Werkgroepopgaven Week 6 (Inleiding Strafrecht)
Opgave 1
a. Wat is het belang van het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel?
Strafvorderlijke bepalingen vinden alleen plaats op een wijze bij wet voorzien. De wet in formele
zin kan niet door lagere wetgevers worden gewijzigd of gemaakt. Indien zij dit wel doen dan is dat
onverbindend.
b. Waarom en voor wie is het van belang dat de wet in art. 27 Sv een definitie geeft van het
begrip verdachte?
Het begrip verdachte is omschreven in art. 27 sv. Zodra een persoon als verdachte kan worden
aangemerkt, staan er tal van bevoegdheden tot de beschikking van het OM. Daarnaast heeft de
persoon die wordt aangemerkt als verdachte ook een aantal rechten.
Opgave 2 Arrestanalyse Hollende kleurling, Stormsteeg en Ruimte
a. Schets de casus van beide arresten. Ter zake van welke strafbare feiten stonden de
verdachten terecht?
• De agenten vermoedde dat de kleurling drugs in zijn zakken had omdat hij voortdurend zijn
hand in zijn jaszak hield, nadat hij uit de richting van een ‘drugscafe’ kwam aanlopen.
Nadat ze hem hebben gefouilleerd vinden ze heroïne in zijn zakken.
• Een man (verdachte) liep met zijn handen in zijn jaszakken op de rijbaan van de
Stormsteeg, een plek die bekend stond om het feit dat er veel opiumdelicten (handel en
gebruik van verdovende middelen) werden gepleegd. Toen de man agenten voor zich zag
verschijnen stopte hij plotseling met lopen en rende vervolgens hard weg. De man werd
tegengehouden en gefouilleerd, tijdens de fouillering werd 3,3 gram heroïne gevonden.
• De jongerensociëteit 'Ruimte' staat er bij de politie om bekend dat er verdovende middelen
worden gebruikt en verhandeld. Bij een politie-inval wordt de verdachte door een agent
aangewezen en vervolgens gefouilleerd waarbij hennep in zijn kleding wordt aangetroffen.
De verdachte beroept zich op de omstandigheid dat de fouillering onrechtmatig heeft
plaatsgevonden omdat er geen sprake zou zijn geweest van 'ernstige bezwaren' in de zin van
artikel 56 Sv.
De beide verdachten zijn eerst staande gehouden teneinde hen aan hun kleding te
onderzoeken. Vervolgens werden de verdachten aangehouden en overgebracht naar het
bureau.
b. Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil een persoon worden aangemerkt als
verdachte?
Uit de feiten en omstandigheden moet een redelijk (= normaal, weldenkend mens) vermoeden van
schuld aan een strafbaar feit voortvloeien (art. 27 Sv).
iManage NumberiManage Number
Opgave 1
a. Wat is het belang van het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel?
Strafvorderlijke bepalingen vinden alleen plaats op een wijze bij wet voorzien. De wet in formele
zin kan niet door lagere wetgevers worden gewijzigd of gemaakt. Indien zij dit wel doen dan is dat
onverbindend.
b. Waarom en voor wie is het van belang dat de wet in art. 27 Sv een definitie geeft van het
begrip verdachte?
Het begrip verdachte is omschreven in art. 27 sv. Zodra een persoon als verdachte kan worden
aangemerkt, staan er tal van bevoegdheden tot de beschikking van het OM. Daarnaast heeft de
persoon die wordt aangemerkt als verdachte ook een aantal rechten.
Opgave 2 Arrestanalyse Hollende kleurling, Stormsteeg en Ruimte
a. Schets de casus van beide arresten. Ter zake van welke strafbare feiten stonden de
verdachten terecht?
• De agenten vermoedde dat de kleurling drugs in zijn zakken had omdat hij voortdurend zijn
hand in zijn jaszak hield, nadat hij uit de richting van een ‘drugscafe’ kwam aanlopen.
Nadat ze hem hebben gefouilleerd vinden ze heroïne in zijn zakken.
• Een man (verdachte) liep met zijn handen in zijn jaszakken op de rijbaan van de
Stormsteeg, een plek die bekend stond om het feit dat er veel opiumdelicten (handel en
gebruik van verdovende middelen) werden gepleegd. Toen de man agenten voor zich zag
verschijnen stopte hij plotseling met lopen en rende vervolgens hard weg. De man werd
tegengehouden en gefouilleerd, tijdens de fouillering werd 3,3 gram heroïne gevonden.
• De jongerensociëteit 'Ruimte' staat er bij de politie om bekend dat er verdovende middelen
worden gebruikt en verhandeld. Bij een politie-inval wordt de verdachte door een agent
aangewezen en vervolgens gefouilleerd waarbij hennep in zijn kleding wordt aangetroffen.
De verdachte beroept zich op de omstandigheid dat de fouillering onrechtmatig heeft
plaatsgevonden omdat er geen sprake zou zijn geweest van 'ernstige bezwaren' in de zin van
artikel 56 Sv.
De beide verdachten zijn eerst staande gehouden teneinde hen aan hun kleding te
onderzoeken. Vervolgens werden de verdachten aangehouden en overgebracht naar het
bureau.
b. Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil een persoon worden aangemerkt als
verdachte?
Uit de feiten en omstandigheden moet een redelijk (= normaal, weldenkend mens) vermoeden van
schuld aan een strafbaar feit voortvloeien (art. 27 Sv).
iManage NumberiManage Number
