Practicum: basisobservaties cytologie histologie en anatomie
Summary
Samenvatting practicum basisobservaties cytologie, histologie en neurologie
11 views 0 purchase
Course
Practicum: basisobservaties cytologie histologie en anatomie
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Dit is een samenvatting ter voorbereiding voor de eindtest van het vak 'practicum basisobservaties cytologie, histologie en neurologie' gegeven in het eerste semester farmaceutische wetenschappen.
Per te kennen term moesten 3 'weetjes gekend zijn'. Ik heb in een tabel dus de term gezet die wordt ...
Practicum: basisobservaties cytologie histologie en anatomie
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
inswalrave
Content preview
practicum basisobservaties cytologie, histologie en neurologie
inleidingsles ‘10 fun facts about fungi’
mycologie = studie van de fungi/zwammen
1. meer dan 3.5 miljoen soorten fungi
naast insecten zijn fungi tweede groep
- schatting aantal soorten → tss 3-3,5 miljoen
- aantal gekend 150.000
- ongekende biodiversiteit? fungi ligt tss micro- en macro-biologie
- sommigen zien we niet maar zijn er wel
- belangrijk deel biodiversiteit onze aarde
2. fungi zijn nauwer verwant met dieren dan planten
- heterotrofe levenswijze (gem. dieren)
- gem voorouders dichter bij dieren
3. meer geëvolueerde groepen, ASCOMYCOTA en BASIDIOMYCOTA vormen paddenstoelen
- diversiteiten in smaak, kleur, vorm, grootte,...
- zakjeszwammen of ascomycota → bv. bruine bekerzwam
- vormen sporen in zakjes
- basidiomycota of steeltjeszwam → bv. vliegenzwam
- vormen sporen in steeltjes
4. voortplanting door sporen
- veel sporen (50 miljoen ton per jaar) → heel klein, licht in gewicht die via wind/convectiestromen verspreiden
→ veel succes in voortplanting
- sporen niet uniek vr fungi → komen overal biosfeer voor (bact, algen, planten, protozoa vormen ook sporen)
→ bij fungi zijn ze kleiner + lichter
- sporen gemaakt in paddenstoelen
- plaatjes geven plaats aan steeltjescellen die sporen maken
- paddenstoel is deel v grotere organisme mycelium
- niet allemaal maken paddenstoelen
5. lichaam opgebouwd uit hyfen (zwamdraden), deze vertakken + vormen mycelium (zwamvlok)
- fungi; lichaam opgebouwd uit hyfen
- verschil dieren/planten → opgebouwd cellen
- hyfen = kleine diameter + zeer stevig (groeien overal tss of in)
- compartimenten
- deel mycelium kan afgesloten worden + overleven
- primitieve zwammen → geen compartimenten enkel buisjes + draden
- dieren vs zwammen;
- steken dieren eten in lichaam
1
, - zwammen steken hun lichaam in eten
- seksuele voortplanting
- sporen kiemen → 1 kernig mycelium komt eruit + groeit → komt ander 1-cellig mycelium
tegen v zelfde soort → versmelten + groeien door + vormen 2-cellig mycelium → kan
paddenstoel opbouwen
- in paddenstoel zitten steeltjes cellen/basidium → hier eind aan 2 kernen → kernen smelten +
meiose →4 haploïde sporen op een basidi
6. grootste organisme op aarde is een zwam
- honingzwam: mycelium 1000 ha groot + ong 8500 jaar oud
7. fungi zijn heterotroof
- geen fotosynthese
- ander organisme nodig als CO2-bron
- velen saprotroof (= wachten tot ander organisme dood is (‘opruimers’))
- anderen vormen mycorrhiza (=’zwamwortel’)
- mutalistische relaties = beide partners voordelen
- connectie is ondergronds
- zwamvlok verbonden met wortels boom
- 90% alle planten zo geassocieerd met zwammen
- voordeel zwam = krijgt deel fotosynthetische suikers die plant aanmaakt
- 10% van fotosynthese-assimilanten nr fungus
- daar geconverteerd in fungus suikers zoals trehalose, mannitol
- voordeel plant/boom = gemakkelijker nutriënten + H2O opnemen + bescherming tegen
pathogenen
8. fungi vervullen sleutelrollen in alle ecosystemen
- saprotrofen - recycleerders
- complexe moleculen weer afgebroken tot anorganische nutriënten
- mycorrhizavormers
- biocontrole
- naast saprotrofen + mutualistische relaties ook parasitaire relaties
- gaat organisme schaden / doden
- functie in ecosysteem
- bv. plaag/bijna plaag v insecten → parasiet in ecosysteem → populatie terug lager
gebracht
- rol in voedselketens
- vertebraten bv. eekhoorn
- invertebraten
- regelen klimaat
- sporen fungi kunnen fungeren als condensatiekern waaraan waterdruppels op vasthechten →
regenmakers worden
9. paddenstoelen: eetbaar vs giftig
mycofoob = schrik/afkeer v paddenstoelen
- slechte reputatie (zijn er plots, moeilijker op naam te brengen (giftige soorten lijken vaak op eetbare)
onechte paddenstoelenvergiftigingen
1) indigestie; braakneiging, buikpijn, diarree
- wand hyfen → stevig (chitine zit erin + is stevig → vgl met chitine in pantsers garnalen, kreeften,...)
- sommige soorten meer chitine dan anderen
- teveel paddenstoelen eet → indigestie
2) ingebeeld; zweten, hartkloppingen, benauwdheidsgevoel, buikpijn
- heb ik wel de juiste paddenstoel gegeten?
2
, - niet makkelijk te onderscheiden met echte vergiftiging
3) voedselvergiftiging
- geen te oude paddenstoelen eten → bact woekeren
- nooit inzamelen na vriesweer → bact kunnen woekeren
- niet laten staan na klaarmaken
4) intolerantieverschijnselen
- hoge concentratie aan chitine
5) overgevoeligheid
- hoge concentratie aan chitine
- aangeboren (idiosyncrasie) / verworven (allergie)
echte paddenstoelenvergiftigingen
- grote latentietijd → problematischer
- latentietijd = periode tss innamen + optreden symptomen
1) amanita phalloides = groene knolamanie
- lange latentietijd = tot 24 uur
- te laat voor leegpompen maag → stoffen zitten al in bloed
- meest berucht bij ons, meest giftige
- gifstoffen hebben raar effect
- eerst gastro-intestinale klachten
- dan periode schijnbare beterschap
- alfa-amanitine ondertussen getransporteerd
- blokkeert werking RNA-polymerase 2
- levertransplantatie is opl → anders dood
2) muscarine-syndroom
- korte latentietijd
- muscarine komt voor in versch paddenstoelen
- werkt in op perifere parasympatische zenuwstelsel
- zweten, veel speeksel/tranen aanmaken, stuiptrekkingen, verlamming ademhalingsstelsel (in ergste geval)
- herkennen : pupillen patiënt sterk vernauwd
- in elfenschermpje (mycena pura)
- in vliegenzwam (amanita muscaria)
- bevat muscarine + andere toxines
- combo toxines met inwerking gastro-intestinaal systeem + inwerken op neurotransmitters
(psychotrope stoffen (hallucinaties))
- dus misselijkheid + ‘trippen’
3) psychotrope syndromen
- korte latentietijd
- werken in op waarnemen prikkels; neurotransmitters
- psychotrope paddenstoelen = hallucinogene paddenstoelen
- bv. puntig kaalkopje
4) coprinus-syndroom, enkel in combo alcohol
- bv. kale inktzwam
- remming acetaldehydedefhydrogenase
- geen combo alcohol → versnelde + hevige kater
ook vele lekkere paddenstoelen
- bv. truffels → onder grond aangemaakt en drm zo lekker
- bv. shiitake → lekker + geneeskrachtige werking
- bv. eekhoorntjesbrood (niet te kweken, steeds vers op markt gebracht)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller inswalrave. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.09. You're not tied to anything after your purchase.