100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting boek hart en vaten onderdeel 3 orale geneeskunde $9.16   Add to cart

Summary

Samenvatting boek hart en vaten onderdeel 3 orale geneeskunde

 41 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

- Brand - Readers muntinga

Preview 4 out of 38  pages

  • June 23, 2018
  • 38
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
III: Samenwerking tussen hart en vaten Brand et al., Algemene ziekteleer voor tandartsen
HS 8 Hypertensie en circulatestoornissen
 Inleiding
o Hartcyclus
 Diastole
 Kamers vullen zich met bloed uit de boezems
 Systole
 Uitdrijvingsfase (bloed vanuit de linkerventrikel de aorta in)
o Windketelfuncte
 Wanden van aorta en grote arterieën rekken bij elke drukgolf iets uit waardoor een deel van de
drukstjging gedempt wordt
o Systolische bloeddruk
 Hoogste bloeddruk die bij iedere hartcyclus bereikt wordt
 120-130 mmHg
 Factoren die systolische bloeddruk bepalen:
 Slagvolume van het hart
 Elastciteit van de aorta en grote arterieën
o Diastolische bloeddruk
 Laagste druk in de perifere circulate tjdens een hartcyclus
 70-80 mmHg
 Factoren die diastolische bloeddruk bepalen:
 Weerstand die arteriolen aan bloedstroom bieden
o Polsdruk
 Verschil tussen systolische en diastolische bloeddruk
o In het arteriële bloedvatsysteem wordt hoogte bloeddruk bepaald door:
 Cardiac output (hartminuutvolume, bloedvolume per tjdseenheid dat door het hart wordt
uitgepompt)
 Elastciteit aorta en grote arterieën
 Perifere weerstand
 Regulate van de bloeddruk
o Neuronale factoren
 Daling van vullingsdruk van het hart of arteriële bloeddruk wordt waargenomen door baroreceptoren
 Bevinden zich in vaatwanden van halsslagaders, aortaboog, hart en longen
 Informate bereikt via aferente vezels van de zogenoemde barorefeeboog bepaalde
kerngebieden in verlengde merg
 Na verwerking leidt dit tot veranderingen in actviteit van sympatsche en parasympatsche
zenuwstelsel
o Actvate parasympatsche zenuwstelsel leidt tot:
 Actvering sinusknoop leidt tot vertraagde hartfrequente
(sinusbradycardie)
o Actvate sympatsche zenuwstelsel leidt tot:
 Verhoging sinusknoopfrequente  versnelde hartacte
 Toename contractekracht hartspierweefsel
 Samentrekking glad spierweefsel in bloedvatwand (vasoconstricte), ook
betrokken bij regulate bloedvolume
o Hormonale factoren
 Daling bloedvolume leidt tot vrijkomen vasoconstricteve hormonen
 Concentrate Noradrenaline stjgt  vasocontricte neemt toe
 ADH (vasopressine) neemt toe  waterverlies via urine wordt tegengegaan
 RAAS (renine-angiotensine-aldosteron-systeem)
 Afgif van Renine (door de nieren) en daaropvolgende vorming van angiotensine II  daling
van de bloeddruk
o Stmuleert vasoconstricte en producte aldosteron
o Verlies van natrium en vocht via de nieren vermindert (vloeistofvolume neemt toe)
o Lokale factoren
 Stofen die door het endotheel van de vaatwand geproduceerd worden
 Deze difunderen naar aangrenzende gladde spiercellen
 Ter plaatse wordt de vaatonus gewijzigd
 Endotheline I

,  Krachtge lokale vasoconstricteve werking
 NO
 Lokaal vasodilatate
o Korte termijn (bij vernandering van posite)
 Baroreceptormechanisme
o Middellange termijn
 RAAS en andere hormonen  bloeddruk constant houden door vaatonus en bloedvolume te
veranderen
o Lange termijn
 Nieren  uitscheiding van zout en water aan te passen
 Metng van de arteriële bloeddruk
o Directe metng (intra-arteriële of bloedige metng)
 Gouden standaard
 Arterie aangeprikt
 Katheter met druktransducer wordt ingebracht
o Indirecte metng
 Manchet om bovenarm die wordt opgepompt
 Zolang druk in manchet hoger is dan systolische bloeddruk worden pulsates geblokkeerd
 Zodra druk in manchet minder is dan systolische bloeddruk kunnen geluiden waargenomen
worden met stethoscoop (Korotkof-tonen)
 Wanneer de druk in het manchet onder de diastolische bloeddruk daalt dan wordt de arterie
niet langer gecomprimeerd en verdwijnen de Korotkof-tonen.
 Bloeddrukmetng moet onder rustge omstandigheden plaatsvinden in een comfortabele houding
 Roken, praten, kofedrinken, kou, pijn, volle blaas en angst zijn bloeddrukverhogende
factoren en dienen voor metng vermeden te worden
 Oscillometrie: trillingen van de vaatwand worden tjdens leeglopen manchet elektronisch
gedetecteerd
 Factoren die de bloeddruk beïnvloeden
o Gemiddelde bloeddruk blijf ongeveer gelijk gedurende de dag
o Bloeddruk varieert voortdurend afankelijk van onze wisselende actviteiten
o 10 uur 's ochtends het hoogst, rest van de dag ongeveer hetzelfde, 's avonds daalt het 10-15%
o Deze variabiliteit heef consequentes voor stellen diagnose hypertensie
 Ten minste drie afzonderlijke metngen op verschillende dagen een verhoogde bloeddruk is
hypertensie
o Wite-jas hypertensie
 Door emotonele stress bij bezoek aan arts hogere bloeddruk
o Prehypertensie
 Persisterende licht verhoogde of hoog normale bloeddruk
 Risico op nierschade is niet verhoogd zolang ze een BMI minde dan 30 hebben
 Hypertensie
o Moeilijk om precies aan te geven wat normale bloeddruk is (normotensie)
o Hypertensie wordt gedefnieerd als:
 140 mmHg systolisch
 Beste voorspeller voor hart- en vaatziekten  bij het ouder worden neemt de systolische
druk toe ten opzichte van de diastolische druk.
 90 mmHg diastolisch
 Zowel de diastolische als de systolische druk zijn verhoogd.
 Als de bloeddrukverhoging zich beperkt tot de systolische druk, dan wordt dit geïsoleerde systolische
hypertensie genoemd.
 Prevalente van hypertensie is lefijdsgebonden  hoe ouder hoe vaker het voorkomt
o Oorzaken van hypertensie
 Alcoholisme
 Overgewicht
 Diabetes mellitus
 Orale antconceptva  retente van water en zout  stjging bloeddruk
 Overvloedige consumpte van drop
 Remt omzetng van cortsol naar cortson in de bijnier
 Minder natrium en veel kalium wordt uitgescheiden
 Stress is vooral belangrijk bij kortdurende situates een hoge bloeddruk
 Secundair verhoogde bloeddruk

,  Verhoogde bloeddruk wordt veroorzaakt door ziekteproces elders in het lichaam
 Nierarteriestenose
o Één of meer vernauwingen in de nierslagader artheromateuze plaques
(aderverkalking)
o Nier zal als reacte op belemmerde bloedstroom stofen uitscheiden die bloeddruk
verhogen  druk stroomafwaarts zal normaal worden
 Nierziekten
 Bijnieraandoeningen
o Cortson, aldosteron en catecholaminen (stresshormonen)
o Soms ontstaat een goedaardig gezwel dat zorgt voor verhoogde
hormoonuitscheiding
o Bloeddruk verhoogt
 Andere oorzaken
 Geen oorzaak kan aangewezen worden
 Erfelijkheid (als beide ouders het hebben, heef het kind ook 50% kans op het krijgen van
hypertensie)
o Klinische verschijnselen en complicates
 Nauwelijks klachten totdat schade ontstaat aan doelorganen (hersenen, hart, nieren)
 Klachten: onrust, gejaagdheid, hartkloppingen
 Bij zeer ernstge bloeddrukverhoging over korte tjd ook wel verlies van gezichtsvermogen
 Complicates:
 Beschadigingen verschillende organen (hersenen, nieren, hart en bloedvaten)
 Versnelde atherosclerose
o Hierdoor slibben de kleinste arteriën in de nieren dicht  nefrosclerose
o Nefrosclerose (verminderen nierfuncte door dichtslibben aders)
o Ischemie in de beenspieren (etalagebenen, claudicato intermitens) als de
bloedstroom naar de benen bemoeilijkt wordt
 Plaquevorming in de kransslagaderen neemt toe  meer kans op Angina pectoris en
myocardinfarct
 Hartfalen  vorming van oedeem in de benen en er treedt reeds bij geringde inspanning
kortademigheid op.
 Risico op een herseninfarct, hersenbloeding en demente stjgt door beschadiging van de
bloedvaten in de hersenen.
 Door een groter risico op het krijgen van hart- en vaatziekten, daalt de levensverwachtng.
o Behandeling van hypertensie
 Bloeddrukverlagende middelen
 Bij lichte bloeddrukverhoging afweging maken tussen voordelen en nadelen (bijwerkingen/kosten)
medicijnen  preventeparadoe: bij lichte hypertensie heef behandeling op korte termijn nauwelijks
direct voordeel.
 Aanpassen van dieet en leefgewoonten  verminderen van gewicht en alcoholconsumpte
 Roken heef geen direct efect op hypertensie, maar wel op het verminderen van hart- en
vaatziekten  het kan wel ant-hypertensie medicijnen tegenwerken.
 Geneesmiddelen:
 Diuretca
o Dwingen de nier eetra water en zout via urine uit te scheiden
o Thiaziden hebben de voorkeur
o Indien hypokaliëmie ontstaat kan de behandeling worden gecombineerd met een
kaliumsparend middel
o Bijwerkingen:
 Jicht
 Maagklachten
 Spierkrampen
 Vermoeidheid
 Duizeligheid
 Impotente
 Bètareceptorblokkeerders (bètablokkers)
o Beïnvloeden bètareceptoren van sympathische zenuwstelsel van het hart
o Hartfrequente en slagkracht nemen af
o Vooral toegepast na myocardinfarct of angina pectoris
o Combinate met ACE-remmers/diuretca goed mogelijk

, o Niet gebruiken bij obstructeve longziekten
 Bronchospasme (kramptoestand in de kringspieren in delagereluchtwegen)
kan voorkomen
o Bij sporters ook niet omdat prestatevermogen spieren worden beïnvloed
o Bij ouderen werken ze minder goed en vergroten kans op diabetes mellitus
o Anderde bijwerkingen:
 Koude handen en voeten
 Moeheid
 impotente
 Calciumantagonisten
o Remmen instroom van calcium in gladde spiercel en daarmee daalt de
spierspanning en ontstaat er vaatverwijding.
o Kunnen hinderlijke klachten geven
 Hartkloppingen
 Plotselinge roodheid gezicht en hals
 Enkeloedeem
 Darmverstopping (obstpate)
o Combinate met ACE-remmer of alfablokker vaak zeer efectef
 ACE-remmers
o Remmen angiotensin convertng enzyme (ACE)
o Omzetng angiotensine I naar angiotensine II wordt beïnvloed  niet mogelijk
o Angiotensine II is een vasoconstrictor dus bij minder vindt er bloedvatverwijding
plaats
o Combinate is mogelijk met diuretca en calciumantagonisten
o Kriebelhoest is belangrijke bijwerking naast verlies van reuk of smaak
o Bij mensen met diabetes mellitus of hartfalen eerste keuze
 Angiotensine-II-antagonisten
o Receptoren voor angiotensine II worden selectef geblokkeerd
o Missen belangrijkste bijwerking ACE-remmers (kriebelhoest)
o Geïndiceerd bij mensen die ACE-remmer niet verdragen
 Alfablokkers
o Bescheiden bloeddrukdaling
o In combinate met bètablokkers
 Directe vaatverwijders
o Werken direct in op gladde spiercel van de vaatwand
o Niet als monotherapie gebruiken:
 Sterke daling van perifere vaatweerstand leidt tot een stjging van cardiac
output en tachycardie
 Vocht en natriumophoping treedt op met oedeem als gevolg
 Alleen in combinate met bètablokker en diuretcum
 Centraal werkende anthypertensiva
o Groot aantal bijwerkingen (sufeid, depressie, eerostomie en orthostatsche
hypotensie)
o Alleen in uitzonderingssituates (zwangerschap)
 Overige anthypertensiva
o Ketanserine, urapidil en kaliumkanaalopeners
 Ketanserine is een serotonine antagonist met alfablokkerende
eigenschappen
 Urapidil is een alfablokker en heef ook efect op histaminerge receptoren
in het CZS
o Gering bloeddrukverlagend efect
o Geen eerste keuze bij behandeling
 Betablokkers, diuretca, ACE-remmers en calciumantagonisten worden het meeste
toegepast.
o Keuze en dosering van het middel hangt af van de patënt met zijn ziekte en
bijwerkingen.
o Gevolgen tandheelkundige behandeling:
 Weinig orale complicates van hypertensie
 Bloeddrukverlagende middelen geven wel efecten
 Xerostomie (diuretca en bètablokkers)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suusjevan. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.16
  • (0)
  Add to cart