
- Rechtsbeschermingsfunctie
Bij deze functie staat de bescherming van de individuele rechtspositie van de burger centraal.
- Toezichtfunctie
Bij deze functie staat het controleren door de rechter van de rechtmatige uitoefening van
bestuursbevoegdheden. (Handhaving van het objectieve recht)
Vóór de inwerkingtreding van het Awb-bestuursprocesrecht speelde de toezichtfunctie van de
bestuursrechter een belangrijke rol. Het belangrijkste doel van het bestuursprocesrecht was het handhaven
van het objectieve recht. De bestuursrechter zag erop toe dat het bestuursorgaan conform de
bestuursrechtelijke regelgeving handelde. Hij controleerde het bestuurshandelen als het ware op
rechtmatigheid. Dit had twee belangrijke consequenties;
1. De erkenning van de mogelijkheid van reformatio in peius: dit betekende dat de burger die beroep
instelde door de rechterlijke uitspraak in een slechtere positie kon komen te verkeren omdat deze
uitspraak nadeliger was voor hem dan het door hem bestreden besluit. Nu is dit niet meer van
toepassing, alleen nog in het strafrecht geldt deze mogelijkheid.
2. De rechter kon buiten de grenzen van de door klager naar voren gebrachte punten van geschil
treden: Ultra petita. Ook dit is niet meer teruggekeerd in de Awb.
, Enkele centrale beginselen van het bestuursprocesrecht
Een aantal beginselen van het bestuursprocesrecht komen tot uitdrukking in art. 8:69 Awb. De beginselen
staan er niet letterlijk in, maar zijn erin omhult. Dit artikel geeft het verbod van ultra petita en reformatio in
peius. Verder liggen in dit artikel een tweetal algemene procesrechtelijke principes besloten, namelijk:
- Verdedigingsbeginsel
Art. 8:69 lid 1 Awb bevat een belangrijk aspect van het verdedigingsbeginsel, namelijk het beginsel van
hoor- en wederhoor. Hierin staat dat de rechtbank uitspraak doet op de grondslag van het beroepschrift
(verbod van ultra petita), de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens vooronderzoek en het onderzoek
ter zitting.
- Aanvullen rechtsgronden door rechter
De rechter kent het recht en moet dit ambtshalve toepassen. Dit komt erop neer dat de rechter de door de
appellant aangevoerde (feitelijke) gronden zal moeten vertalen in juridische gronden. (art. 8:69 lid 2 Awb).
Ius curia novit: “de rechter kent het recht” /ongelijkheidscompensatie
Voorbeeld 1: appellant stelt: “het is niet eerlijk dat aan mij geen bouwvergunning is verleend”. De rechter
vertaalt dit naar (onder meer) het gelijkheidsbeginsel.
Voorbeeld 2: Appellant stelt dat een bouwwerk er ‘raar uitziet’. De rechter vertaalt dit dan in een beroep op
strijd met de toepasselijke welstandsregels.
Voorbeeld 3: Klacht over lang tijdsverloop vertalen naar de juridische grond dat niet is voldaan aan de
eisen van art. 6 lid 1 EVRM.
- Niet-lijdelijkheid van de bestuursrechter (ambtshalve de feiten aanvullen)
De bestuursrechter kan ambtshalve de feiten aanvullen, maar dit is hij niet verplicht (art. 8:69 lid 3 Awb).
Door het aanvullen van de feiten kan de bestuursrechter ongelijkheidscompensatie bieden. Dit betekent dat
de bestuursrechter de burger bewijstechnisch kan helpen door (ambtshalve) onderzoek te doen naar de
feiten (discretionaire onderzoeksbevoegdheid). De burger, die vaak in een zwakkere positie verkeert t.o.v.
het bestuur, kan hierdoor tot op zekere hoogte proces technisch worden beschermd. Ambtshalve
feitenonderzoek door de rechter geeft ook uitdrukking aan het idee van materiële waarheidsvinding.
- Vrijbewijsleer
Er hoeft niets wettelijk en overtuigd worden bewezen maar het hoeft alleen aannemelijk worden gemaakt.
Bestuursrechtelijke voorprocedures
Voordat een burger een geschil over een besluit kan voorleggen aan de bevoegde bestuursrechter, zal
naar Nederlands recht bijna altijd een bestuursrechtelijke voorprocedure moeten worden gevolgd. Bezwaar
en administratief beroep zijn beide voorprocedures die vooraf kunnen gaan aan beroep op een
bestuursrechter. Deze procedures spelen zich af bij een bestuursorgaan. In beide procedures wordt het
oorspronkelijk genomen besluit door het bestuur beoordeeld.
- Bezwaarschriftprocedure (art. 7:1 Awb)
Art. 1:5 lid 1 Awb geeft de definitie van bezwaar: ‘het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk
voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het
besluit heeft genomen.’ Dit bestuursorgaan moet dan zijn eigen besluit opnieuw beoordelen/
heroverwegen. Het moet echter wel een appellabel besluit betreffen. Zo zijn Avv’s en beleidsregels niet
appellabel, hier kan dus geen beroep tegen worden ingesteld. Art. 7:1 lid 1 sub a t/m g zijn uitzonderingen
waartegen geen bezwaar kan worden ingesteld. Ook moet de appellant een belanghebbende zijn in de zin
van art. 1:2 lid 1 jo. 8:1 Awb.
- Administratief beroep (afdeling 7:3 Awb)
Art. 1:5 lid 2 Awb geeft een definitie: ‘het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift
bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit re vragen bij een ander bestuursorgaan dan
hetwelk het besluit heeft genomen.’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneverklaren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.17. You're not tied to anything after your purchase.