III: Samenwerking tussen hart en vaten Brand et al., Algemene ziekteleer voor tandartsen
HS 8 Hypertensie en circulatestoornissen
Inleiding
o Hartcyclus
Diastole
Kamers vullen zich met bloed uit de boezems
Systole
Uitdrijvingsfase (bloed vanuit de linkerventrikel de aorta in)
o Windketelfuncte
Wanden van aorta en grote arterieën rekken bij elke drukgolf iets uit waardoor een deel van de
drukstjging gedempt wordt
o Systolische bloeddruk
Hoogste bloeddruk die bij iedere hartcyclus bereikt wordt
120-130 mmHg
Factoren die systolische bloeddruk bepalen:
Slagvolume van het hart
Elastciteit van de aorta en grote arterieën
o Diastolische bloeddruk
Laagste druk in de perifere circulate tjdens een hartcyclus
70-80 mmHg
Factoren die diastolische bloeddruk bepalen:
Weerstand die arteriolen aan bloedstroom bieden
o Polsdruk
Verschil tussen systolische en diastolische bloeddruk
o In het arteriële bloedvatsysteem wordt hoogte bloeddruk bepaald door:
Cardiac output (hartminuutvolume, bloedvolume per tjdseenheid dat door het hart wordt
uitgepompt)
Elastciteit aorta en grote arterieën
Perifere weerstand
Regulate van de bloeddruk
o Neuronale factoren
Daling van vullingsdruk van het hart of arteriële bloeddruk wordt waargenomen door baroreceptoren
Bevinden zich in vaatwanden van halsslagaders, aortaboog, hart en longen
Informate bereikt via aferente vezels van de zogenoemde barorefeeboog bepaalde
kerngebieden in verlengde merg
Na verwerking leidt dit tot veranderingen in actviteit van sympatsche en parasympatsche
zenuwstelsel
o Actvate parasympatsche zenuwstelsel leidt tot:
Actvering sinusknoop leidt tot vertraagde hartfrequente
(sinusbradycardie)
o Actvate sympatsche zenuwstelsel leidt tot:
Verhoging sinusknoopfrequente versnelde hartacte
Toename contractekracht hartspierweefsel
Samentrekking glad spierweefsel in bloedvatwand (vasoconstricte), ook
betrokken bij regulate bloedvolume
o Hormonale factoren
Daling bloedvolume leidt tot vrijkomen vasoconstricteve hormonen
Concentrate Noradrenaline stjgt vasocontricte neemt toe
ADH (vasopressine) neemt toe waterverlies via urine wordt tegengegaan
RAAS (renine-angiotensine-aldosteron-systeem)
Afgif van Renine (door de nieren) en daaropvolgende vorming van angiotensine II daling
van de bloeddruk
o Stmuleert vasoconstricte en producte aldosteron
o Verlies van natrium en vocht via de nieren vermindert (vloeistofvolume neemt toe)
o Lokale factoren
Stofen die door het endotheel van de vaatwand geproduceerd worden
Deze difunderen naar aangrenzende gladde spiercellen
Ter plaatse wordt de vaatonus gewijzigd
Endotheline I
, Krachtge lokale vasoconstricteve werking
NO
Lokaal vasodilatate
o Korte termijn (bij vernandering van posite)
Baroreceptormechanisme
o Middellange termijn
RAAS en andere hormonen bloeddruk constant houden door vaatonus en bloedvolume te
veranderen
o Lange termijn
Nieren uitscheiding van zout en water aan te passen
Metng van de arteriële bloeddruk
o Directe metng (intra-arteriële of bloedige metng)
Gouden standaard
Arterie aangeprikt
Katheter met druktransducer wordt ingebracht
o Indirecte metng
Manchet om bovenarm die wordt opgepompt
Zolang druk in manchet hoger is dan systolische bloeddruk worden pulsates geblokkeerd
Zodra druk in manchet minder is dan systolische bloeddruk kunnen geluiden waargenomen
worden met stethoscoop (Korotkof-tonen)
Wanneer de druk in het manchet onder de diastolische bloeddruk daalt dan wordt de arterie
niet langer gecomprimeerd en verdwijnen de Korotkof-tonen.
Bloeddrukmetng moet onder rustge omstandigheden plaatsvinden in een comfortabele houding
Roken, praten, kofedrinken, kou, pijn, volle blaas en angst zijn bloeddrukverhogende
factoren en dienen voor metng vermeden te worden
Oscillometrie: trillingen van de vaatwand worden tjdens leeglopen manchet elektronisch
gedetecteerd
Factoren die de bloeddruk beïnvloeden
o Gemiddelde bloeddruk blijf ongeveer gelijk gedurende de dag
o Bloeddruk varieert voortdurend afankelijk van onze wisselende actviteiten
o 10 uur 's ochtends het hoogst, rest van de dag ongeveer hetzelfde, 's avonds daalt het 10-15%
o Deze variabiliteit heef consequentes voor stellen diagnose hypertensie
Ten minste drie afzonderlijke metngen op verschillende dagen een verhoogde bloeddruk is
hypertensie
o Wite-jas hypertensie
Door emotonele stress bij bezoek aan arts hogere bloeddruk
o Prehypertensie
Persisterende licht verhoogde of hoog normale bloeddruk
Risico op nierschade is niet verhoogd zolang ze een BMI minde dan 30 hebben
Hypertensie
o Moeilijk om precies aan te geven wat normale bloeddruk is (normotensie)
o Hypertensie wordt gedefnieerd als:
140 mmHg systolisch
Beste voorspeller voor hart- en vaatziekten bij het ouder worden neemt de systolische
druk toe ten opzichte van de diastolische druk.
90 mmHg diastolisch
Zowel de diastolische als de systolische druk zijn verhoogd.
Als de bloeddrukverhoging zich beperkt tot de systolische druk, dan wordt dit geïsoleerde systolische
hypertensie genoemd.
Prevalente van hypertensie is lefijdsgebonden hoe ouder hoe vaker het voorkomt
o Oorzaken van hypertensie
Alcoholisme
Overgewicht
Diabetes mellitus
Orale antconceptva retente van water en zout stjging bloeddruk
Overvloedige consumpte van drop
Remt omzetng van cortsol naar cortson in de bijnier
Minder natrium en veel kalium wordt uitgescheiden
Stress is vooral belangrijk bij kortdurende situates een hoge bloeddruk
Secundair verhoogde bloeddruk
, Verhoogde bloeddruk wordt veroorzaakt door ziekteproces elders in het lichaam
Nierarteriestenose
o Één of meer vernauwingen in de nierslagader artheromateuze plaques
(aderverkalking)
o Nier zal als reacte op belemmerde bloedstroom stofen uitscheiden die bloeddruk
verhogen druk stroomafwaarts zal normaal worden
Nierziekten
Bijnieraandoeningen
o Cortson, aldosteron en catecholaminen (stresshormonen)
o Soms ontstaat een goedaardig gezwel dat zorgt voor verhoogde
hormoonuitscheiding
o Bloeddruk verhoogt
Andere oorzaken
Geen oorzaak kan aangewezen worden
Erfelijkheid (als beide ouders het hebben, heef het kind ook 50% kans op het krijgen van
hypertensie)
o Klinische verschijnselen en complicates
Nauwelijks klachten totdat schade ontstaat aan doelorganen (hersenen, hart, nieren)
Klachten: onrust, gejaagdheid, hartkloppingen
Bij zeer ernstge bloeddrukverhoging over korte tjd ook wel verlies van gezichtsvermogen
Complicates:
Beschadigingen verschillende organen (hersenen, nieren, hart en bloedvaten)
Versnelde atherosclerose
o Hierdoor slibben de kleinste arteriën in de nieren dicht nefrosclerose
o Nefrosclerose (verminderen nierfuncte door dichtslibben aders)
o Ischemie in de beenspieren (etalagebenen, claudicato intermitens) als de
bloedstroom naar de benen bemoeilijkt wordt
Plaquevorming in de kransslagaderen neemt toe meer kans op Angina pectoris en
myocardinfarct
Hartfalen vorming van oedeem in de benen en er treedt reeds bij geringde inspanning
kortademigheid op.
Risico op een herseninfarct, hersenbloeding en demente stjgt door beschadiging van de
bloedvaten in de hersenen.
Door een groter risico op het krijgen van hart- en vaatziekten, daalt de levensverwachtng.
o Behandeling van hypertensie
Bloeddrukverlagende middelen
Bij lichte bloeddrukverhoging afweging maken tussen voordelen en nadelen (bijwerkingen/kosten)
medicijnen preventeparadoe: bij lichte hypertensie heef behandeling op korte termijn nauwelijks
direct voordeel.
Aanpassen van dieet en leefgewoonten verminderen van gewicht en alcoholconsumpte
Roken heef geen direct efect op hypertensie, maar wel op het verminderen van hart- en
vaatziekten het kan wel ant-hypertensie medicijnen tegenwerken.
Geneesmiddelen:
Diuretca
o Dwingen de nier eetra water en zout via urine uit te scheiden
o Thiaziden hebben de voorkeur
o Indien hypokaliëmie ontstaat kan de behandeling worden gecombineerd met een
kaliumsparend middel
o Bijwerkingen:
Jicht
Maagklachten
Spierkrampen
Vermoeidheid
Duizeligheid
Impotente
Bètareceptorblokkeerders (bètablokkers)
o Beïnvloeden bètareceptoren van sympathische zenuwstelsel van het hart
o Hartfrequente en slagkracht nemen af
o Vooral toegepast na myocardinfarct of angina pectoris
o Combinate met ACE-remmers/diuretca goed mogelijk
, o Niet gebruiken bij obstructeve longziekten
Bronchospasme (kramptoestand in de kringspieren in delagereluchtwegen)
kan voorkomen
o Bij sporters ook niet omdat prestatevermogen spieren worden beïnvloed
o Bij ouderen werken ze minder goed en vergroten kans op diabetes mellitus
o Anderde bijwerkingen:
Koude handen en voeten
Moeheid
impotente
Calciumantagonisten
o Remmen instroom van calcium in gladde spiercel en daarmee daalt de
spierspanning en ontstaat er vaatverwijding.
o Kunnen hinderlijke klachten geven
Hartkloppingen
Plotselinge roodheid gezicht en hals
Enkeloedeem
Darmverstopping (obstpate)
o Combinate met ACE-remmer of alfablokker vaak zeer efectef
ACE-remmers
o Remmen angiotensin convertng enzyme (ACE)
o Omzetng angiotensine I naar angiotensine II wordt beïnvloed niet mogelijk
o Angiotensine II is een vasoconstrictor dus bij minder vindt er bloedvatverwijding
plaats
o Combinate is mogelijk met diuretca en calciumantagonisten
o Kriebelhoest is belangrijke bijwerking naast verlies van reuk of smaak
o Bij mensen met diabetes mellitus of hartfalen eerste keuze
Angiotensine-II-antagonisten
o Receptoren voor angiotensine II worden selectef geblokkeerd
o Missen belangrijkste bijwerking ACE-remmers (kriebelhoest)
o Geïndiceerd bij mensen die ACE-remmer niet verdragen
Alfablokkers
o Bescheiden bloeddrukdaling
o In combinate met bètablokkers
Directe vaatverwijders
o Werken direct in op gladde spiercel van de vaatwand
o Niet als monotherapie gebruiken:
Sterke daling van perifere vaatweerstand leidt tot een stjging van cardiac
output en tachycardie
Vocht en natriumophoping treedt op met oedeem als gevolg
Alleen in combinate met bètablokker en diuretcum
Centraal werkende anthypertensiva
o Groot aantal bijwerkingen (sufeid, depressie, eerostomie en orthostatsche
hypotensie)
o Alleen in uitzonderingssituates (zwangerschap)
Overige anthypertensiva
o Ketanserine, urapidil en kaliumkanaalopeners
Ketanserine is een serotonine antagonist met alfablokkerende
eigenschappen
Urapidil is een alfablokker en heef ook efect op histaminerge receptoren
in het CZS
o Gering bloeddrukverlagend efect
o Geen eerste keuze bij behandeling
Betablokkers, diuretca, ACE-remmers en calciumantagonisten worden het meeste
toegepast.
o Keuze en dosering van het middel hangt af van de patënt met zijn ziekte en
bijwerkingen.
o Gevolgen tandheelkundige behandeling:
Weinig orale complicates van hypertensie
Bloeddrukverlagende middelen geven wel efecten
Xerostomie (diuretca en bètablokkers)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suusjevan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.16. You're not tied to anything after your purchase.