100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
antwoorden: geschiedenis MEMO hoofdstuk 9 $3.21   Add to cart

Answers

antwoorden: geschiedenis MEMO hoofdstuk 9

9 reviews
 1651 views  9 purchases
  • Course
  • Level

Uitgebreide antwoorden van de methode MEMO, geschiedenis, hoofdstuk 9. Deze antwoorden zijn geschikt voor zowel bovenbouw havo als VWO.

Preview 3 out of 18  pages

  • July 16, 2018
  • 18
  • 2017/2018
  • Answers
  • Unknown
  • Secondary school
  • 6

9  reviews

review-writer-avatar

By: eefb123 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: rosalievanhelden • 2 year ago

review-writer-avatar

By: Irmie • 3 year ago

review-writer-avatar

By: floris0290 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: ebmpool23 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: arienneboelen • 4 year ago

review-writer-avatar

By: StOWL • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa
§ 1 De Industriële Revolutie

Casus

1 Het genootschap wilde uitvinders prikkelen om met een spinapparaat
te komen dat meer en betere draden maakte, zodat er minder
spinners nodig zouden zijn.

2 a Op sociaal(economisch) gebied, want thuiswevers kwamen zonder
werk te zitten. Op het gebied van natuur en milieu, want het landschap/
het uitzicht veranderde en er kwam meer lawaai.
b Ja, werkloosheid als gevolg van technische vernieuwing en verlies aan
natuurgebied/geluidsoverlast komen nog steeds voor, al is er in de
samenleving nu wel meer aandacht voor deze negatieve gevolgen.

Basistekst 1

3 In de steden waren de ambachtslieden verenigd in gilden. Deze
stedelijke gilden stelden allerlei regels op waaraan leden moesten
voldoen, bijvoorbeeld met betrekking tot het prijspeil. Ondernemers
voelden zich daardoor belemmerd. Op het platteland waren er geen
gilden en golden deze regels dus niet. Daar konden koopman-
kapitalisten dus gebruikmaken van goedkope arbeidskrachten.

4 Zonder de stijging van de landbouwopbrengsten, de groei van de
bevolking en de daarmee samenhangende toename van kapitaal was
industrialisatie op grote schaal niet mogelijk geweest.

5 Op de kaart (bron 5) zie je dat industrie bij steenkoolvelden lag: de
belangrijkste grondstof van de stoomindustrie. Op een gegeven
moment waren de plaatsen rond de steenkoolvelden bezet. Als de
industrie verder wilde groeien, moesten de fabrieken op andere
plaatsen worden gebouwd, verder van de steenkoolvelden vandaan.
Hiervoor was een goede infrastructuur nodig.
b Nee, bij waterkracht was dit niet mogelijk geweest, omdat je waterkracht
niet kunt vervoeren.

6 Een industriële samenleving vereist meer scholing dan een
agrarische, bijvoorbeeld om machines te onderhouden en te
ontwikkelen.

7 a De hogere sociale klasse. De leden daarvan reppen over gebrek aan
verfijning, een argument dat de arbeidersklasse niet zou gebruiken.
b De status van de middenklasse nam in de 19e eeuw toe; deze klasse
vormde daarmee een bedreiging voor de elite.

,
, Basistekst 2

8 De Navigation Acts dwongen af dat alle buitenlandse handel via
Engeland liep. Op die manier kon de staat meeprofiteren van de
economische activiteit.

9 Bij het mercantilisme is er veel staatsbemoeienis in de economie,
terwijl het liberalisme juist pleit voor een zo groot mogelijke vrijheid
voor de particuliere ondernemer.

10 a Eigenbelang, egoïsme.
b Dat is positief voor de samenleving. Als je mensen vrijlaat in hun keuzes,
doet iedereen datgene waarmee hij denkt het meest te verdienen. Een
onzichtbare hand zorgt er zo voor dat iedereen de aanwezige talenten
maximaal benut. Dat is voor de samenleving als geheel ook het beste.

11 Dankzij de snelle groei van de bevolking was er een groot aanbod van
arbeidskrachten. Dat had lage lonen en slechte werkomstandigheden
tot gevolg, omdat werkgevers konden kiezen uit voldoende mensen.

12 Armoede: mensen wonen dicht op elkaar in slechte huizen.

Historisch denken

13 a Stoommachines werden gebruikt om andere machines aan te
drijven en zijn
daarom een indicatie voor de industriële ontwikkeling.
b In de eerste helft van de 19e eeuw was in België al sprake van
industrialisatie en in Nederland niet of nauwelijks.

14 a De beschikbaarheid van grondstofen en geschoolde arbeidskrachten.
b Nederland was relatief welvarend vanwege eerdere economische successen,
waardoor de prikkels voor verandering zwakker waren.
c In één klap was het koninkrijk bijna alle industriële activiteiten kwijt.

15 a Overeenkomst: in beide landen is de landbouw nog een belangrijke
economische
sector.
Verschil: in België is de industriële sector groter dan de
dienstverlening; in Nederland is dat andersom.
b Op een vergelijkbare manier. Uit de gegevens van 1909/1910 blijkt dat in
beide landen het aandeel van de landbouw in de beroepsbevolking
aanzienlijk is gedaald. Industrie en dienstverlening zijn (fink) gestegen.

16 België lijkt het meest op Engeland. Het startte ook al vroeg met
industrialisatie
vanwege de aanwezige grondstofen en arbeidskrachten. In Nederland
bleef de
nadruk nog lang op de handel liggen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Isabelletje20. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  9x  sold
  • (9)
  Add to cart