Hoofdstuk 2: niet kennen.............................................................................................................................................................4
Hoofdstuk 5: financieringstechnieken (5.2. Acceptkrediet: NIET KENNEN).................................................................................7
Discontokrediet........................................................................................................................................................................7
Factoring................................................................................................................................................................................10
Hoofdstuk 6: technieken van risico-indekking (6.2. rente: niet kennen)...................................................................................11
Hoofdstuk 3: aandelen...............................................................................................................................................................52
Definitie..................................................................................................................................................................................52
Kapitaalverhoging 2.1. beursintroductie: NK.........................................................................................................................52
Bepaling prijs aandeel 3.1.3. niet kennen..............................................................................................................................54
Determinanten prijs aandeel.................................................................................................................................................57
Beursindexen.........................................................................................................................................................................62
Waardering van aandelen......................................................................................................................................................64
Risicoaversie en risicobeperking............................................................................................................................................67
1
,HANDELS EN FINANCIËLE VERRICHTINGEN
EXAMEN
Kennen:
- Handboek: module 1 en 2, behalve punten die vermeld zijn als ‘niet te kennen’
- Lessen (actualiteit, klemtonen
Inhoud:
- 40% meerkeuze, 60% open vragen
- Voorbeeldvragen examen UFORA (komen in de les aanbod)
- Examen van vorig jaar 1e en 2e zit online + antwoorden!!!
MODULE 1: HANDELSVERRICHTINGEN
Handelsverrichtingen = ‘verrichtingen’ van een onderneming die (buitenlandse) handel voert
HOOFDSTUK 1: WAAROM HANDEL?
Elke maatschappij kent tegenstelling:
oneindigheid behoeften (voedsel, kledij, woning…) beperkte hoeveelheid middelen om aan behoeften te voldoen
Behoeften = ONBEPERKT Middelen = BEPERKT
Voedsel Hoeveelheid arbeidskrachten
Kledij Hoeveelheid machines
Woningen Hoeveelheid grondstoffen (vb. olie)
Auto’s
Wasmachines
Computers
Medicijn
Tanks
…
Onbeperkte behoeften beperkte middelen = KIEZEN!!!
Doel maatschappij: maximale hoeveelheid goederen
hoe?
3 factoren:
1. Meer productiemiddelen (vb. immigratie = meer arbeidskrachten)
2. Technologische vooruitgang (vb. betere machines = meer goederen produceren)
3. Arbeidsorganisatie wijzigen
‘arbeidsverdeling en specialisatie’= iedereen specialiseert zich in bepaalde taak => niet allemaal alles doen
Vb. bakker bakt brood, beenhouwer maakt vlees…
arbeidsorganisatie autarkie (= maatschappij waarbij iedereen in eigen behoeften voorziet)
arbeidsverdeling: op basis van talenten
Arbeidsverdeling leidt tot productie van meer goederen:
VOORBEELD 1
o Koen: dag opdelen halve dag brood bakken, halve dag stoelen maken
o Karen: dag opdelen halve dag brood bakken, halve dag stoelen maken
Koen bakt op halve dag minder broden, maar maakt meer stoelen = Koen maakt hele dag stoelen
Karen bakt op halfe dag meer broden, maar maakt minder stoelen = Karen bakt hele dag brood
, meest goederen wanneer we arbeidsverdeling en specialisatie uitvoeren
NADEEL: Koen enkel stoelen en Karen enkel broden
OPLOSSING: HANDEL!
Vb. Koen geeft 1 stoel in ruil voor 4 broden = beide bezitten beide goederen en gaan erop vooruit
conclusie: specialisatie (+ handel) loont voor Koen en Karen
VOORBEELD 2
10.000.000 80.000.000
BELGIË CONGO
Productiemogelijkheden per inwoner per jaar
Kleding 60 5
Graan 15 10
België is ‘beter’ in productie van beide goederen
relatieve kost = kost van een product in termen van ander product:
Vb. 1 kg graan kost 4 kledingstukken in België
relatieve kost voor kleding is laagste in België = specialisatie KLEDING
relatieve kost voor graan is laagste in Congo = specialisatie GRAAN
GEEN arbeidsverdeling WEL arbeidsverdeling
3
, meer hoeveelheden in bovenste kader dan onderste
kader
conclusie: handel loont
HOOFDSTUK 2: NIET KENNEN
HOOFDSTUK 3: ENKEL ‘1. CONNOSSEMENTEN KENNEN
( hoort bij hoofdstuk 4: betalingstechnieken)
Connossement = document gebruikt bij vervoer over zee (ondertekend door kapitein waarin deze verklaart de in het
document beschreven goederen te hebben ontvangen en zich verbindt om de goederen te vervoeren naar een
overeengekomen haven)
Geeft koper de zekerheid dat vermelde goederen onderweg zijn
Zo is de koper bereid om toch het geld te betalen
4
,HOOFDSTUK 4: BETALINGSTECHNIEKEN
Betalingstechnieken = technieken inzake betaling bij handel
nodig omwille van tijdsverloop tussen verzending en aankomst goederen
Doelstelling verkoper doelstelling koper
- Snelle en correcte betaling - Levering conform aan de bestelling
Volgt uit gebrek aan vertrouwen (vooral bij internationale handel, je kent de mensen amper/niet)
koper heeft geen zekerheid dat goederen zullen toekomen => geld betalen of niet?
verkoper heeft geen zekerheid dat geld zal toekomen => goederen opsturen of niet?
Op basis van documenten gaat de
koper toch betalen
meer zekerheid/geruststellend
(zie hoofdstuk 1: connossementen)
BETALINGSTECHNIEK 1: DOCUMENTAIR INCASSO
Documentair incasso: betalingstechniek door middel van levering documenten
betrokken partijen:
o Exporteur Documentair incasso:
o Importeur = voordeel verkoper (eerst geld, dan goederen)
o Bank exporteur = voordeel koper (eerst documenten, dan geld)
o Bank importeur = nadeel verkoper (koper kan betaling weigeren, maar goederen
o kapitein zijn dan wel reeds ‘onderweg’
1. Contract tussen importeur-exporteur
2. Goederen van exporteur naar importeur
3. Connossement van kapitein opgemaakt
4. Documenten van exporteur naar bank exporteur
5. Documenten van bank exporteur naar bank importeur
6. Documenten van bank importeur naar importeur
7. Geld van importeur naar bank importeur
8. Geld van bank importeur naar bank exporteur
9. Geld van bank exporteur naar exporteur
5 10. Documenten van importeur naar kapitein
11. Goederen van kapitein aan importeur geleverd
importeur heeft goederen, exporteur heeft geld
,BETALINGSTECHNIEK 2: DOCUMENTAIR KREDIET
Bank van koper garandeert dat de verkoper zal betaald worden als hij kan aantonen dat hij al zijn verplichtingen is
nagekomen. Dit wordt geleverd door documenten.
bank koper is meer betrouwbaar dan koper zelf (regulering en toezicht op banken)
= zekerheid voor verkoper
Documentair krediet: 1. Contract tussen importeur-exporteur
= voordeel verkoper (eerst bevestiging doc wie welke kosten moet dragen vastgelegd
krediet en dan pas goederen weg) 2. Krediet van importeur naar bank importeur
= nadeel documentair krediet: duurder dan 3. Bevestiging van bank importeur aan bank exporteur dat
documentair incasso (bank rekent kosten aan) krediet is vastgelegd
bank importeur neemt risico: importeur kan 4. Bank exporteur zegt aan exporteur dat krediet vastgelegd
kiezen om niet te betalen bank imp doet dit is = garantie betaling
enkel bij voldoende vertrouwen in imp 5. Goederen van exporteur naar kapitein
6. Connossement van kapitein naar exporteur
7. Documenten van exporteur naar bank exporteur
8. Geld van bank exporteur naar exporteur
9. Documenten van bank exporteur naar bank importeur
10. Geld van bank importeur naar bank exporteur
11. Documenten van bank importeur naar importeur
12. Geld van importeur naar bank importeur
13. Documenten van importeur naar kapitein
14. Goederen van kapitein naar importeur
6
,HOOFDSTUK 5: FINANCIERINGSTECHNIEKEN (5.2. ACCEPTKREDIET: NIET KENNEN)
Tijdstip betaling => impact op risico, maar ook op financiering
Heeft te maken met risico
elke partij wil eigen risico beperken
risico: goederen geleverd, maar geen geld OF geld betaald, maar geen goederen
Tijdstip:
Impact op risico, maar ook op financiering:
1 2
3 scenario’s:
1. Koper moet betalen wanneer verkoper goederen verzend
kan tot probleem leiden voor koper (moet direct betalen)
opbrengst verkoop (verwerkte) goederen pas later
Nood aan krediet voor koper?
2. Koper moet betalen bij verkoop (verwerkte) goederen door koper
kan tot probleem leiden voor verkoper (lang wachten op betaling, misschien geld nodig)
Nood aan krediet voor verkoper?
2 oplossingen:
DISCONTOKREDIET
Discontokrediet = krediet gebaseerd op geaccepteerde wissel
wissel wordt voor vervaldag ‘verdisconteerd’ (= verkocht) aan de bank!!
*wissel = document met betalingsverplichting op toekomstige datum (door beide partijen ondertekend)
*verdisconteren van wissel = verkopen van wissel
*accepteren van wissel = akkoord verklaren met wissel = betalingsverplichting aanvaarden
7
, A. CEDENTENDISCONTOKREDIET verkoper sluit dit af koper krijgt betalingsuitstel
= cliëntendiscontokrediet
= krediet aangevraad door de leverancier bij zijn bank
Kenmerken:
o Leverancier geeft uitstel van betaling
o Leverancier draagt kredietkosten (‘lenen kost geld’)
verkoper/leverancier wil lening/krediet afsluiten = kosten voor verkoper
1. Verkoper trekt wissel (neemt blad en schrijft het op)
2. Koper kijkt of alles klopt en accepteert dit en levert
het terug aan de verkoper
3. Verkoper verkoopt goederen aan koper en
verdisconteert de wissel aan de bank van de
verkoper
4. Bank betaalt geld (contante waarde*) voor de
verdisconteerde wissel aan de verkoper
(verkoper betaalt discontokosten)
*contante waarde = (nominale)waarde wissel – discontokosten
= vergoeding voor het vroegtijdig uitbetalen van wissel = kredietkosten
verkoper moet dit betalen
PIJL 1,2,3,4 VINDEN VANDAAG PLAATS:
Contract pas over half jaar, maar verkoper vandaag al geld omdat deze geen half jaar kan wachten
PIJL 5,6 VINDEN OVER HALF JAAR PLAATS
Bank loopt risico dat pijl 6 geen plaats vindt (koper
betaalt niet)
Bank zal koper proberen verplichten te
betalen
8
, B. LEVERANCIERSDISCONTOKREDIET koper sluit dit af koper moet onmiddellijk betalen
= krediet aangevraagd door koper bij zijn bank
Kenmerken
o Koper moet onmiddellijk betalen
o Koper is kredietnemer en draagt dus kredietkosten
werking LEVERANCIERSDISCONTOKREDIET:
Wissel = hulpmiddel voor krediet
geldbedrag op wissel (=nominale waarde wissel)
1. Verkoper geeft wissel aan koper om te vragen of
die dat wil accepteren
2. Koper stuurt de geaccepteerde wissel terug naar
verkoper
3. Verkoper gaat naar bank koper om de wissel te
verdisconteren
4. Verkoper krijgt direct het geld (nominale waarde)
5. Discontokosten betaald door koper
PIJL 1-5 GEBEUREN DIRECT
PIJL 6 EN 7 GEBEUREN WANNEER DE TERMIJN IS
AFGESLOTEN
Vb. van bank betalingsuitstel van half jaar = pijl 6 en 7
binnen half jaar
Vb. €100 lenen in pijl 7 wordt dit betaald aan bank, maar
om te lenen moet je bovenop die €100 nog €2 rente
betalen aan de bank (vb. hier 2%). Deze €2 zijn de
discontokosten die in stap 5 worden betaald aan de bank.
9
, FACTORING
kan enkel gebruikt worden door verkoper
kenmerken
- Leverancier (=verkoper) geeft betalingsuitstel
- Leverancier verkoopt facturen aan factor (=financiële instelling = factoringmaatschappij)
Factuur = document dat betalingsverplichting bevat ( staat in wat koper aan verkoper moet betalen)
- 2 varianten
o Factoring ZONDER verhaal
Factor heeft geen verhaal tov leverancier bij wanbetaling koper
risico: factor draagt zelf risico faling koper (vb. wanneer koper geen geld meer heeft)
1. Levering van verkoper koper
2. Factuur: verkoper koper
3. Verkoper gaat met factuur naar
factoringmaatschappij
4. Voorschot van
factoringmaatschappij naar
leverancier (vb. 90€)
5. Factuur FM koper
6. Betaling factuur door koper aan
FM (vb. 100€)
7. Restant van FM VK
o Factoring MET verhaal
Pijl 6 bestaat niet wanneer koper niet betaalt
FM vraagt voorschot terug
FM betaalt de restant niet
factoring zonder verhaal = duurder anders zouden teveel mensen hiervoor ‘kiezen’
-
factoring met verhaal = goedkoper
- Leverancier levert goederen, maar krijgt nooit geld, FM eindigt zonder verlies, want vraagt voorschot terug
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hogeonderscheidingxx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.