Duidelijke samenvatting die het gehele boek omvat. Ter verduidelijking van, en voor het 'leergemak' is de samenvatting voorzien van tabellen en afbeeldingen. Met deze samenvatting heb je het boek niet meer nodig!
,Inhoud
Vroege Middeleeuwen I ..................................................................................... 3
Vroege Middeleeuwen II .................................................................................... 8
Duitsland en Italië ............................................................................................ 14
Engeland .......................................................................................................... 16
Frankrijk ........................................................................................................... 18
Paus en Kerk..................................................................................................... 24
, Vroege Middeleeuwen I
De Middeleeuwen verdelen we in:
Vroege Middeleeuwen 400 – 1000
Hoge Middeleeuwen 1000 – 1200
Late Middeleeuwen 1200 – 1500
Veel van onze intellectuele en artistieke tradities hebben hun wortels juist in de Middeleeuwen, het tijdperk dat
onder meer het leven schonk aan de volkstalige literatuur, de universiteit en de boekdrukkunst. Staatsinstellingen
als het koningschap en het parlement, en economische organisatievormen als het handelskapitalisme en het
bankwezen gaan eveneens op de Middeleeuwen terug. De Middeleeuwse wereld berust op drie grote pijlers:
Antieke beschaving
Christelijke geloof
Germaanse beschaving
Het samengaan van antieke en christelijke elementen was niet nieuw.
In het Romeinse rijk was het christendom aan het eind van de vierde eeuw staatsgodsdienst geworden en met de
klassieke beschaving vermengd geraakt. Ook Germaanse invloeden waren het Romeinse rijk niet vreemd
geweest: aan beide zijden van de noordelijke rijksgrenzen leefden Germaanse stammen, waaruit soldaten werden
gerekruteerd voor de daar gelegerde legioenen.
De Germanen waren geen vreemden voor de Romeinen:
Germaanse boeren waren door de Romeinen overal in de grensstreken toegelaten om het land te
ontginnen.
Germanen werden in de Romeinse legioenen opgenomen.
Er bestond levendige handel tussen Romeinen en Germanen.
(de Noordelijke grens van het Romeinse rijk in Nederland, ernaast keizer Theodosius I de Grote)
Na de dood van keizer Theodosius I de Grote (395), die in 380 het christendom tot enig toegelaten godsdienst
had verklaard, was het Romeinse rijk voorgoed in twee helften verdeeld, elk met hun eigen keizer.
,(Het west Romeinse rijk)
Het Oost-Romeinse of Byzantijnse rijk bleef bestaan tot 1453, toen de Turken Constantinopel veroverden.
Het West-Romeinse rijk daarentegen ging al in de loop van de 5 e eeuw ten onder aan de volksverhuizingen (zie
afbeelding). De voornaamste aanzet voor de volksverhuizingen waarbij hele stammen zich permanent in het rijk
vestigden, vormde het opdringen van de hunnen uit Azië.
De Visigoten (of West-Goten) verkregen in 375 toestemming hun intrek te nemen op de Balkan met de status
foederati (bondgenoten). Al snel kwamen zij in opstand onder leiding van Alarik en vielen zij Illyrië en
vervolgens Italië binnen en in 410 werd Rome geplunderd.
,De Hunnen zelf vielen tegen 450 Gallië binnen, onder hun beruchte aanvoerder Attila. In 452 liepen zij Italië
onder de voet, maar na de dood van Atilla in 456 viel de macht van de Hunnen uiteen. Germaanse of Hunse
legerleiders maakten de dienst uit, die voor de vorm nog keizers aanstelden. Na 476, toen generaal Odoaker de
macht greep, werd geen nieuwe keizer meer benoemd en kwam er formeel een eind aan het West-Romeinse rijk.
Vanaf 453 maakten de Ostrogoten het Oost-Romeinse rijk onveilig. Omstreeks 490 veroverde Theoderik Italië
op Odoaker en werd er de nieuwe machthebber. Na zijn dood vroeg de Romeinse senaat aan keizer Justinianus
(r. 518-565) het land te bevrijden van de ariaanse Goten, in 552 versloegen Justinianus’ legers de laatste
Ostrogotische koning.
Na het herstel van het Romeinse gezag door keizer Justitianus in 533–552, zorgden de (oorspronkelijk uit
Scandinavië afkomstige) Longobarden tussen 568 en 572 voor de volgende ontmanteling van het eens zo
machtige rijk.
In zijn nadagen bracht het West-Romeinse rijk zijn grootste christelijke denkers voort, die vanwege hun
blijvende invloed kerkvaders worden genoemd. De belangrijkste Latijnse vaders zijn:
Ambrosius (ca. 340-397) bisschop van Milaan.
Hieronymus (345-420) samensteller van een nieuwe Latijnse Bijbelvertaling in de Middeleeuwen.
Augustinus (354-430) bisschop van Hippo in Noord-Afrika, hij schreef het ‘De civitate Dei’ of ‘De stad
Gods’ hierin legt hij uit dat het aardse vergaan van staten volstrekt onbetekenend is voor God.
, Hiermee weersprak Augustinus degenen die het lot van de kerk aan dat van het Romeinse rijk
verbonden.
Gregorius I de Grote (r. 590-604) hij heeft allerminst een scheiding tussen kerk en staat nagestreefd, hij
zag zich eerder als een Oost-Romeins gezagsdrager.
Aan het begin van de Middeleeuwen werd ook de grondslag gelegd voor het westerse monnikendom.
Halverwege de 4e eeuw kwam het cenobitisme op: in plaats van een solitair bestaan te leiden, leefden monniken
in groepsverband, onder een regel en een prior (overste).
Het Frankische rijk van de Merovingen (de naam van het koninklijk geslacht, afgeleid van de legendarische
stamvader Merovech) week in drie opzichten af van de andere Germaanse rijken op voormalig West-Romeins
grondgebied:
De Franken waren niet verhuisd maar waren langs de Rijn en de Maas blijven wonen en hebben van
daaruit hun macht uitgebreid.
De Franken breidden hun macht niet alleen naar het zuiden uit maar ook naar het oosten dat nooit onder
Romeins bestuur had gestaan.
In de nooit geromaniseerde gebieden waren de Franken geen barbaren, maar degenen die de Romeinse
beschaving en het christendom kwamen brengen.
Clovis was de eerste Germaanse koning die zich tot het katholicisme bekeerde (in de Kathedraal in
Reims in 496).
De doop van Clovis en zijn volgelingen maakte toenadering tussen Franken en Gallo-Romeinen mogelijk.
De vooraanstaande families uit beide bevolkingsgroepen waren tegen 700 tot een rijksaristocratie versmolten,
die bisschoppen, beambten en legeraanvoerders leverde. Toch mag het een wonder heten dat het Frankische rijk
niet ten onder is gegaan. Bij de Merovingen werd het rijk na het overlijden van de koning over diens erfgenamen
verdeeld. Na Clovis’ dood in 511 kreeg elk van zijn vier zoons een deel van het rijk.
In Austrasië trokken de hofmeiers de macht naar zich toe. Pepijn I van Landen, hofmeier van Austrasië geldt als
stamvader van de Pippiniden ofwel Karolingen. Zijn kleinzoon Pepijn II noemde zich “vorst van de Franken” en
poogde als krijgsheer het rijk nieuw leven in te blazen. Zijn zoon Karel Martel (r. 714-741 de aanduiding
‘Karolingen’ is van zijn naam afgeleid) slaagde erin de verloren gebieden definitief te onderwerpen.
Zijn zoon Pepijn III de korte (r. 741 – 768) ging op dezelfde voet verder maar bereikte in 744 een compromis
met de kerk; de begunstigden mochten het land in vruchtgebruik houden, maar erkenden het kerkelijk eigendom
en droegen daarvoor een belasting af.
,Het belangrijkste wapenfeit van Karel Martel betreft zijn terugdringen van de Arabieren (slag bij Poitiers, 732).
Karel Martel en Pepijn de korte drongen hen terug tot de Pyreneeën.
Ook andere Germaanse rijken hadden in de 7e eeuw te lijden onder gezagsbrokkeling. Engeland was verdeeld in
een groot aantal koninkrijkjes. In de 7e eeuw klonterden deze samen tot een zevental.
7 Engelse koninkrijkjes:
Koninkrijk: Volkeren:
Mercië Angelen
Northumbrië
East Anglia
Wessex Saksen
Essex
Sussex
Kent Juten
Op het eerste gezicht lijkt op het gebied van bestuur en rechtspraak een duidelijke breuk te bestaan tussen
Oudheid en Vroege Middeleeuwen. De keizer was verdwenen en Germaanse koningen maakten de dienst uit.
In plaats van het Romeinse recht golden op de meeste plaatsen voortaan Germaanse stamgewoonten. Dat er in
West-Europa na 476 geen keizer meer was, betekende volgens toenmalige opvattingen niet dat het Romeinse rijk
had opgehouden te bestaan want in Constantinopel zetelde nog altijd een keizer. Met name in Italië werd dat
gezag erkend, niet alleen door de pausen maar ook door Odoaker. Het was de Oost-Romeinse keizer die
Theoderik opdroeg aan de regering van Odoaker een eind te maken. Theoderiks daaropvolgende koningschap
was dan ook ondergeschikt aan het keizerlijk gezag. Zowel voor als na de volksverhuizing ontleenden de
koningen hun gezag aan hun succesvolle militaire leiderschap en de trouw van volgelingen. De organisatie van
het plaatselijk bestuur overleefde gedeeltelijk de machtswisselingen. In de veelal sterk ineengeschrompelde
Romeinse steden waar een bisschop resideerde, werd de koning vertegenwoordigd door een graaf (comes):
Beheerde de Koninklijke domeinen (de fisci)
Voorzitten van bestuurlijke en rechtsprekende vergaderingen
Belasting innen
Samenstellen van een leger in oorlogstijd
De graven waren zowel uit de Germaanse getrouwen als uit de geromaniseerde adel afkomstig. In veel gebieden
kreeg een hertog (dux) gezag over verscheidene graven tegelijk. De graven deelden de macht dikwijls met de
bisschoppen, die dikwijls de organisatie van het openbare leven op zich hadden genomen. De verschriftelijking
van het bestuur door de bisschoppen leidde er ook toe dat het recht werd opgetekend.
Het Germaanse recht bestond uit mondeling overgeleverde gewoonten, het recht verschilde van stam tot stam.
Bij de Germanen ging het vooral om strafrecht, hun wetten bestonden uit opsommingen van misdrijven en het
daarvoor geldende weergeld (boetes waarmee alle zaken konden worden afgehandeld).
Het weergeld was oorspronkelijk ingesteld om vetes tussen families van dader of slachtoffer te voorkomen.
Het Romeinse recht gold voor alle inwoners van het Romeinse rijk, ongeacht hun afkomst. Het is twijfelachtig of
de opgetekende wetten werkelijk bepalend waren voor de rechtspraak, in de praktijk waren de rechtsgedingen
gericht op het bijleggen van conflicten waarbij de rechter als bemiddelaar optrad. Lukte het niet de partijen te
verzoenen, dan bestonden er twee procedures voor het vaststellen van schuld:
Eed van onschuld afleggen
Het godsoordeel
, Vroege Middeleeuwen II
751 kwam het Frankische rijk in handen van de Karolingen, Pepijn III de korte (r. 741-768) die als hofmeier de
macht in handen had. Hij liet de kerkvorst vragen of het goed was dat iemand koning was terwijl een ander de
regering uitoefende. De paus antwoordde dat het koningschap aan de feitelijke machthebber toekwam. Daarop
zette Pepijn de laatste Merovingische heerser af en liet zich tot koning zalven. Pepijn kreeg spoedig de
gelegenheid de paus een wederdienst te bewijzen, want in Italië drongen de Longobarden naar het zuiden op en
bedreigden Rome. In 754 zocht de paus de Frankische koning op om hem steun te vragen. Pepijn viel binnen er
veroverde Ravenna en droeg het over aan de paus.
Pepijn werd opgevolgd door zijn zoons Karloman, die al in 771 stierf en Karel (r. 768-814). In 773 veroverde
Karel de Grote het Longobardische rijk tot aan Rome.
Ten zuiden van Rome bleven nog enkele Longobardische vorstendommen bestaan, totdat de Oost-Romeinse
keizer ze in de late 9e eeuw zou inlijven. In het oosten van zijn rijk onderwierp Karel de Saksen in een moeizame
strijd. Uitgevochten vanaf 772 en gepaard gaand met massamoorden en deportaties, totdat de Saksische
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nielsje88. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.